Foto National Geographic, Disney, Dusan Martincek)
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Serie ‘A Small Light’ wil de menselijke kant tonen van verzetshelden Miep en Jan Gies. Die focus zorgt met name in de eerste afleveringen voor een fris perspectief op een verhaal dat al vele malen is verteld.
Het is 1933. In een Amsterdamse nachtclub valt het oog van een jonge vrouw op een man van haar leeftijd, die in een hoekje een boek zit te lezen. Ze vraagt hem mee naar buiten om daar samen wat te drinken. Hij loopt haar achterna, boek in de hand, verbaasd maar gedwee. Even later zitten ze in het donker aan de gracht: zij in haar bloemetjesjurk, hij strak in het pak. „Wat lees je?”, vraagt de vrouw. „Herlees”, verbetert de man. „Gewoon, een beetje Kafka.” „Ah”, zegt de vrouw. Haar blik gaat op oneindig wanneer haar metgezel haar de betekenis van De Gedaanteverwisseling begint uit te leggen („Het is een metafoor natuurlijk”). De pijnlijke stilte die volgt, wordt enkel verbroken door het kletterende plasje dat iemand op de achtergrond tegen een muur pleegt.
Wie de eerste scènes van A Small Light (Disney+) kijkt zonder eerst de omschrijving te lezen, zal niet gauw raden dat de serie het verhaal vertelt van Miep Gies, de secretaresse van Otto Frank die zijn familie hielp onderduiken in het Achterhuis. Zij is de jonge vrouw (Bel Powley) die zo zorgeloos staat te dansen in een nachtclub aan de vooravond van de oorlog. De ongemakkelijke Kafka-liefhebber is niemand minder dan haar – dan nog toekomstige – echtgenoot Jan Gies (Joe Cole). Ook hij was op meerdere manieren actief in het verzet.
Alle zware oorlogsthematiek ten spijt speelt de opbloeiende relatie van het stel, vaak luchtig en humoristisch in beeld gebracht, een belangrijke rol in de serie. Scenarioschrijvers Joan Rater en Tony Phelan (het echtpaar dat samen onder meer meewerkte aan de populaire ziekenhuisdramaserie Grey’s Anatomy) wilden Gies’ verhaal dan ook „zo invoelbaar, vers, grappig en menselijk mogelijk maken”, vertelden ze tijdens een persdag. Samen brachten ze het Amsterdam van de jaren 30 en 40 kleurrijk in beeld. A Small Light is hun passieproject: hun fascinatie voor Gies begon toen ze haar zagen spreken in de documentaire Anne Frank Remembered en groeide verder tijdens een bezoekje aan Amsterdam, een jaar of zes geleden.
Menselijke kant
„We waren getroffen door het idee dat Gies een jonge vrouw was toen ze begon te werken voor Otto Frank. Wij hebben een zoon”, zei Rater, „en ik bedacht hoe onervaren hij zou zijn als hij werd gevraagd iemand te helpen onderduiken. Hij is een slimme jongen, maar ook jong. Ik begon me voor te stellen dat Miep ook geen idee had waar ze ‘ja’ op had gezegd. Dat vond ik interessant, gewoon een mens laten zien dat zegt: ‘Natuurlijk, ik ga doen wat goed is.’ Maar dat daarna ook denkt: holy shit, waar ben ik mee bezig?”
Die focus op de „gewoon menselijke” kant van personages die in de hoofden van velen toch tot mythes zijn verworden, zorgt met name in de eerste afleveringen voor een fris perspectief op een verhaal dat al vele malen is verteld. Zowel door het echtpaar Gies als door de familie Frank worden er grapjes en ruzies gemaakt over grote en kleine zaken, omdat dat volgens Rater en Phelan nou eenmaal gebeurt in relaties en gezinnen – óók in oorlogstijd. Zo grapt het pasgetrouwde stel temidden alle angst en spanning meermaals over het feit dat ze door al het drukke verzetswerk geen moment meer zien om samen het bed in te duiken. En wanneer Anne zich mokkend opsluit in haar kamer omdat ze haar kat niet mee mag nemen naar het Achterhuis, is ze even niet het gezicht van de Holocaust, maar gewoon een koppig tienermeisje.
