Uitdager van de apartheidsstaat

Necrologie

Klaas de Jonge (1937-2023) In de jaren tachtig schuilde De Jonge twee jaar in de Nederlandse ambassade in Pretoria, na te zijn betrapt op wapensmokkel. Een episode die de anti-apartheidsactivist omstreden maakte en die zijn verdere leven goeddeels zou bepalen.

Klaas de Jonge op Schiphol, 10 september 1987, waar hij aankomt nadat hij 26 maanden in de Nederlandse ambassade in Pretoria heeft gezeten.
Klaas de Jonge op Schiphol, 10 september 1987, waar hij aankomt nadat hij 26 maanden in de Nederlandse ambassade in Pretoria heeft gezeten.

Foto’s Vincent Metzel

In zijn woning in het centrum van Amsterdam, vol maskers uit Congo, zette Klaas de Jonge jaren geleden plotseling zijn bril af en tikte met een brillenpootje hard tegen zijn rechteroog. Hij was net aan het vertellen over de wraakactie van de Zuid-Afrikaanse geheime dienst. „Pok, pok”, klonk het door de kamer. „Zo kwam ik aan een glazen oog”, zei hij, droogjes verder pratend.

In 1988 had hij in Nijmegen een jas aangetrokken die moet zijn ingesmeerd met gif, reconstrueerde hij later. Die nacht kreeg hij stekende pijn in zijn oog, waar artsen niets van begrepen. Een week later was het blind. Zuid-Afrikaanse geheim agenten werkten vaker met gif. Bovendien had het land goede redenen om met hem te willen afrekenen: zelden was de apartheidsstaat zo voor schut gezet als door hem.

Klaas de Jonge (1937) groeit op in Deventer en Olst bij kunstzinnige ouders, wier afkeer van burgerlijkheid hij overnam. Hij studeert antropologie in Amsterdam, en luistert gefascineerd naar de activistische hoogleraar niet-westerse sociologie Wim Wertheim. Deze maakt hem bewust van „het belang van het emancipatieprincipe” en de noodzaak dit „ook in de politieke praktijk na te streven”, schrijft hij hem later.

Dat doet hij zelf in Maputo, hoofdstad van het socialistische, net onafhankelijk geworden Mozambique. De Jonge, die daarvoor onderzoek heeft gedaan in Tanzania, Senegal en Guinee-Bissau, vestigt zich er in 1981 met zijn vrouw Hélène Passtoors, die even idealistisch is als hijzelf. Ze nemen vijf kinderen mee uit eerdere huwelijken, vier van Hélène en één van Klaas.

In Maputo raken ze bevriend met ballingen van de in Zuid-Afrika verboden bevrijdingsbeweging ANC, zoals Sunny Singh. „Hij kon de kinderen goed uitleggen hoe verschrikkelijk het apartheidssysteem was. Dat vond ik belangrijk”, zei De Jonge twee weken geleden.

Bloedige aanslagen

Zuid-Afrika houdt Mozambique economisch in de klem en voert geregeld bloedige aanslagen uit op ANC-ballingen. Als De Jonge en Passtoors worden gevraagd voor het ANC wapens naar Zuid-Afrika te smokkelen, omdat witte toeristen minder opvallen, aarzelen ze amper. De moord, met een bombrief, op vriendin en ANC-prominent Ruth First sterkt hen in dit besluit.


Lees ook: Hoe Zuid-Afrika, dat ‘mooie, droevige land’, wordt gevormd door geweld

Het illegale werk gaat goed tot 1985. De Jonge en Passtoors zijn inmiddels uit elkaar: hij woont met zoon Enno in Harare, Zimbabwe, zij in Johannesburg. Als hij haar opzoekt met de vraag met hem een wapenzending te begraven, weten ze niet dat de geheime politie Passtoors volgt. Het leidt tot de arrestatie van De Jonge, die wordt klemgereden op de terugweg naar Zimbabwe, en die van Passtoors vier dagen later.

De Zuid-Afrikanen liegen tegen De Jonge dat Passtoors’ dochter Brigitte ook vastzit en een zelfmoordpoging deed: als hij praat, komt ze vrij. De Jonge besluit medewerking te veinzen en laat enkele wapenopbergplaatsen zien, erop vertrouwend dat deze zijn leeggehaald. Ook belooft hij een kantoor te tonen waarop nog een aanslag wordt beraamd. Dat zou in de Nedbank-flat in Pretoria liggen – waar, weet hij, de Nederlandse ambassade op de eerste verdieping zit. Eenmaal daar aangekomen, rent hij naar de deur van de ambassade, stormt naar binnen en zegt: „Ik ben een politieke gevangene, een Nederlander, ik ben Klaas de Jonge.” Zijn begeleiders sleuren hem terug, maar na de politieke rel die ontstaat – de ambassade geldt als Nederlands grondgebied – wordt hij teruggebracht. Pas na 26 maanden kan hij terug naar Nederland, als schakeltje in een complexe gevangenenruil.

Deze episode heeft zijn leven goeddeels bepaald. Steeds moest hij uitleggen waarom hij had gekozen voor de gewapende strijd, hoewel daarbij ook onschuldige slachtoffers vielen. Dat deze vragen nooit, of zelden, werden gesteld aan oud-verzetsleden uit de Tweede Wereldoorlog, zat hem dwars. Als hij hulp had gewéigerd, dan was hem pas iets te verwijten zijn geweest, zei hij onlangs nog. „Maar dan waren mijn kinderen niet zo trots op me als nu.”

Kritische vragen

De Jonge bleef gedurende de hele rest van zijn leven de kritische vragen beantwoorden. Van Volkskrant-correspondent Jenne Jan Holtland, die hem tientallen uren interviewde voor het boek De koerier van Maputo. Een Nederlander in de Zuid-Afrikaanse revolutie (2021). Maar ook van een man die beide benen verloor door de bomaanslag in 1983 in Church Street, Pretoria, in de documentaire De prijs van Vrijheid (2023). De Jonge was bij deze aanslag indirect betrokken. In de documentaire krijgt De Jonge verwijten van zijn zoons, over zijn afwezigheid als vader en het gevaar waarin hij het gezin in Maputo bracht. Hij erkent fouten te hebben gemaakt, maar komt vrij emotieloos over.


Toch was hij „aangeslagen” toen hij de film zag, zei hij later: opnieuw besefte hij hoezeer hij de invloed had onderschat van de spanningen in Mozambique op de kinderen. „Er gingen de laatste weken veel emoties in hem rond”, zei zijn stiefzoon Philippe deze week. Zijn naderende einde had daarmee te maken. Hij leed aan uitgezaaide prostaatkanker, en besloot de eindfase vóór te zijn. Bevrijdingsdag zou een mooi moment zijn. Omringd door zijn zoons, stiefkinderen en vriendinnen – De Jonge was openlijk polyamoreus – bracht hij de laatste weken door. Online nam hij afscheid van twintig Zuid-Afrikaanse strijdmakkers, georganiseerd door Ronnie Kasrils, ex-minister van Defensie. Ook Hèléne Passtoors kwam langs.

Woensdag hield hij open huis voor vrienden en kameraden. Hij zat erbij alsof hij jarig was, in het zonnetje bij zijn balkon, terwijl mensen afscheid namen en zoon Enno iedereen die wilde op de foto zette. De Jonge genoot, zei hij: de aardige dingen die normaliter op een begrafenis worden gezegd, kon hij nu zelf horen. En nee, hij zag niet op tegen 5 mei. Tot op het laatst zou hij de regie over zijn leven houden.