De voltijds-huisvrouw verdwijnt en daarmee, zo lijkt het, ook het roemruchte Tupperware

Reportage

Tupperware Het roemruchte Tupperware zit in geldnood. Ooit was het nog zo exclusief, althans, zo oogde het, door de beroemde ‘tupperware-party’s’. Een geschiedenis van een fenomeen.


Foto Getty Images

Wie een ‘moodboard’ maakt van de periode van welvaartsgroei na de Tweede Wereldoorlog plakt plaatjes bij elkaar van bromfietsen, minirokken en lange haren (mannen omlaag, vrouwen omhoog). Van bankstellen en televisies in de huiskamer. En in de keuken: tupperware.

Tupperware? Lang niks van gehoord, of misschien zelfs nooit.

Simpel gezegd was tupperware weinig meer dan de naam voor plastic bewaardoosjes en -dozen voor voedsel. De inhoud kon van alles zijn. Gesnipperde uitjes en gedroogde appeltjes, liters erwtensoep en complete kersentaarten waren er in vers te houden en daardoor langer te bewaren. Althans, dat was de merkbelofte. De bakjes en bakken waren er in eindeloos veel vormen en maten, in een breed spectrum van vrolijke kleuren.

Maar tupperware stond voor meer. Het was een luxeproduct – en dat was toen nog verdacht, of in ieder geval omstreden. In 1962 maakte Tupperware z’n entree op de Nederlandse markt, na een zegetocht die in de Verenigde Staten was begonnen.

Misschien is dit het moment om de de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw te bestempelen als de ‘tupperwaretijd’. Het zijn de jaren in de aanloop naar de wegwerpmaatschappij. Dit was de bewaardozen-samenleving, voor broodtrommels vol belegde boterhammen, voor allerhande gehakte en gesneden levensmiddelen. Het vullen van al die dozen was toen nog bij uitstek een vrouwentaak.

Cultuurstrijd

Sinds enkele weken staat Tupperware opnieuw volop in de belangstelling. Internationale media (The Wall Street Journal, Financial Times, Le Figaro, El Pais) berichten nu over de stuiptrekkingen van een ooit sterk wereldmerk. De berichtgeving gaat over halvering van de beurskoers op Wall Street, over het invliegen van ‘turn around advisers’ van maar liefst vier dure consultancy-bureaus, die het gevaar van faillissement moeten afwenden. Of, in het Duitse Handelblatt: ‘Einstige Kultfirma in Geldnöten.’

Inderdaad, een cultuurstrijd – dat was tupperware. Ik herinner mij gesprekken uit mijn kindertijd, de jaren zestig. Ik had een tupperware-tante, terwijl mijn eigen moeder bepaald geen fan van dit plastic was. Uitgesproken in haar afkeer was zij niet. Maar tantes enthousiaste verhalen over de grote sprong voorwaarts in haar keuken waren aan mijn moeder niet besteed.

De maatschappelijke tweespalt, pro- of contra-tupperware, valt tussen de regels door te lezen in één simpel berichtje in de Leeuwarder Courant van 21 april 1967. ‘Twee dames gewond bij botsing’, luidt de kop, waaronder enkele veelzeggende details volgden. „De dames zijn demonstratrices voor Tupperware, een soort plastic.” Ene ‘mejuffrouw De B. (49)’ bestuurde, zonder rijbewijs, de nieuwe auto van ‘mevrouw S. (40)’. Zij nam een bocht naar rechts te laat en te krap, waardoor ‘de dames’ tegen een transformatorhuisje botsten, met hersenschudding en bloedende hoofdwond tot gevolg.

Tot zover de feiten, die ongetwijfeld stevige meningen hebben uitgelokt bij menige Friese lezer. Want ja, met de auto onderweg voor een tupperware-demonstratie? ‘Nergens voor nodig…’ Je nieuwe auto laten besturen door een onervaren, onbevoegde mejuffrouw? ‘Vrouw achter stuur…’, die bovendien helemaal niet mócht autorijden. Vlek op vlek.

In winkels waren de plastic bewaardozen niet te koop. Waar wel? In huiskamers, op ‘tupperwareparty’s’.

Het bleek een geraffineerde verkoopmethode te zijn. Een gastvrouw zorgde voor een goed gevulde huiskamer vol zussen, buurvrouwen en vriendinnen. Een tupperware-demonstratrice reed voor, in een wagen volgeladen met begerenswaardige nieuwe dozen en doosjes.

