N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Voetbal Ajax beleeft een rampseizoen. Juist een razend populair lied over onvoorwaardelijke clubliefde leidt achter de schermen tot tweespalt.
Als Kees Prins op 16 mei 2019 vanaf het podium naar een bomvol Museumplein staart, ziet hij een uitzinnige menigte fans. Overal mensen, zover als hij kan kijken. Ajax is landskampioen geworden en viert feest. Prins zingt het door hem geschreven lied ‘Mijn club’, dat al jaren geldt als officieus clublied. Ruim 100.000 fans en de voltallige selectie met de sterren Frenkie de Jong, Hakim Ziyech en Matthijs de Ligt zingen luidkeels mee.
Dit is mijn club, mijn ideaal,
Dit is de mooiste club van allemaal
Hier ligt mijn hart, mijn vreugde, mijn verdriet,
Het kan dooien, het kan vriezen,
We kunnen winnen of verliezen,
Maar een beet’re club dan deze is er niet
Wat de aanhang niet weet, is dat Prins en componist Vincent van Warmerdam dan al jaren met Ajax en belangenorganisatie BumaStemra zijn verwikkeld in een strijd over een redelijke vergoeding voor hun lied. Van Warmerdam: „We worden behandeld als een tweederangs combo op een bedrijfsfeest.”
Lijflied
De voormalige diamantslijperij aan de Anjeliersstraat in Amsterdam is in de jaren negentig een creatieve broedplaats. Cabaretgroep Jiskefet, bestaande uit het trio Kees Prins, Herman Koch en Michiel Romeyn, heeft er zijn onderkomen. Muzikant Vincent van Warmerdam, telg uit een creatief en socialistisch nest, ontwikkelt in zijn studio op het dak onder meer muziek voor theatergroep Orkater en tal van films. Jiskefet maakt furore op tv met sketches als De Dierenwinkel en verwerft grote bekendheid met series als Debiteuren Crediteuren („Goeie ’s morgens”) en De lullo’s („Heb je nog geneukt?”).
Op een zomerdag in 1997 klopt Prins bij Van Warmerdam op de deur. Hij heeft voor een sketch in een skybox een voetballied geschreven over onvoorwaardelijke clubliefde. Of Van Warmerdam er muziek bij kan maken. „Het moet een mix worden van ‘We are the champions’ en André Hazes,” zegt Prins. Van Warmerdam begrijpt de opdracht meteen.
Prins is enthousiast als de componist hem een week later het resultaat laat horen. In juni 1997 zingt Prins als een van zijn alter ego’s het lied in een aflevering van Jiskefet, als ode aan Bep van Mokum. Een persiflage van een dikke, patserige voetbalbestuurder, gespeeld door Michiel Romeyn. De aflevering wordt goed ontvangen.
Een paar jaar later duikt ‘Mijn club’ op onbekende wijze op in Ajax-kringen, waar het uitgroeit tot lijflied. Het klinkt direct na afloop van elke thuiswedstrijd in de Arena, bij huldigingen en andere gelegenheden als open dagen.
Slepende affaire
Van Warmerdam, ook Ajax-fan, is net als Prins trots dat hun nummer zo’n navolging krijgt. Maar van het succes ziet hij op zijn bankrekening vrijwel niets terug. Hij kan er nog geen worst van kopen in de Arena. Daarom heeft hij begin 2009 al contact opgenomen met BumaStemra, de organisatie die de belangen van muzikanten behartigt. Tevergeefs. Van Warmerdam wordt van het kastje naar de muur gestuurd.
Het is het begin van jarenlang gesteggel om financiële genoegdoening, zo blijkt uit mails en andere documenten die NRC inzag. BumaStemra vat het nummer op als ‘achtergrondmuziek’, een categorie waarvoor een minimale vergoeding bestaat. Maar voor de fans én de makers is het lied een onlosmakelijk onderdeel van de wedstrijd. Het heeft, net als ‘Bloed, zweet en tranen’ en ‘Three little birds’ van Bob Marley een vaste plek in het programma. Hazes klinkt voor aanvang van iedere thuiswedstrijd, Marley in de rust en na het laatste fluitsignaal zingt het legioen mee met ‘Mijn club’.
