Militairen die een misstand melden moeten er vaak zélf voor boeten

Defensie Het is nog steeds, ondanks eerdere beloftes, bijzonder lastig een misstand aan te kaarten binnen defensie. Tien militairen over wat hun overkwam toen ze hun mond opendeden.


Illustratie Anne van Wieren

’s Avonds na zijn werk, op de donkere parkeerplaats bij de kazerne, kijkt hij eerst om zich heen. Hij buigt door zijn knieën en voelt aan de wielbouten van zijn auto. Ze zitten nog vast. Hij weet dat nogal wat collega’s de pest aan hem hebben sinds hij een onveilige situatie aankaartte. Hij hoorde anderen over hem praten als ‘die klootzak van die melding’.

Dat zijn angst reëel is, blijkt uit verhalen van andere militairen die ook recent bij defensie een misstand meldden. „Een wiel van de auto van mijn collega schoot los toen hij van het parkeerterrein bij de kazerne wegreed”, vertelt een tweede militair. Een klokkenluider, net als hij. Sindsdien controleert ook hij zijn wielbouten, „voor de zekerheid”.

Een derde deed op de kazerne ’s avonds niet meer open als iemand aan de deur stond. „Dat liet ik over aan degene die wacht had. Wie weet wie daarbuiten stond.” Controleerde híj zijn wielbouten? „Altijd. Dat is wat je gaat doen.”

Defensie roept militairen al jaren publiekelijk op om gevallen van onveiligheid, fraude en machtsmisbruik te melden, zodat misstanden voortvarend kunnen worden aangepakt. Nadat een onderzoekscommissie bijna vijf jaar geleden vernietigend oordeelde over de omgang met klokkenluiders beloofde defensie beterschap.

Er kwam een nieuwe integriteitsaanpak, een extern meldpunt en er werden vertrouwenspersonen aangesteld, om te zorgen voor „een positieve meldcultuur, waarin medewerkers zich veilig voelen om te melden”. In het jongste jaarverslag over integriteit schrijft de secretaris-generaal van het ministerie van Defensie Gea van Craaikamp: „Veiligheid is de spil waar Defensie om draait.” En: „Dat betekent dat we die veiligheid ook aan elkaar willen bieden.”


Lees hier de commissie-Giebels over het lot van de militair die een misstand meldt (2018)

Maar erváren de melders dat ook zo? In een zaaltje in Amsterdam-Noord klinkt op een donderdagmiddag een wat wrang, bulderend gelach. Een groep militairen kwam er op verzoek van NRC bijeen om te vertellen wat hen overkwam nadat zij een misstand hadden gemeld. Anderen spraken erover bij hen thuis. In totaal interviewde NRC tien militaire klokkenluiders – al worden ze niet allemaal als zodanig erkend door defensie. De zaken die zij hebben aangekaart variëren. Van fraude tot grensoverschrijdend gedrag binnen hun eenheid, van commandanten die hun bevoegdheden misbruiken tot veiligheidsincidenten die worden verzwegen.

In de gesprekken vergelijken ze hun eigen zaken met al bekende misstanden, over chroom-6 bijvoorbeeld, of het ongeval op een schietbaan. In de eerste kwestie liet defensie personeel jaren onbeschermd werken met de kankerverwekkende verf chroom-6. Interne meldingen over de gezondheidsrisico’s werden genegeerd. Pas nadat drie klokkenluiders in 2014 de publiciteit zochten, werd onderzoek ingesteld. Defensie had haar zorgplicht verzaakt.

Het negeren van meldingen leidde in 2016 tot de dood van een sergeant op een schietbaan in Ossendrecht. De 35-jarige instructeur werd tijdens een oefening door collega’s geraakt. De legertop was herhaaldelijk gewaarschuwd voor de onveilige baan; zo waren de tussenwanden gemaakt van een te dunne doek, waar de kogels doorheen konden. Met die meldingen was niets gedaan.

Geen van de tien wil met naam in de krant, uit angst voor hun loopbaan, verlies van inkomsten of juridische problemen. Zelfs de misstanden die zij hebben gemeld zijn op hun uitdrukkelijke verzoek hier niet herleidbaar. Interne documenten, cijfers en getuigenissen ondersteunen hun ervaringen.

