COA heeft nog eens 2.000 méér opvangplekken nodig dan verwacht

Asiel Het COA verwacht dat er eind dit jaar 77.000 opvangplekken voor asielzoekers nodig zullen zijn. De stijging komt onder meer door het wegvallen van de omstreden nareismaatregel.

Asielzoekers bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, in september vorig jaar.
Asielzoekers bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, in september vorig jaar.

Foto Aurelien Goubau / Hans Lucas

Nederland verwacht komend jaar nog meer asielzoekers te moeten opvangen dan tot nu toe gedacht werd. De ruim 75.000 asielopvangplekken waar het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) steeds van uit is gegaan, zijn niet voldoende. De uitvoeringsorganisatie heeft eind dit jaar ruim 77.000 duizend bedden nodig, blijkt uit een vrijdag openbaar gemaakte prognose van het kabinet. Ook moeten gemeenten het komende halfjaar het hoogste aantal statushouders sinds 2015 huisvesten, ruim 27.000.

Uit de prognose blijkt dat dit jaar naar verwachting in totaal 70.000 asielzoekers naar Nederland komen. De reden dat de verwachting voor de totale asielinstroom naar boven is bijgesteld, is deels dat zogeheten ‘derdelanders’ uit Oekraïne vanaf september in de asielcijfers worden meegeteld. Dat zijn mensen die ten tijde van de Russische inval in Oekraïne op een tijdelijke verblijfsvergunning in het binnengevallen land woonden. Zo’n 4.900 derdelanders verblijven tot september in gemeentelijke opvanglocaties voor Oekraïners. Het is niet duidelijk hoeveel van hen zich straks bij Ter Apel zullen melden en dus aanspraak zullen maken op een plek in de reguliere asielopvang.

Het kabinet verwacht verder meer gezinsleden van vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Dit ligt volgens het kabinet aan het wegvallen van de omstreden nareismaatregel, waarmee werd geprobeerd om de komst van gezinsleden uit te stellen tot de statushouder in kwestie een eigen woning toegewezen had gekregen. De hoogste bestuursrechter bij de Raad van State veegde de maatregel in februari definitief van tafel, omdat deze in strijd is met alle relevante wet- en regelgeving rond asiel op nationaal en Europees niveau.


Lees ook: Ter Apel kan het niet alleen: wanneer komt beloofde hulp?

Uit de prognose blijkt tot slot dat vorig jaar meer uitgeprocedeerde asielzoekers dan normaal Nederland hebben verlaten. Daar is volgens het kabinet sprake van „een lichte toename”. Dit wordt toegeschreven aan het feit dat zogeheten Dublin-landen – Europese landen waar een asielzoeker als eerste is binnengekomen – niet meer vragen om een vaccinatiebewijs of het overleggen van een negatieve coronatest, voordat ze akkoord gaan met het terugnemen van een asielzoeker. Niet-Europese landen vragen veelal nog wel om dit soort bewijzen, waardoor terugkeer naar landen van herkomst moeilijk blijft.

Asielverzoeken in Nederland vaker ingewilligd

Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) erkent in een brief aan de Tweede Kamer dat de Nederlandse inwilligingsgraad voor asielaanvragen in de eerste helft van vorig jaar met 85 procent inderdaad hoger was dan die van andere Europese landen. Dit komt volgens hem doordat relatief meer asielzoekers uit onveilige landen als Afghanistan, Syrië en Jemen in Nederland om asiel vragen. Hem valt verder op dat „op een aantal nationaliteiten” meer positief wordt geoordeeld dan andere lidstaten. Dat ligt volgens hem aan de gang van zaken bij de IND, die meer naar categorieën mensen is gaan kijken in plaats van individuele gevallen. Dat zou volgens hem het gevolg zijn van uitspraken van rechters. Hij wil daarom regelen dat de Nederlandse uitvoeringsinstantie meer binnen „Europese kaders” gaat werken.

Ook schrijft Van der Burg meer te willen doen aan het beperken van de komst van asielzoekers, wat op Europees niveau moet worden geregeld. Van der Burg vestigt zijn hoop op het Europese asiel- en migratiepact dat wat hem betreft nog vóór de Europese verkiezingen van volgend jaar klaar moet zijn. Op de korte termijn worden de EU-grenzen versterkt.

De staatssecretaris lijkt zich in de brief tot slot te beklagen over de rechtspraak, die de bewijslast meer op het bordje van de Immigratie- en Naturalisatiedienst is gaan leggen „in plaats van dat de asielzoeker aannemelijk moet maken dat hij recht heeft op asiel”.

Financiële compensatie

Bij de gemeenten, die in de praktijk veel opvanglocaties voor asielzoekers moeten verzorgen, leven „grote zorgen over de haalbaarheid” van het opvangen van alle asielzoekers in de loop van het jaar. Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten moeten gemeenten dit jaar alles bij elkaar 170.000 opvangplekken organiseren. Daarbij zijn ook Oekraïense vluchtelingen meegeteld, die niet de reguliere asielprocedure in hoeven. De VNG merkt op dat er in de prognose niets staat over extra financiële compensatie voor de gemeenten. „We gaan ervan uit dat dit bij de Voorjaarsnota alsnog gebeurt. Het kan niet zo zijn dat gemeenten erop achteruitgaan.”

De Immigratie- en Naturalisatiedienst voorspelt dat asielprocedures nog langer gaan duren. „Versnellen kan niet oneindig”, zegt directeur-generaal Rhodia Maas. „Op een deel van ons werk passen we onze procedures aan, zodat er toch op kortere termijn een antwoord is voor de aanvrager. Maar, hoe naar dat ook is voor de mensen om wie het gaat, we moeten ook accepteren dat aanvragers voorlopig lang moeten wachten.”