Zo eenvoudig kon het zijn, én zo slim, in de sociale dynamiek die vervolgens ontstond. Langer vers, makkelijk te bewaren, minder vaak boodschappen doen. Tupperware kende de behoeftes van ‘de gelukkige huisvrouw’. Waaronder ook de gezelligheid van een dameskrans, kopje koffie erbij, met wervelende verhalen van goedgebekte verkoopsters.

En daarbij kwam: tegen elkaar opbieden. Niks kopen was onbeleefd. Met één simpel doosje naar huis gaan deed toch al gauw het vermoeden rijzen dat het salariszakje van manlief mager gevuld was. Zo werkte iedere party toe naar z’n hoogtepunt. Hoe méér de gasten kochten, hoe groter het tupperware-cadeau was dat de gastvrouw mocht uitzoeken En was er soms een dame aanwezig die volgende keer gastvrouw wilde zijn… ?

Méér dan slim was deze ‘sales’-manier. Want nog een drijfveer hielp Tupperware vooruit. De party-verkoop gaf het merk een aureool van exclusiviteit. Het spul was niet zomaar door iedereen aan te schaffen. Daarvoor moest je beschikken over de juiste contacten in het bolwerk van huishoudende vrouwen. Kijk mij …! En kijk Tupperware, dat daardoor de prijs kunstmatig hoog kon houden.



lees ook: Een plastic buffer tegen de buitenwereld

Zondig samenzijn

Dat Tupperware de gemoederen flink bezighield, toont een blik in de gezins- en damesbladen uit de jaren zestig. ‘Voor u, mevrouw de consumente’ – zo heet de damesrubriek in St. Eloy, een weekblad voor rooms-katholieke metaalbewerkers. Het beschrijft de tupperwareparty’s als een zondig samenzijn. Een citaat met deze strekking, verschenen in februari 1966, is in verschillende bladen te vinden: „Iedere vrouw [heeft] nu eenmaal de neiging een beetje te willen opboksen tegen vriendinnen en kennissen. (..) Is het eigenlijk niet een belachelijke zaak wanneer u handige verkoopsters de gelegenheid biedt geld te verdienen aan de zwakke kanten van uw karakter?”

Welwillende beoordeling is er evengoed. Ruim zicht, een blad voor katholieke arbeiders, ziet in september 1966 een ‘aantrekkelijke’ kant aan de verkoopfeestjes. „[Die] ligt in de individuele benadering van de huisvrouw: zij wordt als individu voorgelicht, niet als één uit de massa, zoals in de warenhuizen en de winkels. De demonstratrice geeft haar voorlichting die zij in een winkel nooit zou krijgen.’ Met toch ook wel een waarschuwend vingertje: ‘Dat vrouwen dingen kopen die zij eigenlijk niet kunnen kopen.”

Het is misschien niet eens de belerende toon die zo gedateerd aandoet. Het is de rolverdeling tussen vrouwen en mannen, die duidelijk nog een lange weg te gaan zou hebben naar emancipatie en – wie weet ooit – genderneutraliteit. Een tekst als deze, waarmee Tupperware zelf in 1965 adverteerde, vulde menig damesblad: „Mannen zijn meesters in het verwennen, maar worden zélf ook graag verwend. Een vrouw die dat begrijpt, tovert steeds weer wat nieuws op tafel. Haar ‘rechterhand’ daarbij heet Tupperware. Daarin blijven slaatjes heerlijk fris, borrelzoutjes knappend vers en een extra lekker hapje voor kantoor geeft geen problemen!”

Keukenmessen

De eerste barsten in het Tupperware-wereldmerk beginnen zich af te tekenen in de jaren negentig. Het bedrijf wisselt enkele malen van eigenaar. In verschillende landen gaan, behalve de plastic bakjes, ook keukenmessen en -apparaten, deel uitmaken van het assortiment. De groeicurves uit de eerste decennia worden niet meer gehaald.

In de 21ste eeuw komt tupperware vooral in het nieuws wanneer de verkoop in een land wordt gestaakt – en dit als eerste op de Britse eilanden, in 2003. In Nederland weten de tupperwareparty’s zich nog te handhaven tot het voorjaar van 2021. Zoals voor veel was de coronalockdown ook de nekslag voor deze zieltogende activiteit.

Het gestage verval van Tupperware laat zich niet door een enkele oorzaak verklaren. Een belangrijke is ongetwijfeld dat de voltijds-huisvrouw inmiddels een minderheid in de samenleving vormt. Vrouwen, die nu betaald werk doen, zijn niet makkelijk te porren voor welke koffie- of theekrans overdag dan ook.

Mijn moeder zag dat al aankomen, een halve eeuw geleden. Smalend zette zij zich af tegen de tupperwareparty’s: „Hebben die vrouwen niks beters te doen?”