N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Oorlog in Europa Voor de invasie van Oekraïne was Rzeszów een gewone Poolse stad. Nu komt hier alles samen wat met de oorlog te maken heeft: hulpgoederen, wapens, Amerikaanse soldaten, journalisten, vluchtelingen en presidenten.
Een Amerikaanse soldaat zoeft voorbij op een elektrisch skateboard. Achter hem doemen de hekken op van een vliegveld, omgeven met kilometers aan prikkeldraad. Rond de landingsbaan staan bunkers verstopt achter zandzakken, terreinwagens van het Amerikaanse leger en luchtafweergeschut: tussen de tien en twintig raketsystemen zijn gericht op de strakblauwe hemel. Dit lijkt een Amerikaanse luchtbasis, maar het is de kleine luchthaven in het Poolse Rzeszów.
Op nog geen uurtje rijden van de grens met Oekraïne ligt het vliegveld Rzeszów-Jasionka. Normaal een klein toeristisch vliegveld, maar sinds de Russische invasie in Oekraïne is dit „het best beschermde vliegveld van Europa”, zegt Michal Tabisz, vice-president van de luchthaven.
Vanuit zijn kantoor is de landingsbaan te zien waarop dagelijks enorme vrachtvliegtuigen neerdalen met tanks, luchtafweergeschut en ander militair materieel bestemd voor Oekraïne. „Ook hebben we honderden diplomatieke delegaties hier ontvangen”, zegt hij wijzend naar een foto op zijn bureau, waarop hij naast de Amerikaanse president Joe Biden staat. „Hier ligt de op een na langste landingsbaan van Polen en we zitten vlakbij de Oekraïense grens.” Om die reden is dit vliegveld dé militaire hub van Europa geworden voor de oorlog in Oekraïne.
Ondanks die enorme verandering heeft de luchthaven geen enkele normale vlucht afgezegd. „Zelfs niet tijdens het bezoek van Joe Biden”, zegt Tabisz trots. Hij verwacht dat de oorlog blijvende gevolgen zal hebben voor het vliegveld. „De komende jaren zullen militairen het vliegveld blijven gebruiken.” Hoeveel soldaten op en rondom het vliegveld werken weet hij niet. „Bovendien mag ik ook niks zeggen over militaire zaken.”
In de weken voorafgaand aan de Russische invasie in Oekraïne landden 1.700 Amerikaanse soldaten in Rzeszów, nu zijn er naar schatting tussen de 10.000 en 15.000 Amerikaanse militairen op en rondom het vliegveld.
Hun handelen zorgt voor de nodige interesse. Onlangs heeft de Poolse inlichtingendienst zes mensen opgepakt, die verdacht worden van spionage voor Rusland. Zij zouden rondom het vliegveld en bij omliggende treinsporen verborgen camera’s hebben aangebracht. „Ik heb het gelezen”, zegt Tabisz koeltjes.
Bang dat het vliegveld aangevallen wordt, is hij niet. Wel kreeg hij het afgelopen jaar één keer de rillingen, toen de Amerikaanse generaal hem op zijn vrije zondag opriep. „Hij vertelde waar ze luchtafweergeschut gingen plaatsen en vroeg: Is that okay?”. Toen besefte Tabisz dat het menens was.
Eerste stop voor vluchtelingen
Tot aan de Russische invasie van Oekraïne was Rzeszów een doodnormale stad in het katholieke Zuidoosten van Polen met zo’n 200.000 inwoners. De laatste grote stad aan de grens van de Europese Unie in Midden-Europa, maar nu is Rzeszów het beginpunt voor alles en iedereen die de reis naar Oekraïne maakt: wapens, diplomaten én presidenten. En het is ook de stad waar de meeste Oekraïners aankomen na hun vlucht.
Na een jaar oorlog is de stad voor altijd veranderd. Nu de crisishulp zijn hoogtepunt voorbij is, worden de grote uitdagingen voor de stad zichtbaar.
Onlangs zijn hier zes mensen opgepakt, verdacht van spionage voor Rusland
De eerste weken van de oorlog in Oekraïne was het chaos. De telefoon rinkelde constant en zijn medewerkers waren 24 uur per dag beschikbaar bij de grens tussen Oekraïne en Polen om de honderdduizenden vluchtelingen op te vangen, vertelt Maciej Maruszak, directeur van het Rode Kruis in Rzeszów. „We waren wel crisishulp gewend vanwege overstromingen in het gebied, maar op zo’n vluchtelingenstroom waren we niet voorbereid.” Vanuit de hele wereld werden spullen naar Rzeszów gestuurd. Tenten, kleren, voedsel. „Het was zoveel dat we niet wisten hoe we alles moesten sorteren”, vertelt Maruszak.