Toch hadden Rater en Phelan nog een andere, grotere ambitie naast het invoelbaar maken van het verhaal van het echtpaar Gies en de familie Frank. Phelan: „Mieps verhaal is ook een manier om een hele nieuwe generatie bekend te maken met het bredere verhaal van het Nederlandse verzet.” Daar wringt wel de schoen, want zo krijgen Miep en Jan Gies soms alsnog een haast mythische status toebedeeld. De schrijvers hebben veel creatieve vrijheid genomen om zo veel mogelijk van de verzetsverhalen die ze kenden in de serie te verwerken. Zo verzonnen ze grotendeels zelf wat Jan Gies’ verzetswerk precies in zou hebben gehouden – zelf wilde hij hier na de oorlog niets over kwijt – en lieten hem overwegen deel te nemen aan de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Wanneer Miep en Jan elkaar midden in een tulpenveld opgelucht in de armen vallen omdat Jan niet bij die aanslag is omgekomen, word je je er als kijker ineens wel erg van bewust dat hier de makers van grote Amerikaanse dramaseries aan het werk zijn geweest. Rater: „We hebben tien jaar meegeschreven aan Grey’s Anatomy. We weten hoe je spanning inbouwt, cliffhangers, een beetje romantiek. Het blijft een show.”
Het roept de vraag op wat het bescheiden echtpaar Gies van de serie zou hebben gevonden. „Ik ben geen held”, zei Miep zelf over wat ze deed in oorlogstijd. „Niemand moet ooit denken dat je speciaal moet zijn om anderen te helpen. Zelfs een gewone secretaresse, een huisvrouw of een tiener kan een klein lichtje aansteken in een donkere kamer.” De uitspraak vormde de inspiratie voor de titel van A Small Light – een serie die, ironisch genoeg, op verschillende plekken wordt aangekondigd als het verhaal over de „heldhaftige Miep Gies”.
Omdat het jaar alweer ten einde loopt, zo’n jaar gaat als het laat wordt ineens met reuzesprongen, overwogen we maar vast eens welk gedicht we zouden gaan gebruiken voor de nieuwjaarskaart. Vorig jaar hadden we er een uitgezocht die we toen toch niet gebruikten omdat we een gedicht ontmoetten, kersvers en geheimzinnig, dat er echt om vroeg om onder de mensen te komen. Dus we keken weer naar die eerste keus van vorig jaar en ja, een prachtig gedicht, van Czeslaw Milosz, over geluk dat wacht om opgemerkt te worden door stervelingen, heel gewoon geluk. Het geluk van ‘gloeiende zon op de bladeren, het vurige zoemen van de hommels/ ergens ver weg’. Van even precies daar zijn waar je wilt zijn. Ideaal voor een nieuwjaarswens.
Toch aarzelden we. Het leek een beetje raar, wereldvreemd bijna, om de mensen een gedicht te sturen over heel gewoon geluk. Alsof wij niet in de gaten hebben wat er in de wereld aan de hand is, de verschrikkingen in Soedan, in Gaza, in Oekraïne, al die mensen die verdreven worden en die dan onder meer hier terecht komen en geen plaats vinden om hun hoofd neer te leggen omdat wij (Nee! Niet ‘wij’. Zij!) menen dat vluchtelingen de oorzaak zijn van al onze problemen. En dan praat je nog niet over het klimaat, wat het ook moeilijker maakt om je te verheugen in zonlicht, al moet een mens zich natuurlijk wel in zonlicht blijven verheugen.
