Ambtenaren omkopen is een verdienmodel: ‘Een integere overheid is geen vanzelfsprekendheid’

Arthur van Baaren: „Voorheen zag je dat een crimineel en een ambtenaar elkaar kenden, via school bijvoorbeeld, of uit de buurt.”


Foto Annabel Oosteweeghel

Interview

Arthur van Baaren | Algemeen directeur Rijksrecherche Criminele netwerken zoeken steeds actiever naar corrupte ambtenaren, ziet Arthur van Baaren. Dit vindt hij zo zorgelijk, dat hij het liefst in alle openheid de problemen bespreekt. „De opkomst van de zelfstandige tussenpersoon die criminelen faciliteert heeft mij verrast.”

Koorddansen. Zo beschrijft algemeen directeur Arthur van Baaren van de Rijksrecherche zijn werk. Als onafhankelijke politie-afdeling onderzoekt de Rijksrecherche verdenkingen van corruptie binnen de overheid. Werk dat vanwege de gevoelige materie het best gedaan wordt in discretie en stilte. Ambtenaren die de integriteit van collega’s onderzoeken, moeten zelf van onbesproken gedrag zijn.

Tegelijkertijd ziet de 64-jarige Van Baaren dat criminele netwerken steeds actiever zoeken naar ambtenaren die informatie willen verkopen. Dat vindt de directeur van de Rijksrecherche zo zorgelijk, dat hij het liefst in alle openheid de problemen zou bespreken. „Maar dat past nou eenmaal niet bij de rol en het imago van de Rijksrecherche.” Van Baaren treedt meer dan zijn voorgangers naar buiten vanwege de grote zorgen over corruptie. Hij houdt lezingen in het land, gaat op bezoek bij provincies en gemeenten en geeft, voor het eerst sinds zijn aanstelling als directeur in 2020, een interview. De boodschap: „Een integere overheid is geen vanzelfsprekendheid.”


Lees ook: Recherche onderzoekt acht mogelijke corruptiegevallen bij douane

U maakt zich zorgen. Zit dat in de aantallen of in het soort corruptiegevallen die de Rijksrecherche ziet?

„Het aantal zaken dat we in onderzoek nemen is al jaren redelijk stabiel na een piekje in 2018. Als het om corruptie en het lekken van informatie gaat, hebben we in 2022 49 zaken in onderzoek genomen, zo staat in ons jaarverslag dat woensdag verschijnt. Maar los van de aantallen, maak ik me vooral zorgen over het soort zaken. We zien dat het corrumperen van ambtenaren een verdienmodel is geworden in het criminele milieu. Voorheen zag je dat een crimineel en een ambtenaar elkaar kenden, via school bijvoorbeeld, of uit de buurt. En die relatie leidde dan tot corruptie of het lekken van informatie. Nu zien we tussenpersonen die bewust op zoek gaan naar ambtenaren die ze kunnen corrumperen. De informatie die ze zo vergaren, verkopen ze dan door aan een of meerdere criminele organisaties. Dat geeft aan hoe belangrijk bepaalde informatie is voor criminelen en dat ze daar veel geld voor over hebben.”

Is dit niet een bevestiging van het feit dat Nederland een groot probleem heeft met georganiseerde misdaad en drugshandel?

„Het klopt dat we al langer uitwassen zien als gevolg van de drugscriminaliteit. Maar de opkomst van de zelfstandige tussenpersoon die criminelen faciliteert heeft mij wel verrast. En gezien de grote hoeveelheid geld die er omgaat in de drugseconomie baart mij dat grote zorgen.”

Eind vorig jaar is een voormalig ambtenaar van de gemeente Den Haag veroordeeld voor corruptie vanwege haar rol bij het uitgeven van valselijk opgemaakte paspoorten. Dat soort zaken ziet u vaker?

„Ja. In die zaak speelde een tussenpersoon een rol die misbruik maakt van de kwetsbare persoonlijke situatie waarin deze ambtenaar verkeerde. Dit is helaas geen incident, we zien dit wel vaker. Zij kreeg 1.000 euro per paspoort, dat is helemaal niets voor criminelen die dankzij zo’n paspoort ongezien de wereld over kunnen reizen. De rechtbank heeft in het vonnis ook gewezen op het feit dat de werkgever van deze ambtenaar geen oog had voor de kwetsbare positie van die ambtenaar.”

Eigenlijk krijgt de overheid in dit vonnis een stevige tik op de vingers voor het gebrek aan controle.

