De woede van hedendaags Frankrijk voel je in deze roman

Recensie

Boeken

Nicolas Mathieu Connemara, een veelzijdige generatieroman, toont meesterlijk waar de woede van de gele hesjes vandaan komt. Door te schrijven slaat Mathieu terug.


Foto ANP / Mauritius Images GmbH

Een vader zit met zijn beide volwassen zonen aan tafel, ze drinken een pinot noir uit de Elzas. De oudste heeft hij al jaren niet gezien. Nu pas, nu moeder is overleden, is hij weer naar het ouderlijk huis gekomen. Op het witte tafellaken laten de flessen kringen achter. ‘Het was dik linnen zoals dat vroeger werd gemaakt. Het had veel dienst gedaan, dit tafellaken, op zondagen en met kerst, voor het paaslam. […] Er waren kinderhanden overheen gegleden. […] Rondom dat tafellaken waren lichamen gekrompen, getrouwde mannen waren doodgegaan van ouderdom, getrouwde vrouwen van verdriet, en omgekeerd. Het tafelkleed kon alles vertellen.’

Die halve pagina – bladzijde 307, je hebt dan al driekwart gelezen – is tekenend voor Connemara, de nieuwe roman van de Franse schrijver Nicolas Mathieu. Zo’n linnen tafellaken met sporen van leeggedronken wijnflessen, dat decennia voorbij heeft zien gaan, is ook een uitstekende metafoor voor wat Mathieu überhaupt in zijn werk doet. In zijn eerdere, met de Prix Goncourt bekroonde roman De uitzichtlozen, schreef hij over twintigers die het leven nog voor zich hadden, verliefd werden, experimenteerden, ervandoor gingen op de motor van hun vaders en en passant hun eerste tegenslagen voor hun kiezen kregen. In zijn nieuwe boek zijn de personages veertigers, hun verlangens en hun strijdbaarheid zijn al gebutst en gedeukt door de teleurstellingen van het leven.

Toch hebben ze het aanmerkelijk beter dan hun ouders. Hélène heeft carrière gemaakt, zich ontworsteld aan het middenstandsmilieu waarin ze is opgegroeid. Ze heeft man, dochters, een moderne villa. Na haar opleiding aan een prestigieuze hogeschool is ze consultant geworden, met een dijk van een salaris. Desalniettemin staat ze iedere ochtend met een gevoel van woede op. Leeg voelt ze zich – waartoe dienen al die Excelsheets, die eindeloze vergaderingen?

Achter de hervormingsgekte aan

Mathieu mag dan vaak een nostalgische toon in zijn werk aanslaan, hij raakt de kwesties die vandaag in Frankrijk spelen in het hart. Parijs heeft besloten enkele provincies in het noordoosten van Frankrijk samen te voegen tot één regio, het ‘Grand Est’. Dat betekent brood op de plank voor het consultancybureau waar Hélène werkt. Er wordt gereorganiseerd bij het leven: ‘verticaal’ wordt ‘horizontaal’, piramides worden ‘op hun kop gezet’, ‘basisactiviteiten hiërarchisch geherstructureerd’, ‘collegiaal leadership geïntensiveerd’ en ‘lean management’ is het toverwoord. Het effect van al die reorganisatie is voor de werknemers ronduit desastreus, ze weten niet meer wat ze moeten doen, raken hun trots en hun arbeidsethos kwijt. ‘Prehistorische gewoonten’ moeten wijken voor uniformering, met de jaren opgebouwde privileges verdwijnen en loonsverhoging vragen is een gotspe. Het aantal maagzweren en burn-outs neemt toe. De vakbonden ‘hobbelen kilometers achter de hervormingsgekte aan’. Een dag langer werken tot aan je pensioen is een dag teveel.


Lees ook een beschouwing over Mathieus roman De uitzichtlozen: Bij ons was het: bedrog, scheiding, ontslag of kanker

In één keer maakt Mathieu met zijn genadeloos scherpe pen je duidelijk waar de beweging van de gele hesjes vandaan komt, waarom een deel van Frankrijk maar blijft demonstreren. Ook Hélène trekt het niet. Ze wordt voorbijgestreefd door een snoeiharde, ambitieuze, jonge collega die de baas fenomenale groei belooft dankzij de strategische trucs van zijn ‘innovatiepool’.

