Een dag OV: in de trein gepropt en hopen op een bus


Reportage

Personeelstekort

De NS schrapt opnieuw treinen door personeeelsgebrek, het openbaar vervoer is steeds minder een alternatief voor de auto. Een dag op pad door het land met trein en bus. Door onze redacteur

Een dagje OV-reizen in Nederland. Geheel boven: ticketautomaten op station Utrecht Centraal.Midden: buschauffeur én „bussengek”, André Boersma, bij de bushalte in Emmeloord.Onder: reizigers op het ‘balkon’ in de NS trein naar Den Haag.
Een dagje OV-reizen in Nederland. Geheel boven: ticketautomaten op station Utrecht Centraal.Midden: buschauffeur én „bussengek”, André Boersma, bij de bushalte in Emmeloord.Onder: reizigers op het ‘balkon’ in de NS trein naar Den Haag.

Foto’s Simon Lenskens

Twee aanrijdingen, vier seinstoringen, zes defecte of gestrande treinen en twee keer een persoon op het spoor. Plus werkzaamheden bij Lage Zwaluwe en Dronten – maar die waren gepland. Woensdag 2 november 2022 was voor de Nederlandse Spoorwegen een relatief soepele dag.

Het openbaar vervoer in Nederland staat onder druk. De NS gaat gebukt onder een ernstig personeelstekort en schrapt vanaf volgende week opnieuw treinen. Lokale aanbieders heffen buslijnen op of versoberen de dienstregeling – een proces dat al jaren aan de gang is maar door de coronacrisis een stevige extra zet gekregen heeft. Het openbaar vervoer, zo concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) deze week, is amper nog een alternatief om op het werk of school te komen.

NRC reisde afgelopen woensdag een dag lang kriskras door Nederland: zes provincies en vier aanbieders. Grote vertragingen bleven uit, het personeel deed zijn best. Als het tegenzat, overheerste bij passagiers de gelatenheid. En toch werd onmiskenbaar duidelijk: het piept en kraakt in het ov.

8:51 uur Utrecht CS

„Elke dag” krijgt hij wel een sms’je van de NS: of hij kan bijspringen voor een uitgevallen dienst. „Doe ik niet”, zegt de conducteur beslist. „Mijn vrije tijd is heilig. Ik werk om te leven, niet omgekeerd.”

Utrecht Centraal, het plein tussen het station en winkelcentrum Hoog Catharijne: de vaste pauzeplek voor rokend NS-personeel. Sinds het rookhok in het stationsgebouw is opgedoekt, vind je hier de hele dag door plukjes conducteurs en machinisten. Soms ouwehoerend, soms turend op hun telefoon.

Hun naam willen de meeste rokers niet geven: van de NS mogen ze niet met de media praten. Maar vertellen over hun werk doen ze wel, soms na enig aandringen. En dan gaat het al snel nog maar over één ding: het personeelstekort bij de spoorwegen, dat ze dagelijks aan den lijve voelen. Diensten worden langer, pauzes tussen de treinritten korter. Dat laatste lijkt triviaal, zegt hoofdconducteur Evert (standplaats Amersfoort), maar dat is het niet: „Je staat de hele dag ‘aan’, dus die pauzes heb je echt nodig om even op te laden.”

Het allervervelendst, vinden ze: je kunt nauwelijks vrij krijgen. Eens in de drie weken een „rood weekend” (geen dienst), dat lukt nog wel, maar een vakantiedag regelen binnen nu en een half jaar? Vergeet het maar. „Als ik vrij vraag voor in april”, zegt een machiniste van midden vijftig uit de regio Rijnmond, „kan ik er donder op zeggen dat het antwoord is: kan niet.”

Het plan om kantoorpersoneel vrijwillig in te zetten op de trein, dat de NS begin deze week heeft gelanceeerd? „Be-la-che-lijk”, zegt de machiniste. Haar collega’s zijn net zo sceptisch. Conducteur zijn is een vak, dat moet je léren. Bovendien: zonder opleiding van minstens vijf maanden is dat kantoorpersoneel vrijwel nergens toe bevoegd, legt een andere conducteur uit. „Je mag geen kaartje knippen, je mag geen bekeuring uitdelen. Dus dat wordt dan: ga hier maar zitten, dan kan de trein tenminste rijden.”

De meeste conducteurs en machinisten doen hun werk nog steeds met plezier, zeggen ze. Maar hoe lang ze het op deze manier gaan volhouden? „Tja”, zegt de conducteur die nooit extra diensten draait. Hij schiet zijn peuk weg. „Nu ga ik mijn trein halen.”

10:46 uur Zwolle

Enigszins verloren staat Jan Stuifzand op perron 12. De stoptrein van 10.52 naar Groningen, verzorgd door regionale aanbieder Blauwnet, is geannuleerd. Stuifzand is op weg van Enschede naar Hoogeveen, om de sleutels van zijn nieuwe appartement op te halen. „Gelukkig ben ik ruim op tijd van huis gegaan”, zegt Stuifzand, „precies vanwege dit soort onzin.” Vanaf volgende maand werkt hij in Hoogeveen bij een plantenkweker. „Dan heb ik gelukkig wél een auto.”