Is het nu al zo ver gekomen dat geluk iets is om je voor te schamen? Dat zou wel het toppunt zijn. Ik lees ongeveer elke dag in de bloemlezing van Elisabeth Lockhorn die ‘de mooiste gedichten over geluk’ koos, onder de wel wat erg optimistische titel Het komt goed. Ik weet niet of het goed komt. De gedichten die erin staan weten dat ook niet, ze zeggen er niet veel over. Ze zeggen alleen maar op allerlei manieren dat geluk bestaat. Soms. Vaak hebben ze het helemaal niet over geluk, maar kun je uit wat ze wel zeggen opmaken dat het bestaat, en dat het je ten deel kan vallen, bijvoorbeeld als je opmerkt dat de wereld niet effen is maar vol van ‘bontigheid’ zoals Leo Vroman de ‘dappled things’ van Gerald Manley Hopkins vertaalt, die God looft voor ‘bloemsproetjes op vlugge forellen/ voor vonkgepoft kastanje-herfstlicht’ en nog zo het een en ander aan gestippelds, gestreepts, gevlekts, geruits.
Dichters weten ook wel dat de wereld niet bepaald uit bloemsproetjes bestaat, uit narcissen in het voorjaar, zondagmorgens met zon op de ontbijttafel. ‘Tracht de verwonde wereld te bezingen’ schrijft Adam Zagajewski, ‘Je zag vluchtelingen op weg naar nergens,/ je hoorde de beulen een lied van vreugde zingen’. Maar desondanks ‘Bezing de verwonde wereld’. Of misschien: juist daarom.
Niemand heeft er iets aan als we de wereld uitsluitend als een verzameling ellende, verdriet en wanhoop beschouwen. En zelfs dan: Anna Enquist heeft het over ‘wanhoop’ die ‘met windkracht tien/ in haar rug staat’ en vraagt zich af wat haar gaande houdt. En beantwoordt dat: ‘Dat zij gaat/ houdt haar gaande. Zij gaat.’
Degenen die op weg gaan, hun huizen hun gevoel van thuis-zijn achterlaten, die in gammele bootjes gaan zitten en hun kinderen zien verdrinken, ze willen toch leven. En als het kan niet alleen maar zo’n beetje bestaan, nee erin geloven, God prijzen voor bontigheid, voor stilte met geluiden ver weg, voor het geloof, even, dat het leven is iets is om blij mee te zijn, dat geluk bestaat.
In het bed naast dat van mij in het ziekenhuis ligt een jonge dame. Ze vraagt of ik een blaadje of een tijdschrift voor haar heb. Ik geef haar de Quest en zeg enthousiast dat er aardige korte artikelen in staan en dat ik het blad reeds uit heb. Waarop ze reageert: „Oh fijn, bedankt. Ik ben geen lezer hoor maar ik heb het zo warm: dan kan ik er even mee waaieren….”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Drie jaar na haar politieke pensioen is de erfenis van Angela Merkel, kanselier van 2005 tot en met 2021, op zijn zachtst gezegd omstreden. In de laatste jaren van haar zestienjarige kanselierschap, toen Merkel onmiskenbaar haar stempel op het land had gedrukt, was een ironisch ‘Danke Merkel’ een gevleugelde uitspraak in Duitsland – voor alles wat goed maar vooral voor wat slecht ging in het leven, kon Merkel verantwoordelijk worden gehouden. Was het glad buiten, ‘Danke Merkel’, viel er een glas uit je handen, ‘Danke Merkel’, maakte iemand hands in de kwartfinale van het EK voetbal, ‘Danke Merkel’. Het idee dat de Kanzlerin een zekere vorm van almacht bezat, was de Duitsers niet vreemd.
Drie jaar later is ‘Danke Merkel’ geen grapje meer. In de Bondsrepubliek gaat veel niet zoals gewenst en de oorzaak daarvan wordt veelal gezocht in de opeenvolgende regeringen-Merkel.
