N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Monetair beleid De inflatie neemt in de eurozone en in Nederland weer wat toe en blijft ook in de Verenigde Staten hoog. Extra renteverhogingen dan maar? Deze week besluiten de centrale banken daarover.
Verhogen de grote centrale banken opnieuw de rente? En wordt dat dan (voorlopig) de laatste verhoging? Het zijn de vragen die deze week de financiële markten beheersen. Woensdag maakt de Amerikaanse Federal Reserve zijn rentebesluit bekend. Donderdag volgt de Europese Centrale Bank.
Op de valreep kregen centrale bankiers deze week nog een reeks economische data te verwerken, die de rentebesluiten allerminst makkelijker maken. Het is ongetwijfeld voer voor levendige debatten binnen het statige gebouw van de Fed in Washington, en in de glazen toren van de ECB in Frankfurt.
Allereerst zijn er inflatiedata. Dinsdag maakte statistiekbureau Eurostat de eerste berekening bekend van het inflatiecijfer voor de eurozone van april. De inflatie op jaarbasis nam iets toe, van 6,9 procent in maart naar 7 procent in april. Hoewel het verschil miniem is, is heel duidelijk: de inflatie is hardnekkig.
De ECB streeft, net als de Fed en andere centrale banken, naar 2 procent inflatie. Die 2 procent is bedoeld als buffer tegen negatieve inflatie, die kan ontsporen in ‘deflatie’: een negatieve prijsspiraal die de economie kan ruïneren.
In Nederland schoot de inflatie omhoog van 4,5 procent in maart naar 5,9 procent in april, volgens de meetmethode van Eurostat. Volgens de eigen meetmethode van het Centraal Bureau voor de Statistiek steeg de inflatie van 4,4 procent in maart naar 5,2 procent in april.
Nodige onduidelijkheid
Over de Nederlandse cijfers bestaat de nodige onduidelijkheid. In principe acht het CBS de eigen meetmethode voor Nederland nauwkeuriger dan de Europese, omdat hierin de woonlasten beter worden weerspiegeld. Tegelijkertijd zal het CBS het Nederlandse inflatiecijfer in béide meetmethodes vanaf juni anders gaan berekenen.
Vorig jaar lag de officiële Nederlandse inflatie vaak ver boven die in andere eurolanden, omdat het CBS (anders dan collega-statistici in Europa) bij het bepalen van de energieprijzen puur uitging van nieuwe energiecontracten. Het liet de al langer lopende contracten links liggen. De prijzen van nieuwe contracten liepen door de Russische oorlog tegen Oekraïne sterk op, waardoor het Nederlandse inflatiecijfer nog meer dan het eurozonecijfer de hoogte in schoot. Vanaf juni zal het CBS ook tarieven van bestaande energiecontracten meewegen.
Hoe je de inflatie ook meet, zij blijft ver boven die voor de ECB heilige 2 procent liggen. Het voornaamste monetaire wapen tegen inflatie is het ophogen van de rente. Lenen wordt dan voor burgers en bedrijven onaantrekkelijker, wat de economische activiteit, en uiteindelijk de prijsstijgingen, moet afremmen. Sinds juli vorig jaar verhoogde de ECB het nu belangrijkste rentetarief, de depositorente voor banken, van minus 0,5 procent naar 3 procent. De andere ECB-rentetarieven stegen mee.
De ECB let met name op de ontwikkeling van de ‘kerninflatie’, waarvan de wispelturige energie-en voedselprijzen zijn uitgezonderd. Het geldt als goede maatstaf van de onderliggende inflatie in de economie. De kerninflatie in de eurozone in april viel iets lager uit dan in maart (5,6 versus 5,7 procent), maar blijft hoog. De kerninflatie in Nederland ligt, afhankelijk van de meetmethode, rond de 7 à 8 procent.
De inflatiecijfers laten hoe dan ook zien dat de rente verder omhoog moet. Maar hoe ver nog? De meeste financieel analisten gaan uit van een renteverhoging donderdag door de ECB van 0,25 procentpunt. Dat is minder dan de verhoging van maart (0,5 procentpunt).
De inflatiecijfers laten hoe dan ook zien dat de rente verder omhoog moet. Maar hoe ver nog?
Wat pleit voor voorzichtigheid van de ECB is dat de effecten van vorige renteverhogingen nu pas beginnen door te werken. Uit een enquête onder commerciële banken bleek dinsdag dat de kredietverlening nu flink begint op te drogen – precies zoals beoogd. Leningen worden voor bedrijven en burgers (zoals huizenkopers) duurder en ongunstiger en de vraag naar leningen neemt sterk af, zo blijkt uit de enquête.
Aanhoudende bankenstress
Bij het verslechteren van de kredietcondities speelt waarschijnlijk ook mee dat banken zelf terughoudender zijn geworden met kredietverlening. Ze nemen, door de aanhoudende bankenstress in de VS, minder risico’s. In die zin neemt de financiële onrust de centrale banken enig werk uit handen bij de inflatiebestrijding.
Dit laatste thema speelt bij de Federal Reserve een nog grotere rol: de bankenstress, die tot dusver niet de eurozone trof, werkt in de Amerikaanse economie directer door. Afgelopen zondag werd First Republic onder regie van de Amerikaanse overheid overgenomen door de grootste bank van de VS, JPMorgan.
Daarbij zal het niet blijven, zo wordt in de financiële sector in de VS gevreesd. Topbestuurders en grote investeerders waarschuwden maandag voor verdere schokken – en verdere inperking van de kredietverlening, zo berichtte zakenkrant Financial Times dinsdag vanaf een financiële conferentie in Los Angeles.
Lees ook: Weer valt een Amerikaanse bank om – en weer heet de redder JPMorgan
Net als in de eurozone blijft in de VS de kerninflatie hoog: 5,6 procent in maart op jaarbasis. Maar de onzekerheid rond de banken maakt het voor de Fed lastig om de inflatie harder te bestrijden. First Republic, en eerder Silicon Valley Bank en Signature, kwamen in de problemen omdat ze de hogere Fed-rentes niet konden dragen. Klanten die voor hun spaargeld vreesden, haalden er hun geld weg. Wat de Amerikaanse centrale bank zeker niet op zijn geweten wil hebben, is het veroorzaken van een nieuwe financiële crisis.
Het Internationaal Monetair Fonds, waarschuwde vorige maand tijdens zijn voorjaarsvergadering voor verdere financiële onrust door de stijgende rente. „Het financiële systeem kan goed opnieuw op de proef worden gesteld”, aldus het fonds in de World Economic Outlook, zijn halfjaarlijkse analyse van de wereldeconomie. Centrale banken moeten zich „ferm” op inflatiebestrijding blijven richten, stelt het IMF. Maar mocht zich een „financiële systeemcrisis” aftekenen, dan moeten centrale banken „voorzichtig en op tijd” hun beleid „herijken”. Aan de centrale banken valt de lastige taak toe te bepalen wanneer het precies genoeg is met die renteverhogingen.