Later op de dag, tijdens de avondsppits, zal de andere sprinter van Zwolle naar Kampen ruim een uur niet rijden. De reden? Personeelsgebrek.

12:22 uur Emmeloord

„Bussengek”, noemt André Boersma zichzelf. De chauffeur van de Q-liner uit Joure staat op het vrijwel verlaten busstation van Emmeloord. Hij rookt een sigaartje. Eigenlijk is hij geen chauffeur, vertelt Boersma. Hij werkte vijfendertig jaar bij de VDL-bussenfabriek in Heerenveen, maar die sloot begin dit jaar z’n deuren. Wilde hij, zo luidde het aanbod, niet een tijdje gedetacheerd worden bij Arriva als buschauffeur? Dat wilde Boersma wel. Hij vindt het werk „prachtig”.

De Noordoostpolder is zo’n plek waar je zonder auto eigenlijk nergens kunt komen. In Kraggenburg, vijftien kilometer ten zuidoosten van Emmeloord, gaat slechts één keer per uur een bus – tot half zeven ’s avonds. Geschatte reistijd naar Groningen: twee uur en zes minuten. Naar Den Haag: twee uur en zevenenveertig minuten. Moet je naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, in Lelystad of in Zwolle, dan ben je minstens een uur en twintig minuten onderweg.

En het wordt in deze regio alleen maar minder, zo is de verwachting. Een andere chauffeur schudt zonder enige moeite twee lijnen uit zijn mouw die het afgelopen jaar zijn opgeheven of ingekort: lijn 163 van Lelystad naar Dronten en lijn 11 in Kampen. „Diep triest”, verzucht hij. „Zo jaag je de forenzen de bus uit.”

Chauffeur André Boersma stopt half december alweer op de Q-liner van Arriva. Hij gaat terug naar de fabriek, die zich gaat toeleggen op de productie van badkamerunits. Reden? De arbeidsvoorwaarden. „Kijk, over vijf jaar ben ik veertig jaar in dienst. Bij Arriva krijg ik dan één bruto maandsalaris. Bij de fabriek twee bruto maandsalarissen en een zilveren horloge.”

14:01 uur Lelystad Centrum

Zo, dat was weer een bus. Steward Anka Dekker, gehuld in een ruimzittende fluorescerende jas, steekt een sigaret op.

Bij de noordelijke uitgang van station Lelystad Centrum staan dranghekken en een verplaatsbare incheckzuil. Hier vertrekt ieder half uur de NS-pendelbus naar Dronten. Treinen rijden er niet op dit traject, al sinds begin september. Een hoogspanningskabel viel op de bovenleiding en zorgde voor grote schade. ProRail is bezig die te repareren, maar door gebrek aan personeel en materialen duurt dit minimaal tot half december. Het gevolg: overvolle treinen tussen Amersfoort en Zwolle, de enig overgebleven route van de Randstad naar het noorden. Voor de reizigers die toch liever via Flevoland gaan, is er ieder half uur een pendelbus in Lelystad. Extra reistijd: een half uur.

De bus van 14.00 is zojuist vertrokken. Een Kroatische touringcar met een Kroatische chauffeur – hier komen ov-ongemak, personeelskrapte en arbeidsmigratie bij elkaar. Vol zat de bus niet, maximaal twintig passagiers. Maar in de spits, vertelt steward Dekker, is de rij geregeld zo lang dat reizigers een bus later moeten nemen.

Over het algemeen, zegt Dekker, gedragen mensen zich heel behoorlijk. Soms krijgt de chauffeur geïrriteerde reacties omdat er op de bus, in tegenstelling tot de trein, niet gegeten of gedronken mag worden. „Maar wie moet die bus anders schoonmaken? De chauffeur zelf, met een stoffer en blikkie?”

De sigaret is op, Dekker beent weg. Over een half uur is weer een bus.

18:40 uur Den Haag CS

Overvolle halletjes, staan in het gangpad van de tweede klas. En dan valt het op deze woensdag nog mee, zeggen verschillende reizigers op de Intercity van Den Haag naar Utrecht: op dinsdag en donderdag, vergaderdagen, is het nóg drukker. De conducteur blijft in zijn hok. „Ik controleer geen kaartjes als het zo druk is.”

De ‘ambtenarentrein’ van 18.40 is berucht in Den Haag. De avondspits is voorbij, en dus rijdt de NS met een kortere trein: drie wagons in plaats van zeven. Maar de toeloop aan forenzen is op dat tijdstip nog steeds dermate groot dat een zitplaats vaak een illusie is.

’s Ochtends, de andere kant op, is ’t hetzelfde verhaal, zegt Marie-José Linders. „Ik sta steeds vroeger op, zodat ik niet in een bomvolle trein zit. Inmiddels staat de wekker om zes uur.” Linders, gezeten op een klapstoel in het halletje, woont in Utrecht en werkt in Den Haag bij een overheidsorganisatie. „Ik heb zitten rekenen of het goedkoper is om met de auto te gaan. Maar vanwege het klimaat kan ik dat niet voor mezelf verantwoorden.” Linders kijkt rond in het halletje. „Ik blijf met de trein gaan.”