Het wegen- en spoornet is hopeloos verouderd (in september stortte in Dresden nog een brug in de Elbe), net als schoolgebouwen in heel Duitsland. Onder Merkel werd in 2009 de roemruchte Schuldenbremse, die het begrotingstekort wettelijk inperkt, ingevoerd, en als gevolg daarvan werden broodnodige investeringen uitgesteld.
Een andere spaarpost was defensie, in 2011 werd de dienstplicht afgeschaft, en er werd pas na 2014 en de Russische annexatie van de Krim mondjesmaat meer geld gestoken in de Bundeswehr, ook als de 2-procent-norm van de NAVO bij lange na niet werd gehaald (in 2021 stond er 1,3 procent van het bbp op de begroting voor defensie). Na de annexatie bedisselde Merkel, zo wil het verwijt, met de Franse president François Hollande, de Oekraïense president Petro Porosjenko en de Russische president Vladimir Poetin het Minsk-akkoord, dat voor Oekraïne, zo bleek al gauw, niets oploste.
Ik wilde de verdere beschrijving en duiding niet alleen aan anderen overlaten
Vervolgens zette Duitsland de aanleg van de pijpleiding Nord Stream 2 toch door, en maakte het land zichzelf grotendeels afhankelijk van Russisch gas – temeer omdat Merkel in 2011, tegen haar eerdere standpunt in, het einde van de kernenergie in Duitsland verkondigde.
Ook Merkels ruimhartige migratiepolitiek, waarmee ze wereldwijd maar aanvankelijk ook in eigen land bewondering oogstte, heeft de tand des tijds niet goed doorstaan: volgens haar critici plaveide Merkel daarmee de weg voor de opkomst van de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland.
Sentimentaliteit
In Merkels memoires, getiteld Vrijheid, die dinsdag verschijnen, schrijft de voormalige Kanzlerin dat het idee voor een boek voor het eerst ontstond in de tijd van die vluchtelingencrisis in 2015. Merkel wilde „het verloop van de gebeurtenissen, de motieven voor mijn beslissing […] beschrijven zoals dat enkel in boekvorm mogelijk is. Ik wilde de verdere beschrijving en duiding niet alleen aan anderen overlaten.”
Ook de duiding van een aantal andere sleutelmomenten wil Merkel niet geheel uit handen geven. In ruim 700 bladzijden schrijft Merkel over verschillende hoofdstukken en dilemma’s uit haar kanselierschap, over haar afwegingen en uiteindelijke besluiten en compromissen. Wie vanwege alle recente kritiek op haar beleid een defensieve toon verwacht wordt teleurgesteld: Merkel legt de omstandigheden uit en verwacht van haar lezers dat die haar argumentatie volgen. Af en toe schrijft Merkel – die het boek samen met Beate Baumann schreef, haar adviseur sinds 1992 – dat ze een fout maakte, maar dat gaat dan om kleinigheden, zoals een ongelukkige uitspraak tijdens een persconferentie.
Het thema migratie en haar optreden in 2015 waren een aansporing voor het boek omdat Merkel vindt dat er ten onrechte vanuit wordt gegaan dat ze, als vrouw die de eerste helft van haar leven in de DDR doorbracht, uit sentimentaliteit handelde, alsof haar eigen ervaringen met de Berlijnse Muur haar een soort levenslange aversie tegen alle vormen van grenzen hadden opgeleverd.
Volgens Merkel werd haar DDR-achtergrond steeds weer gebruikt om haar beslissingen in controversiële kwesties in twijfel te trekken. „Mijn argumenten telden plotseling niet meer. In plaats daarvan werd hoofdschuddend gevraagd: hoe komt ze daar nu weer bij?”, schrijft Merkel. „Dat kan alleen maar komen doordat zij met haar DDR-verleden onze waarden niet echt begrijpt.”