De klokkenluiders kennen elkaar of kennen tot in detail elkaars ervaringen, ook die van melders die niet aan dit artikel meewerkten. Het zijn mannen tussen de veertig en zestig, van alle rangen en uit alle krijgsmachtdelen: marine, landmacht, luchtmacht, marechaussee. Ze hebben contact in appgroepen en steunen elkaar. „Mijn advies aan mijn buurman hier was: leg alles vast, gesprekken, mails, appjes, álles.”

Hun ervaringen komen overeen. Ze deden de afgelopen jaren een melding bij defensie en werden zonder uitzondering ernstig tegengewerkt.

Collega’s nemen afstand

Het begin is bemoedigend. Je commandant die je hartelijk bedankt voor je melding. Maar kom er nog eens op terug, en als er niets gebeurt nog eens, en je bent een lastpak. Na zo’n eerste melding moet je je mond houden, zeggen de klokkenluiders. „Zo niet, dan ga je merken wat de consequenties zijn.”

Je melding hoort vertrouwelijk te zijn, maar al snel weet iedereen dat je iets hebt aangekaart wat de organisatie niet als een probleem ziet – of wíl zien. Je collega’s nemen afstand. Militairen zijn trouw aan hun team en organisatie. Jij bent dat ook, door een misstand aan te kaarten in de hoop dat dit de krijgsmacht beter maakt. Zij zien dat anders.

Een militair deed een vertrouwelijke melding over misdragingen op zijn afdeling. Vlak erna kwamen collega’s naar hem toe. Ze bleken te weten dat hij de melder was en wilden niet langer met hem werken. De leidinggevende koos partij voor hén.

De klokkenluiders in het zaaltje en in hun woningen knikken. Ze hebben vergelijkbare ervaringen. „Een collega kwam vaak thuis wat bij me drinken”, vertelt een officier. „Na mijn melding nam hij de telefoon niet meer op, reageerde niet meer op appjes. Een paar weken later stuurde ik hem een berichtje: je hebt mijn zaag nog. Die hing de volgende dag in een plastic tas aan mijn voordeur.”

Een andere officier: „Ik kreeg wel steun van collega’s, maar nooit openlijk. Ze voedden me op de achtergrond met informatie. Totdat duidelijk werd dat ik de strijd zou verliezen, toen zag ik ze niet meer. Ze waren bang dat ik ze zou meeslepen in mijn val.”

Een ex-officier die misstanden meldde die later zijn bevestigd door defensie: „Ik stond met een aantal jaargenoten bij café Suikerkist in Breda. Op dat pleintje daar. Een zei tegen me: mij is geadviseerd om niet meer met jou te praten, dat is niet goed voor mijn carrière.”

Het is bij defensie lastiger je mond open te doen dan bij veel andere organisaties. Het is de cultuur, concludeerde de commissie-Giebels die dit in 2018 onderzocht. Door de „verregaande loyaliteit” onder militairen „wordt verwacht dat iedereen zich aanpast aan de groep”. Dat maakt het lastig om je uit te spreken als in jouw groep regels worden overtreden. Je bent ook sterk afhankelijk van anderen. Vanaf je opleiding tot aan je pensioen kom je dezelfde collega’s tegen. Tijdens de officiersopleidingen ontstaan in het cadettencorps al sterke persoonlijke banden en netwerken. Militairen krijgen bovendien gemiddeld elke drie jaar een nieuwe functie. Iedere nieuwe baas bepaalt wat je volgende carrièrestap is. Dit ‘gesloten carrièresysteem’ draagt er volgens de onderzoekscommissie aan bij dat er niet goed wordt gereageerd op meldingen.

Illustratie Anne van Wieren

Er gebeurt niets

Niemand neemt het van je over. Niemand lost iets op. Zo blijft het jouw probleem en dus móét je er wel op terug blijven komen. Een militair meldde een misstand bij zijn meerdere, die deed niets. De verantwoordelijke van de afdeling waar de misstand plaatsvond gaf ook niet thuis. Hij belandde in een maandenlang traject voor een misstand waarvan zijn meerderen evengoed op de hoogte waren. Een intake bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), dé organisatie voor misstanden bij defensie. Een hoorzitting. Dan een advies aan de secretaris-generaal. Dat luidde: ja, het is een mogelijke misstand. Er werd een onderzoekscommissie opgetuigd.