De grootste uitdaging was vooral om de toestroom aan vrijwilligers bij de grens tussen Polen en Oekraïne in goede banen te leiden. „Veel vrijwilligers kwamen met goede ideeën, maar waren op een gegeven moment tot last”, vertelt Maruszak. „Ze liepen in de weg, probeerden het wiel zelf opnieuw uit te vinden.”
Ook probeerden mensen misbruik te maken van de chaos. „Er kwamen veel chauffeurs vanuit heel Europa om Oekraïners bij de grens op te halen, wij wilden hen controleren en daar kwam boosheid van.” Maar die controle was er niet voor niets. „Op een dag was er een man die zich vreemd gedroeg en deed alsof hij bij de brandweer hoorde. Maar de brandweer wist van niks. Wel had hij inmiddels jonge Oekraïense vrouwen in zijn bus gestopt.” Maruszak zorgde ervoor dat de politie achter de man aanging.
Nu is de crisishulp niet meer nodig. De stad heeft zelfs de opvangplek voor 500 vluchtelingen recentelijk gesloten, omdat er geen animo meer voor was. Maar dat betekent niet dat er geen Oekraïners in Rzeszów zijn. In de eerste maanden waren er 100.000 in de stad, volgens schattingen van de gemeente. Dat is de helft van het aantal oorspronkelijke inwoners. „Nu denken we dat er 30.000 Oekraïners in de stad verblijven”, zegt woordvoerder Marzena Kleczek-Krawiec. „Zij zitten allemaal in gehuurde woningen of bij gastgezinnen thuis.”
Hartritmestoornissen
In een medische kliniek voor Oekraïense vluchtelingen zien ze de klachten ook normaliseren, zegt de Poolssprekende dokter Marianna Kuper, zelf gevlucht uit Oekraïne. „Eerst kwam bijna iedereen met stressgerelateerde klachten: hartritmestoornissen, te hoge bloeddruk en rugwervelklachten door de lange en zware reizen”, vertelt ze. „Nu zien we die klachten nauwelijks meer.”
Eenzelfde verhaal hoor je bij een van de vele kleuterklassen voor Oekraïense kinderen „In het begin dook één van deze meisjes meteen onder een tafel als er lawaai klonk. Zo gestresst was ze door de oorlog”, vertelt de Oekraïense kinderjuf Tania over haar klas met elf kinderen tussen de drie en vijf jaar. „Nu voelen de kinderen geen stress meer en kunnen ze lekker spelen.”
In een voormalig distributiemagazijn tegenover de luchthaven is de oorlog in Oekraïne nog wel zichtbaar. Daar runt Wojciech Solinski met zijn team de Medevac Hub. Dagelijks arriveren hier patiënten uit Oekraïne, die met speciale vliegtuigen naar ziekenhuizen in de rest van Europa worden vervoerd. Onder hen zijn oorlogsslachtoffers: soldaten of bewoners die getroffen zijn door landmijnen, schoten of onder een ingestort gebouw zijn beland. Maar ook patiënten die niet in Oekraïne konden worden behandeld, voornamelijk mensen met kanker.
De afgelopen zes maanden heeft de hub bijna vijfhonderd patiënten overgebracht naar Europese ziekenhuizen – of na hun behandeling weer teruggestuurd naar Oekraïne. „Maar we kunnen veel meer patiënten aan”, zegt Solinski.
Eén van de patiënten die deze middag samen met negentien anderen aankomt is de 42-jarige kankerpatiënte Lena, die haar 16-jarige zoon en haar moeder heeft meegenomen. Haar man vecht nog aan het front in Zaporizja. „Vanwege mijn ziekte kan ik niet werken en dus de dure medicatie niet meer betalen”, vertelt ze. Dankzij een groep vrijwilligers, die ze via een Facebookgroep bereikte, kwam ze bij de hub terecht. De volgende dag zal ze met haar zoon en moeder naar Zweden vliegen, om daar te worden behandeld. „Dit is een ongelooflijke kans, die ik totaal niet verwachtte.”