Hélène neemt haar toevlucht tot een affaire met Christophe, haar jeugdliefde, nu verkoper van hondenvoer. Vroeger was hij de ster van het lokale ijshockeyteam, de trots van het dorp, dat zich daarmee op de kaart zette. Nu het team roemloos en kleurloos is, wordt Christophe benaderd voor een comeback. Hij gaat akkoord, dromend van een nieuw begin, een tweede jeugd, en een sprankje hoop in zijn huishouden ‘zonder vrouw, zonder moeder, mannen onder wit licht, in de warmte van de oven en het schrapen van de stoelen over de tegelvloer’.

Zijn vader Gérard, weduwnaar en voormalig winkelier in sportartikelen, had zijn spaargeld geïnvesteerd in een mooi pand dat hij ging verhuren – zijn appeltje voor de dorst voor na zijn pensioen. Zijn huurders bleken wanbetalers, geen cent kreeg hij, terwijl de belastingdienst wel op de stoep stond. Zo verloor hij niet alleen zijn spaargeld, maar ook zijn vertrouwen in de overheid; en in zijn medemens, ‘luie flikkers die auto’s in brand steken, meisjes verkrachten en buschauffeurs mishandelen’. Alleen zijn kleinzoon maakt het leven nog een beetje de moeite waard.

Schaamte voor het bescheiden milieu

Mathieu is een meesterlijk verteller, die van zijn personages binnen de kortste keren echte mensen maakt. Hoewel Nobelprijswinnares Annie Ernaux, met haar kale, uitgebeende taal, zijn literaire heldin is, hoort zijn werk, met zijn directe, soms rauwe taalgebruik, veeleer thuis in de Amerikaanse traditie van de grote greep. Bij Mathieu geen dunne boeken, geen klinische, korte zinnen, maar een koor van personages en perspectieven, in soms lyrische taal, vol scherpe, kritische observaties.

Als lezer voel je dat Mathieu de wereld waarover hij schrijft kent. Van binnen en van buiten. Hij is geboren in Epinal, in de Vogezen, zijn moeder was boekhouder, zijn vader liftreparateur. Lang schaamde hij zich (en daarin zit de overeenkomst met Annie Ernaux) voor het bescheiden milieu waarin hij opgroeide. Tijdens zijn studie kunstgeschiedenis, zag hij drie films per dag. Daarna werkte hij als notulist, ingehuurd door bedrijven die geliquideerd werden: hij observeerde welke methoden investeerders en directies gebruikten om personeel te ontslaan, mensen zoals zijn ouders, zijn buren. Steeds observeerde hij dezelfde, wrede dramaturgie die tot een sociaal plan moest leiden, de directie aan de ene kant van de tafel en aan de andere het personeel, de wanhoop nabij.


Lees ook een interview met Nicolas Mathieu: ‘Vandaag ben je succesvol als je salaris vijf cijfers heeft en je drie keer op vakantie gaat’

Schrijven doet de Goncourtwinnaar, vertelde hij een paar jaar geleden tijdens een tournee, voor de jongen die hij ooit was, de tiener die op school werd gepest en vernederd. Hij wil toegankelijk schrijven, voor iedereen die zich op een gegeven moment van zijn leven afvraagt: is dit nu alles? Schrijven is voor Mathieu de enige manier om terug te slaan tegen de deceptie en desillusie. Die woede, de motor van zijn werk, is overal voelbaar. Woede over sociale onrechtvaardigheid, over leugens en hypocrisie, over verloren dromen en lichamelijke aftakeling.

Luister tijdens het lezen van de uitstekende vertaling (of van het Franse origineel natuurlijk) vooral naar het beroemde lied van Michel Sardou, ‘Le lac de Connemara’, dat het boek zijn titel gaf en dat iedere Fransman van boven de veertig uit zijn hoofd kent. Een lied over terugverlangen naar voorbije tijden en over het leven dat gedanst moet worden. Deze nieuwe Mathieu is veel meer dan een boek over alle generaties die in de loop van jaren aan dat steeds minder witte tafellaken hebben gezeten: het is de verbeelding van de pijn bij het onherroepelijk verstrijken van de tijd, woedend én melancholiek.