Soms wordt er ook andersom geredeneerd: zo suggereerde een Duitse journalist recent nog dat Merkels ommezwaai wat betreft kernenergie – tot 2011 was ze voorstander, tot de kernramp in Fukushima – voortkwam uit het feit dat Merkel dacht dat ze zich de West-Duitse afkeer van kernenergie eigen moest maken, dat haar wending een vorm van aanpassing was.
Volgens Merkel werd haar DDR-achtergrond gebruikt om haar beslissingen in twijfel te trekken
In haar laatste weken als kanselier, in oktober 2021, had Merkel al in een uiterste ongebruikelijke persoonlijke toespraak gezegd dat veel West-Duitsers nog altijd naar Oost-Duitsers kijken met de vraag of ze zich wel afdoende hebben aangepast, als immigranten die steeds weer hun verblijfsrecht in hun nieuwe land moeten verdienen.
In Vrijheid schrijft Merkel dat ze niet had voorzien dat haar ‘Wir schaffen das’ zo zou beklijven. Nu worden haar beslissingen in 2015 breed bekritiseerd: zo noemde een commentator van de Frankfurter Allgemeine Zeitung haar migratiepolitiek onlangs nog „naïef” en van een „morele verhevenheid”. Voor Merkel, zo schrijft ze, telde in september 2015 dat „we in staat waren onze Europese waarden samen in de praktijk te brengen”, en dat ieder mens „recht op een menswaardige behandeling” heeft, waardoor voor haar het sluiten van de grenzen voor migranten uit Hongarije nu eenmaal geen optie was.
Boetsja
In het voorjaar van 2022, na de bevrijding van Boetsja door Oekraïense troepen, sprak de Oekraïense president Volodymyr Zelensky direct de Kanzlerin in ruste aan toen hij haar en „de heer Sarkozy” uitnodigde in Boetsja – waar honderden burgers werden vermoord – „om te zien waartoe het beleid van concessies aan Rusland in veertien jaar heeft geleid.” Zelensky verweet Merkel en Sarkozy dat zij tijdens een NAVO-top in Boekarest in 2008 Oekraïne de zogenaamde MAP-status hadden geweigerd, het ‘Membership Action Plan’ dat aan lidmaatschap voorafgaat.
In Vrijheid redeneert Merkel dat een MAP-status Rusland had geprovoceerd, en dat een dergelijke status tegelijkertijd Rusland er niet van had weerhouden om bijvoorbeeld de Krim te annexeren, zoals in 2014 gebeurde. Het compromis met onder meer voorstander George W. Bush, destijds nog net Amerikaans president, was dat Oekraïne „op termijn” lid zouden mogen worden van de NAVO. Natuurlijk vatte het Kremlin die belofte van een lidmaatschap net zo goed op als een provocatie, en weerhield dit Poetin er evenmin van om de Krim te bezetten.
Het besluit van Merkel in Boekarest wordt inmiddels – zoals veel van haar beleid – ook door haar partijgenoten bekritiseerd. CDU-Bondsdaglid Roderich Kiesewetter schreef op X dat destijds in de Duitse besluitvorming niet een soeverein Oekraïne op de voorgrond stond, maar Duitse handelsbelangen.
Toch wordt in Vrijheid pijnlijk duidelijk hoe nauw de Duits-Russische banden in 2008 nog waren, en hoezeer Duits anti-Amerikanisme, versterkt door de oorlog in Irak, daarin een rol speelde. Merkels voorganger Gerhard Schröder (SPD) had Duitsland uit die oorlog gehouden, en was in plaats daarvan een vriendschap met Poetin aangegaan. Meer dan andere landen uit het voormalige Oostblok, schrijft Merkel, kon Duitsland, dat door het voormalige West-Duitsland verzekerd was van een stevige trans-Atlantische relatie, het zich veroorloven om ook toegeeflijk te staan tegenover Rusland. Duitsland dacht het zich kortom te kunnen permitteren van twee walletjes te eten.