„Ja. En dat gebrek aan controle vraagt aandacht. We gaan als Rijksrecherche met dit soort zaken echt anders om dan in het verleden. We hebben hierover het afgelopen jaar twee bestuurlijke rapportages uitgebracht. Een over de gebrekkige procedures rond de aanvraag en uitgifte van paspoorten waardoor de Haagse ambtenaar jarenlang ongezien haar gang kon gaan. Het is namelijk gebleken dat die controle niet alleen in de gemeente Den Haag onder de maat was. En naar aanleiding van een onderzoek naar een belastingambtenaar hebben we een rapportage uitgebracht over problemen met logging. Dat betreft onder meer het digitaal vastleggen van wie wanneer toegang vraagt tot welke bestanden met gevoelige informatie. Als een organisatie die logging niet op orde heeft bemoeilijkt dat het onderzoek naar het lekken van informatie, zo bleek uit het onderzoek naar de betrokken belastingambtenaar. Ook hier geldt dat de belastingdienst niet de enige organisatie is met dit probleem.”

U beschrijft hier eigenlijk een ongeorganiseerde overheid tegenover de georganiseerde misdaad. Wat opvalt is dat dit soort zaken relatief weinig ophef veroorzaken. Hoe is er bij de overheid op uw rapportages gereageerd?

„Sommige bevindingen zijn intern heel hard aangekomen. Gelooft u mij: er wordt ook heel hard gewerkt aan de problemen die wij hebben geconstateerd. Meer in het algemeen is het van belang dat overheidsdiensten zich bewust zijn van het feit dat ogenschijnlijk onschuldige informatie voor criminelen van grote waarde kan zijn. Daarom hebben we een signalenkaart ontwikkeld om aan te geven wat je kunt doen om corruptie te voorkomen. Om het belang van preventie verder te benadrukken gaan we ook op bezoek bij gemeenten en provincies bijvoorbeeld. We leggen daar uit waarom criminele organisaties op zoek gaan naar bepaalde informatie van de overheid. Dat doen we omdat wij een verantwoordelijkheid hebben om onze bevindingen te delen zodat er barrières worden opgeworpen tegen corruptie. Dat is heel erg nodig.”

Wat voor soort informatie zoeken criminelen dan precies?

„Het gaat met name om persoonsgegevens: naam, adres, kentekens, nummers van paspoort of rijbewijs. Voor dat soort informatie is in het criminele milieu veel belangstelling. En we zien regelmatig dat organisaties die dit soort gegevens beheren en de medewerkers die er werken zich daar niet of nauwelijks bewust van zijn. Iets als een kenteken lijkt heel onschuldig maar het lekken van dat soort informatie kan hele grote gevolgen hebben. Wij zien in onze onderzoeken bijvoorbeeld dat er een relatie is tussen gelekte informatie en excessief geweld in het criminele milieu. En het gaat niet over incidenten.”

Het corrumperen van ambtenaren is een verdienmodel geworden

Je zou denken dat bij alle overheidsorganisaties intussen wel duidelijk is dat Nederland een probleem heeft met drugscriminaliteit en de corruptie die daarmee gepaard gaat.

„Ik snap wat u bedoelt. Maar je moet bedenken dat service aan burgers een van de kerntaken is van lokale overheden. Daar is een aantal jaren geleden het bestrijden van ondermijning als taak bijgekomen. Dit betekent voor een gemeente dat de vraag opkomt of de persoon of het bedrijf waarmee je contact hebt wel betrouwbaar is. En nu komt daar nog een vraag bij: is je eigen organisatie wel betrouwbaar en integer. Ik snap dat daarmee een grote druk wordt gelegd op die organisaties, maar de naïviteit moet er echt uit.”

Die naïviteit is nog niet verdwenen binnen de overheid?

„Nee, ik vind van niet. Ook overheden worstelen met personeelstekorten en dat leidt er bijvoorbeeld toe dat uitzendkrachten worden ingehuurd. Dat kan gebeuren, maar dan moet je als organisatie wel kijken wat zo’n uitzendkracht voor bevoegdheden krijgt en wat dat betekent voor de toegang tot gevoelige informatie. Je kunt van een uitzendkracht wel een ‘Verklaring Omtrent Gedrag’ vragen, maar de vraag is of dat voldoende is. Ik denk persoonlijk dat we overheidsdiensten moeten helpen door voor bepaalde werkzaamheden certificering verplicht te stellen. Met een gedegen antecedentenonderzoek en een soort proeve van bekwaamheid zou je kunnen voorkomen dat een ambtenaar die bij de ene gemeente ontslagen wordt vanwege twijfels over integriteit bij een andere gemeente weer aan de slag kan.”

Dat gebeurt nu nog gewoon?

„Dat zijn wij recent wel tegengekomen ja. Daarom zeg ik: zoiets gevoeligs als het uitgeven van een paspoort mag alleen worden gedaan door een gecertificeerde ambtenaar. Dat maakt het voor overheden natuurlijk moeilijker om mensen in te huren, maar ik zie ook bij het ministerie van Binnenlandse zaken meer aandacht voor dit soort problemen. Een integere overheid vergt onderhoud. En gezien de gebeurtenissen van de afgelopen jaren mogen we niet naïef meer zijn. Wat vroeger ondenkbaar was, gebeurt nu gewoon. Daar moet je je als overheid tegen wapenen.”