We worden behandeld als een tweederangs combo op een bedrijfsfeest
Van Warmerdam belt, mailt („Het levert ons samen niet meer op dan een paar schamele euro’s per keer”) en gaat in die jaren met Prins langs bij BumaStemra. Maar het leidt tot niets. „Geduld is een schone zaak,” mailt hij Prins in juli 2015 als opnieuw een poging is stukgelopen.
Prins steunt Van Warmerdam in zijn strijd om financiële erkenning maar draagt er zelf weinig aan bij. Wel zingt hij het lied met regelmaat live bij huldigingen, thuiswedstrijden tegen topclubs en bij de uitvaart van clubicoon Bobby Haarms. Bij de club loopt iedereen met hem weg. Prins is een echte Ajacied. Hij koestert zijn band met de club, waarmee hij ook naar grote uitwedstrijden reist. Bij Van Warmerdam loopt intussen de ergernis op. Een beetje mooie sier maken, terwijl er moet worden gestreden tegen de onrechtvaardige behandeling door de miljoenenclub.
Een gespecialiseerde advocaat heeft dan al voor het duo uitgezocht dat ze in Engeland een andere rekenmethode hanteren. Daar wordt rekening gehouden met het belang van een nummer in het programma én het aantal toeschouwers. Die methode zou voor de makers van ‘Mijn club’ veel voordeliger uitpakken.
In augustus 2016 lijkt er schot in de zaak te komen. BumaStemra heeft een regeling opgesteld voor alle profclubs waarbij de vaste nummers in de programmering van een wedstrijd als ‘voorgrondmuziek’ moet gaan gelden. Het duo mag dan elke thuiswedstrijd ruim negentig euro verdelen. „Met het volgende week startende voetbalseizoen wil Buma dit nu snel geregeld hebben,” mailt een medewerker op 1 augustus 2016 aan Van Warmerdam.
Maar Ajax ligt dwars. Ze wijzen het voorstel af, net als Feyenoord. „Deze affaire begint slepend te worden,” mailt Van Warmerdam aan zijn contact bij BumaStemra, weer „mede namens Kees Prins”. Een reactie krijgt hij niet.
Monopolie
Op papier heeft BumaStemra een eenvoudige taak: geld incasseren bij radio- en televisiestations, horecabedrijven en andere muziekgebruikers om dat te verdelen onder de aangesloten componisten, schrijvers en uitgevers. Jaarlijks verdeelt de organisatie dik 200 miljoen euro onder de leden. Veel keus hebben die overigens niet. BumaStemra heeft bij de oprichting in 1913 het monopolie van de overheid gekregen.
Maar de auteursrechtenorganisatie komt geregeld in opspraak, juist vanwege dat monopolie. Volgens sommige leden zorgt het voor luiheid. Een veelgehoorde klacht: het beleid van BumaStemra is onduidelijk en willekeurig, de administratie een chaos en terwijl de top riante salarissen ontvangt, vragen leden zich af waar hun geld blijft.
Zo begon componist Maarten Hartveldt een zaak, nadat hij speciaal voor de Efteling muziek had gecomponeerd die in het hele themapark werd gebruikt. Een riante pensioenvergoeding, had een medewerker van BumaStemra hem bezworen. De eerste afrekening in 2006: 198 euro.
Pas in 2020 bepaalde het gerechtshof in Amsterdam dat BumaStemra hem inderdaad stelselmatig te weinig geld had betaald voor het gebruik van zijn muziek. De monopolist was volgens het hof tekortgeschoten. Uiteindelijk trof de componist volgens ingewijden een schikking voor een bedrag met vier nullen.
