Een guppyman met een afwijkend patroon is meer in trek bij de dames

Biologie Guppyvrouwtjes houden van mannetjes met een bijzonder uiterlijk. Patronen van stippen en strepen bepalen die voorkeur.

Een vrouwelijke guppy (boven rechts) wordt het hof gemaakt door twee mannetjes.
Een vrouwelijke guppy (boven rechts) wordt het hof gemaakt door twee mannetjes.

Foto Paul Bentzen

Vrouwen die op mannen met een afwijkend uiterlijk vallen, zoals een bijzonder kleurpatroon, krijgen zonen die bovengemiddeld sexy zijn. Althans: dat is bij guppy’s het geval, schrijven Amerikaanse en Canadese biologen in Science. Voor de kleinzonen geldt dat aantrekkelijkheidsvoordeel niet – in hun generatie zijn de ‘schoonheidsvlekjes’ van hun opa al te algemeen geworden.

Hoewel de guppy (Poecilia reticulata) bekendstaat als vijvervis, is hij van oorsprong een Zuid-Amerikaanse soort, die onder andere in stromend water op het eiland Trinidad leeft. De basiskleur van de wilde vissen is zilvergrijs, maar de mannetjes hebben vaak felgekleurde of donkere stippen en strepen. Zulke uiterlijkheden worden doorgegeven van vader op zoon. Sommige patronen zijn zeldzamer dan andere.

Uit laboratoriumexperimenten bij diverse diergroepen blijkt dat mannetjes met zo’n afwijkend fenotype meer in trek zijn bij vrouwelijke soortgenoten dan algemenere mannetjes. De vraag is echter of dat op de lange termijn wel voordelig is: als een bijzonder mannetje zich veel vaker voortplant, dan is zijn uiterlijk in volgende generaties op den duur niet zo kenmerkend meer – en dus minder verleidelijk.

Imponeren

Maar in het lab is het lastig om zoiets grondig te onderzoeken, schrijven de onderzoekers: daar krijgt een vrouwtje vaak maar de keuze tussen twee verschillende individuen, en wordt het experiment ook niet over heel veel generaties uitgesmeerd.

Daarom besloten ze het met de guppy’s op Trinidad grondiger aan te pakken: de biologen volgden tien generaties met in totaal 7.173 individuen en vingen die maandelijks terug om het voortplantingssucces te analyseren. Elke man kreeg daarbij een ‘zeldzaamheidsscore’ toegekend. De onderzoekers focusten op een guppypopulatie uit één poel; die was via een stroom wel met enkele naburige poelen verbonden.

Wat bleek? Mannetjes met een afwijkend patroon hadden ruim 35 procent meer partners om mee te paren, en dat leidde tot ruim 35 procent meer nageslacht. Ook hun zonen waren nog zeldzaam genoeg om vrouwelijke guppies te imponeren, en kregen extra veel kinderen. Datzelfde voordeel gold overigens niet voor hun dochters (die, door het ontbreken van kenmerkende patronen, niet zoveel op hun vader lijken).

De aantrekkelijke zonen moesten het overigens puur van hun uiterlijk hebben: de zeldzaamheid van hun vader leek verder niet te leiden tot bijzondere genetische voordelen. Ook het risico op inteelt nam niet af.

Vrouwtjes die met de zeldzame mannetjes paren hebben zelf geen direct voordeel van de situatie: zij krijgen niet méér nageslacht met een afwijkende man. Maar doordat hun zonen beter in de markt liggen, leidt dat er wel toe dat de vrouwelijke guppy’s meer kleinkinderen krijgen. En daarmee lijkt het voordeel ook direct weer voorbij, want die grote schare kleinzonen zorgt ervoor dat het unieke familietrekje opeens niet zo uniek meer is.

Kieskeurig

Overigens bleek uit het experiment dat vrouwelijke guppy’s eveneens een voorkeur hebben voor ‘nieuwe’ mannetjes, die uit een ander leefgebied afkomstig zijn. Die mannetjes hoeven daarbij geen afwijkend kleurenpatroon te hebben. Met andere woorden: een ‘saai’ maar nieuw mannetje zorgt niet voor sexy zonen, en dus ook niet voor extra kleinzonen. Genetisch kan het in theorie wel een voordeel opleveren, mits ze voldoende van elkaar verschillen.

Opmerkelijk genoeg bleek uit het experiment dat nieuwe, door de onderzoekers uit naburige poelen geïntroduceerde mannetjes niet per se minder verwant waren aan de vrouwtjes dan de ‘lokale’ mannetjes. Mogelijk komt dat doordat mannelijke guppy’s de neiging hebben om zelf nogal eens van poel te wisselen.

Het zou kunnen dat de voorkeur voor nieuwe mannen een bijeffect is van de voorkeur voor afwijkende mannen, concluderen de onderzoekers. Vrouwtjes kunnen immers niet de hele populatie in de stroom overzien, en kennen alleen de mannetjes uit hun eigen omgeving. Zo kan een nieuwkomer heel uniek en verleidelijk lijken. Bovendien helpt het niet als vrouwelijke guppy’s té kieskeurig zijn. Stel dat álle vrouwtjes in een poel hun zinnen op dezelfde man hebben gezet, omdat die het meest afwijkend oogt, dan zouden al hun zonen op elkaar gaan lijken – en die zouden daardoor direct niet sexy meer zijn.