In de grote hoeveelheden data uit in de onderwereld populaire cryptotelefoons is ook veel informatie gekomen over corruptie, onder andere binnen de politie zelf. U bent toen gaan samenwerken met de politie. Is dat niet gek? Samenwerken met een organisatie die de Rijksrecherche moet onderzoeken als er twijfels zijn over integriteit van de medewerkers.

„Omdat in al die data zoveel aanwijzingen zitten voor corruptie en een groot aantal zaken in korte tijd moesten worden onderzocht zijn we een samenwerking aangegaan met de Landelijke Recherche: het Team Aanpak Corruptie. Dat richtte zich niet specifiek op de politie, maar gewoon op corruptie in zijn algemeenheid. Vermoedens van corruptie binnen de politie zijn onder verantwoordelijkheid van de Rijksrecherche onderzocht. Door die samenwerking hebben wij ook informatie kunnen bekijken die wij als Rijksrecherche niet altijd te zien krijgen. Ik zie het als een ongelofelijke kans voor de aanpak van ondermijning om corruptie als insteek te nemen. Door die aanpak hebben we bijvoorbeeld een veel beter beeld gekregen over de rol van informatiemakelaars in het criminele milieu waar ik het eerder over had. Dankzij die samenwerking heeft de Rijksrecherche 45 corruptiezaken onderzocht die hebben geleid tot 25 verdachten. Daar zaten politiemensen bij maar ook andere ambtenaren. En ook de Landelijke eenheid is dankzij de samenwerking verschillende onderzoeken gestart.”

De Rijksrecherche is ook lid van een task-force die onderzoek doet in de Rotterdamse haven. Is ambtelijke corruptie daar zo’n groot probleem?

„De gedachte achter die samenwerking, die nu zo’n drie jaar bestaat, is dat de haven een knooppunt is voor wat er allemaal gebeurt op crimineel gebied. Dat zie je ook in al die cryptodata. Ik geloof heel erg in een gecombineerde aanpak van ambtelijke corruptie en niet-ambtelijke corruptie, zeker in de context van de haven waar die twee vormen van corruptie door elkaar heenlopen. En door samen te werken leren wij van de politie en leert de politie van ons bij de aanpak van de problematiek die speelt in de haven. Zo krijgen we beter zicht op de onderliggende processen die daar spelen.”


Lees ook: Nederland scoorde nog nooit zo laag op internationale corruptie-ranglijst

De cynicus zou zeggen: heeft de Rijksrecherche niet te lang in een koker gewerkt?

„Dat is niet zo. De Rijksrecherche heeft in het verleden bijvoorbeeld ook wel met de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst samengewerkt. Het is niet zo dat wij ons ijzerenheinig blindstaren op die ambtelijke corruptie. Maar wij blijven een onafhankelijke onderzoeksinstantie met een eigen opdracht die direct valt onder het College van procureurs-generaal, het hoogste orgaan van het Openbaar Ministerie. Aan onze onafhankelijkheid en discretie ontlenen we ons bestaansrecht. Dus we zetten voorzichtig stappen met samenwerking en naar buiten treden, maar het kan zo zijn dat we morgen een onderzoek moeten beginnen naar een organisatie waar we nu mee samenwerken. Dat is een wankel evenwicht. Je moet je goed realiseren dat wij samen kunnen werken met instanties waarvan wij heel veel weten, maar dat nog niet kunnen delen. Maar wij kunnen het ons niet permitteren gecompromitteerd te worden. Daar komt die behoefte aan distantie vandaan. Onderzoeken van ons kunnen heel veel imagoschade opleveren en dat realiseren we ons ten diepste.”

Daar is het onderzoek naar de Haagse politicus Richard de Mos een goed voorbeeld van. Hoe kijkt u naar de afloop van die zaak?

„Wij denken nooit in namen, voor ons heet dat het onderzoek Tyrus. Er is in die zaak een gedegen opsporingsonderzoek gedaan onder gezag van het OM. We hebben daarbij bevoegdheden toegepast waarvoor vooraf toestemming is gegeven door een onderzoeksrechter. Het is ook geen klopjacht geweest op een persoon. Onze rol is het boven water krijgen van de feiten. Dat hebben gedaan en die feiten worden niet bestreden. Dat daarna de rechter een andere interpretatie heeft van die feiten hoort bij ons systeem. Dat is gewoon hoe het werkt.”

U zou het een volgende keer weer op dezelfde manier doen.

„Natuurlijk lezen wij zo’n uitspraak en proberen we daarvan te leren. Maar als wij signalen krijgen dat er iets mis is dan moeten we onderzoek doen. Dat is ons werk, al meer dan 125 jaar.”