Linkmiechels
Eind 2018 zit er nog altijd geen schot in de zaak van Prins en Van Warmerdam. De twee regelen daarom in november een afspraak bij Ajax, in een poging iets met de club zelf te kunnen regelen. De twee makers zijn bereid hun lied aan Ajax te verkopen, zodat de club het onbeperkt kan gebruiken en exploiteren.
Van Warmerdam trekt de kar. Hij denkt aan een bedrag van twee ton, maar daar valt over te praten. Bij het overleg in de Arena met een paar juristen komt technisch directeur Marc Overmars langslopen om even gedag te zeggen. „Zorg goed voor deze jongens,” zegt hij tegen de juristen van de club terwijl hij even zijn hand op de schouder van Van Warmerdam legt. Een hoopvol signaal, denkt hij.
Toch komt het niet zover. Ajax wil best iets betalen voor het ‘clublied’, maar ook niet teveel. Het torpedeert volgens BumaStemra daarom in die maanden ook een nieuwe vergoedingsregeling. Te duur. Ajax wijst op zijn beurt juist naar de auteursrechtenorganisatie als dwarsligger voor een voorstel dat zíj deden.
Van Warmerdam staat met lege handen. „Gaan we het ooit nog meemaken?”, mailt hij in maart 2019 aan BumaStemra.
Precies twee maanden later betreedt Kees Prins het podium op het Museumplein na Ajax’ 34ste landstitel: „Dit is mijn club, mijn ideaal.”
Het duurt tot eind 2021 voor er een nieuwe regeling ligt: het tarief ‘Topsport wedstrijddagen’, dat financieel veel minder aantrekkelijk is voor artiesten. In maart 2023 krijgt Van Warmerdam een eerste afrekening, gebaseerd op die overeenkomst. Hij opent de brief van BumaStemra en staart naar het bedrag: 325,33 euro. Dit is het dan. De regeling waarvoor vijftien jaar is gestreden, levert hem en Prins gezamenlijk 34 euro op per wedstrijd. Slechts een derde van het bedrag uit de regeling die Ajax en Feyenoord eerder afschoten.
Er is één meevaller: de overeenkomst zal met terugwerkende kracht gelden, vanaf 2010. Voor het gebruik van hun lied in de kleine tien jaar daarvoor krijgen ze niets.
Van Warmerdam voelt woede. BumaStemra heeft zich laten afbluffen door Ajax, vindt hij. Hij denkt aan wat zijn socialistische vader altijd over het grootkapitaal zei: „Stelletje linkmiechels!”
Na vragen van NRC maakt BumaStemra de commercieel directeur, de jurist en een inhoudelijke medewerker vrij om het beleid toe te lichten. Het gaat, zo benadrukken ze, om een „relatief beperkte groep” leden die ontevreden is over hun diensten. Het belang van een individu bots nog wel eens met dat van het collectief, erkent de commercieel directeur. En dan heeft een individueel lid twee smaken: „Ze bellen een advocaat of zoeken de pers.” Wel erkent hij dat zijn organisatie problemen „niet altijd kordaat heeft opgepakt”. „We hadden voortvarender moeten acteren”, zegt hij over de slepende zaak met Van Warmerdam.
Wanneer NRC Kees Prins belt, reageert hij afwerend. Drie dagen later is er opnieuw telefonisch contact. Hij heeft, zegt hij, geen zin om nog langer onderdeel te zijn van de „queeste” van Van Warmerdam, met wie hij in 1997 het succesvolle nummer maakte. Waarom wil hij niet zeggen. Op de vraag of hij van Ajax een financiële of materiële vergoeding krijgt voor de keren dat hij ‘Mijn club’ zingt, zegt hij: „Daar zeg ik ook niets over.”
Ajax laat in een schriftelijke reactie weten Prins voor de live uitvoeringen nooit betaald is. Wel heeft hij in het verleden seizoenkaarten gekregen als relatie van de club. Waarom Van Warmerdam nooit iets van Ajax heeft gekregen weet de woordvoerder van de club niet.