Rzeszów is veranderd van een rustige provinciestad in een internationaal knooppunt, waar de voertaal op straat Engels is. Het is bijna onmogelijk om een vrije hotelkamer te vinden in de stad – hotels zitten vol met militairen, ngo-medewerkers en journalisten. Restaurants hebben hun menu’s aangepast: meer kip, hamburgers en steaks. En met de sauna’s, zwembaden en fitnesscentra gaat het ook uitstekend.
Mentale gevolgen
Dat zorgt ook voor nieuwe uitdagingen. De huren zijn omhoog gegaan, de infrastructuur is niet gebouwd voor zoveel bewoners en overal staan vacatures uit. Maar de hulpverleners voelen ook mentaal de gevolgen van de oorlog.
Zo had Rode Kruis-medewerker Alicja Bobola net een baby van zeven maanden toen de grens volliep met duizenden mensen. Dagelijks ging ze erheen, met haar baby op haar arm. „Het was koud, het vroor en daar zag ik moeders met kinderen die vieze luiers droegen”, vertelt ze. Als ze ’s avonds thuiskwam kon ze niet slapen. „Dan lag ik daar, in mijn bed waar het warm was. Terwijl ik wist dat er bij de grens duizenden mensen wachtten”, vertelt ze. „We zijn er nog niet aan toe gekomen om onze ervaringen te verwerken.”
Lees ook: Zeker 25 doden bij Russische raket- en drone-aanvallen op Oekraïne
Maruszak, directeur van het Rode Kruis, vindt het moeilijk om te praten over wat er gebeurd is. „Ik kan me niet veel meer herinneren”, zegt hij. „Als ik foto’s zie, herinner ik me weer dingen. Maar we praten er niet graag over.” Net als veel van zijn medewerkers, heeft hij last van oververmoeidheid en slapeloosheid. „Ja, ik heb die symptomen ook”, zucht hij.
Maar, zegt Maruszak, de hulp gaat door én voor. Nog dagelijks komen nieuwe vluchtelingen aan – alleen niet meer in zulke grote aantallen als aan het begin van de oorlog. Volgens hem is de grootste uitdaging nu om alle gevluchte Oekraïners aan het werk te krijgen. Bij het Rode Kruis merken ze dat veel vluchtelingen in Rzeszów denken dat ze snel kunnen terugkeren naar Oekraïne. „We moeten hen voorbereiden dat het langer – misschien wel jaren – gaat duren”, zegt Maruszak.
De taalbarrière en daardoor de toegang tot Poolse bureaucratie maakt het moeilijk voor veel Oekraïners. Daarom vraagt de gemeente ook om meer integratieprocessen zoals „activatieprojecten en mensen die taallessen kunnen geven”. Alleen wil de gemeente Oekraïners nooit voortrekken. „Alles wat we regelen voor Oekraïners, doen we ook voor Polen, want we willen niet dat we negatieve gevoelens aanwakkeren bij onze bewoners, dat de Oekraïners de banen van Polen zouden inpikken”, zegt woordvoerder Kleczek-Krawiec.
Warme ontvangst
Iemand die wel aan het werk is gekomen, is de Oekraïense Liubov Lyudera (31). Ze is samen met een andere Oekraïense vrouw een winkel begonnen met vers ingevroren voedsel. „Iets wat in Oekraïne heel populair is maar in Polen nog niet”, zegt ze in het Pools. Ze heeft een Poolse verkoopster en twee Oekraïense vrouwen in dienst, die met de hand dertig kilo pierogi’s (deeghapjes met vulling) per dag vouwen – zo’n duizend stuks.
Dat het moeilijk is om te integreren, heeft ze zelf meegemaakt. „Ik leer Pools via de kinderboekjes van mijn dochters”, zegt ze. „Maar als je werkt en voor je kinderen moet zorgen, wanneer ga je dan de taal leren”, vraagt ze. „Ook verzekeringen en documenten regelen is lastig als je de taal niet kent.” Gelukkig krijgt zij veel hulp van de Poolse bewoners. „Zij ontvangen ons zo warm”, zegt ze. „De Polen geven zoveel hulp, ik weet niet of we ze dat als land ooit kunnen terugbetalen.”
Ze probeert er wat van te maken, vertelt ze. „Ik ga niet in een hoekje zitten huilen. Ik heb kinderen en mijn man vecht aan het front in Kramatorsk. Dankzij het werk, denk ik minder na over de oorlog. We moeten toch doorgaan.” Dan kijkt ze opeens op, wijst ze naar de Poolse en Oekraïense dames die lachend naast elkaar aan het werk zijn en zegt: „Daar doen we het voor, dat normale mensen een normaal leven leiden.”