Klimaatplannen: elektrisch rijden goedkoper, nog onzekerheid bij landbouw en industrie

Klimaatbeleid Rutte IV is het eens over nieuwe klimaatmaatregelen, maar een deel van de plannen vergt nog uitwerking. Over het gevoelige thema mobiliteit is binnen de coalitie na lang onderhandelen een compromis bereikt.

Elektrische auto’s aan de laadpaal.
Elektrische auto’s aan de laadpaal.

Foto Dieuwertje Bravenboer.

Elektrisch rijden moet betaalbaarder worden voor iedereen. In de nieuwe klimaatplannen van het kabinet, die woensdag zijn gepresenteerd, worden daarom subsidies vrijgemaakt voor tweedehands elektrische auto’s. Om dat te betalen gaat de aanschafbelasting op nieuwe benzineauto’s vanaf volgend jaar omhoog.

De extra maatregelen, waarover vijf weken is overlegd, zijn noodzakelijk om de uitstoot van broeikasgassen verder te verlagen. In 2030 moet die uitstoot minimaal 55 procent lager liggen dan in 1990. Eerder genomen maatregelen, die al waren aangekondigd in het coalitieakkoord van Rutte IV, komen in 2030 op hoogstens 50 procent uit. De extra reductie, 22 megaton CO2, staat gelijk aan een zevende deel van wat Nederland momenteel jaarlijks aan broeikasgassen uitstoot.

De nieuwe subsidie op elektrisch rijden is een van de compromissen die het kabinet rondom ‘mobiliteit’ heeft gesloten, waarover dinsdag tot na middernacht is onderhandeld. Op het vlak van mobiliteit lagen de coalitiepartijen het verst uit elkaar. Een ander compromis is dat werkgevers de keuze krijgen hoe ze de CO2-uitstoot van het zakelijk verkeer van hun werknemers verlagen. „Zo kunnen ze het gebruik van openbaar vervoer stimuleren, mensen meer thuis laten werken of hun wagenpark schoner maken”, zegt minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) in een gesprek op zijn ministerie.

De accijns op nieuwe benzineauto’s is een van de weinige lastenverhogingen voor de burger: met name het bedrijfsleven krijgt te maken met zwaardere beprijzingen en normeringen, stelt Jetten.


Advies aan Jetten: kernenergie is overbodig, wees terughoudend met waterstof

De extra reductiemaatregelen worden grotendeels gefinancierd uit het Klimaatfonds, waarvoor al eerder geld is gereserveerd in het coalitieakkoord. De uitgaven komen naar verwachting op 28,1 miljard euro, die voor bijna 25 miljard uit het klimaatfonds komen. Verder zijn er nog ongebruikte subsidies (2,5 miljard) en gaat de belasting omhoog bij de aanschaf van een nieuwe benzineauto. Deze verhoging van de aanschafbelasting (de zogeheten bpm) moet tot en met 2030 bijna 600 miljoen euro opleveren.

Landbouw nog onzeker

Veel onderdelen van het extra klimaatpakket zijn nog niet uitgewerkt. Zo moet de verduurzaming van de landbouw ervoor zorgen dat Nederland 5 megaton minder uitstoot. Een groot deel van die reductie, 4 megaton, moet verder worden geregeld in het Landbouwakkoord. Het is nog maar zeer de vraag of dat akkoord binnen afzienbare tijd wordt gesloten, vanwege de druk die door de stikstofcrisis op die gesprekken ligt. „Ik had graag gehad dat het Landbouwakkoord al was gesloten, hopelijk gebeurt dat over een aantal weken”, zegt Jetten. Als blijkt dat het akkoord niet voldoende reductie oplevert of het blijft uit, dan moeten de bewindslieden op het ministerie van Landbouw volgens Jetten zelf met extra maatregelen komen.

Ook binnen de sector industrie moet een aanzienlijk deel van de reductie komen van nog te maken ‘maatwerkafspraken’, onderlinge afspraken tussen de overheid en de grootste vervuilende industrieën van Nederland. Daarover is nu nog weinig bekend. „Wel verlengen we de CO2-heffing met twee jaar, tot 2032”, zegt Jetten. „Zo zetten we een stok achter de deur voor bedrijven die verduurzaming willen uitstellen.” Minister Jetten onderzoekt ook een hogere CO2-heffing voor de industrie en wil die vanaf volgend jaar inzetten. Hoeveel hoger deze wordt, moet tegen de zomer bekend worden.

Verder komt er een verplichting voor circulariteit: in 2030 moeten plasticproducenten ten minste 25 procent van hun plastic hergebruiken.

Isolatie huurhuizen

Bij het sneller verduurzamen van woningen moet vooral goedkopere financiering een rol gaan spelen, waarmee de isolatie kan worden betaald. Via het Warmtefonds kunnen meer mensen – tot een inkomensgrens van 60.000 euro – een renteloze lening sluiten om hun huis te isoleren. Commerciële verhuurders moeten vóór 2027 15 procent van „de slechtste gebouwen” hebben verbeterd. In 2030 moet dat aandeel op een kwart liggen. Woningen met een slecht energielabel (E,F of G) mogen na 2029 niet meer worden verhuurd.

In de plannen staat verder dat het elektriciteitsnetwerk in 2035 uitstootvrij moet zijn. Dat betekent dat windparken en zonnepanelen binnen twaalf jaar het grootste deel van de stroomproductie in Nederland voor hun rekening nemen. Als die duurzame stroomproductie onvoldoende is, moeten elektriciteitscentrales, meer import en een tijdelijk lagere vraag uitkomst bieden. Met bedrijven kunnen afspraken worden gemaakt als zij tijdelijk, tegen betaling, hun stroomconsumptie beperken.

Onduidelijk is nog op welke manier elektriciteitscentrales voor extra stroom kunnen zorgen, zonder voor uitstoot te zorgen. „Hierbij kijken we bijvoorbeeld naar het stimuleren van het gebruik van waterstof”, schrijft Jetten aan de Tweede Kamer. De minister houdt in zijn plannen tot 2035 nog geen rekening met de twee nieuwe kerncentrales, waartoe de huidige coalitie heeft besloten.