„Ik wil het verhaal van mijn beide levens vertellen; van het eerste tot 1990 in een dictatuur, en het tweede na 1990 in een democratie”, schrijft Merkel in haar proloog. In de hoofdstukken over de eerste helft van haar leven in de DDR heeft Merkel het opmerkelijk genoeg veel over haar zorgeloosheid. Die had ze te danken aan haar ouders, schrijft ze, omdat het ouderlijk huis in Templin altijd een soort safe space was waar ze tegen met name haar moeder uit kon razen over al haar frustraties. Bijvoorbeeld over school, waar in het vak staatsburgerkunde vragen moesten worden beantwoord als: „Toon aan dat de wetenschappelijke inzichten van Marx en Engels correct waren en zijn.”
Thuis in Templin leerden haar ouders haar, schrijft Merkel, hoe ze enigszins trouw aan zichzelf kon blijven zonder per ongeluk de politieke grenzen te overschrijden die de staat stelde, want „de staat [kende] geen pardon en sloeg [dan] genadeloos toe.”
Zorgeloosheid
Achteraf maakt die relatieve zorgeloosheid haar trots, schrijft Merkel. Ze schetst hoe ze op een gegeven moment als studente in Leipzig de collegezaal wordt uitgestuurd omdat ze tijdens de verplichte colleges marxistisch-leninistische theorie huiswerk voor een natuurkundevak zit te maken. Achterin de zaal zit iemand die kennelijk controleert wat de studenten precies in hun opschrijfblokken noteren. De weg naar buiten was een afgang, beschrijft Merkel. Maar later voelde ze „superioriteit”, „omdat die staat het ondanks alles niet voor elkaar kreeg mij af te pakken wat me liet ervaren, voelen, leven: een zekere mate van zorgeloosheid. Die heb ik van jongs af aan gehad. En dat de DDR me die niet heeft afgenomen ervaar ik als een van mijn grootste persoonlijke triomfen over het systeem. […] Zonder die zorgeloosheid was ik veel achterdochtiger geweest dan goed voor me was.”
Ook in Vrijheid klinkt een zekere zorgeloosheid door, tenminste wat betreft de kritiek op haar beleid. Vier keer werd Merkel als kanselier gekozen, meestal met ruim 30 procent van de stemmen, een keer zelfs met ruim 40 procent – daar kunnen de huidige lijsttrekkers voor de Bondsdagverkiezingen slechts van dromen. Van 2005 en 2017, bij aanvang van Merkels laatste termijn, steunden de kiezers haar beleid, en ook Merkel is niet van plan daar achteraf afstand van te nemen. „Ik sta pal achter mijn beslissingen”, zei Merkel in een interview dit weekend in Der Spiegel.
Dus ook als Merkel in haar boek zorgen uit voor de toestand in Oekraïne of het gebrek aan effectieve maatregelen tegen de klimaatcrisis, met zichzelf en haar erfenis lijkt ze in het reine.
Hoe navolgbaar Merkels redeneringen in de verschillende situaties ook zijn – het is nogal star om vast te houden aan het idee dat alles wat destijds de beste beslissing leek, niet ook nog eens uit het huidige perspectief te bezien. En de resultaten van de beslissingen van toen niet mee te wegen in de beoordeling ervan – al was het maar omdat Merkel door een snuf meer zelfkritiek een voorbeeld zou kunnen zijn voor haar collega’s die nog in functie zijn.
Tegelijkertijd is de kalme overtuiging waarmee Merkel haar politieke nalatenschap presenteert ook een beetje typisch voor haar kanselierschap. Kiezers vertrouwden Merkel, lieten zich overtuigen als ze zei „Wij kunnen dit aan”, vonden haar bescheiden en rationeel. Onder Merkel zouden de dingen wel op hun pootjes terechtkomen, was de indruk van veel kiezers, en dat was een groot goed. Ook uit Vrijheid spreekt de boodschap dat alles onder Merkel steeds onder controle was – maar de prijs die Duitsland daarvoor betaalde wordt niet in acht genomen.