De klokkenluiders noemen dit: rekken. „Mijn leidinggevende zei: weet je wat, laat het maar aan mij over. Ik ga dat verder oppakken. Oké, zei ik, prima. Maar er werd niks opgepakt.”

Een militair die meldde dat collega’s fysieke schade opliepen bij een training waarbij de veiligheidseisen structureel niet werden nageleefd, kreeg van zijn commandant te horen dat hij zich niet druk hoefde te maken. De onveilige situatie was opgelost. Hij was er niet gerust op. „Ik zei: oké, prima, maar hóé is het dan opgelost? Mag ik de nieuwe veiligheidseisen zien? Toen was ik een klootzak. Ik mocht me er niet meer mee bemoeien.” Hij stelde vast dat er niets was opgelost – ze hadden hem alleen proberen te sussen om van de melding af te zijn.

Een melder vertelt dat hij een gesprek had met het hoofd operationele zaken van zijn eenheid over zijn melding. Hij wilde dat het werd opgelost. „Die man deed de deur dicht van zijn kantoor en zei: dat verhaal van jou, daar ga ik niks mee doen. Ik heb het de jongens gevraagd en het is allemaal niet waar. Je bent alleen maar gefrustreerd.”

„Ik wilde niet tekenen voor uren die niet waren gewerkt”, vertelt een ander. „Het liep uit de hand. Nadat ik het bij mijn leidinggevende meldde, kreeg ik te horen: ‘Denk er maar eens héél goed over na of je hier een melding van wil maken’. Het zou niet goed zijn voor mijn carrière.”

Een volgende: „Ze schoven mijn melding door naar iemand anders. Die ook weer een vinkje moest zetten. Die moest weer toestemming vragen aan iemand anders om er een vinkje boven te zetten.”

De mannen zien het als tactiek. Commandanten die hopen dat je het opgeeft, die geen zin hebben in gedoe. Gedoe kan gevolgen hebben voor hun loopbaan. Dat geldt natuurlijk nog meer voor de klokkenluiders zelf.

De melding wordt tegengewerkt

Defensie kent meerdere manieren om een mogelijke misstand te melden. Je kan terecht bij je leidinggevende. Of, als je dat aandurft, bij de baas van je baas. En dan is er nog een meldpunt voor integriteit. In het zaaltje in Amsterdam-Noord vertelt degene met de luidste stem hoe hij het hele rijtje afliep. Eerst zijn baas. „Die deed er niks mee.” Toen de kolonel van de afdeling. Toen de brigadegeneraal. En toen naar de commandant van het gehele krijgsmachtdeel. „Diens conclusie was na anderhalf uur: ik hoor een hoop domme dingen, maar niets illegaals.”

Blijft over: de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), die werd opgericht na seksueel wangedrag op een marineschip in 2006. Bij de COID komen alle meldingen samen. De onderzoekers hebben als taak de feiten en omstandigheden rond een melding zo objectief mogelijk vast te stellen.

Het laatste jaarverslag van de COID, over 2021, laat de praktijk zien. In dat jaar kwamen 216 meldingen van een vermoedelijke integriteitsschending binnen, onder meer over ongewenste omgangsvormen, misdragingen en overschrijdingen van interne regels binnen de krijgsmacht. Naar slechts elf van die meldingen werd onderzoek gedaan.

Het is zelfs officieel beleid van defensie om meldingen bij voorkeur niet te onderzoeken. In 2020 werd een intern protocol aangepast, waarin kwam te staan dat de COID eerst adviseert of het wel „proportioneel” is om onderzoek te doen. De defensietop beslist vervolgens op basis van dat advies of het daadwerkelijk tot een onderzoek komt. „De voorkeur”, meldt het jaarverslag, gaat „in beginsel” uit „naar minder ingrijpende maatregelen dan een onderzoek”.

Je baas is soms ook de baas van je behandelaar. Ze zijn bevriend, kennen elkaar van de opleiding of hebben samen gediend

Voor de klokkenluiders die in hun eigen eenheid al geen gehoor kregen is het des te frustrerender dat uitgerekend het officiële integriteitscentrum meestal niets met hun melding wil doen.

„Ik had een afspraak met een majoor van de COID”, vertelt een van de melders. „En die begint het gesprek met: zou je deze melding wel doorzetten voor er een definitief besluit is genomen over je ontslagregeling? Ik dacht alleen maar: hoe weet jij dat ik in gesprek ben over een ontslagregeling?” Hij realiseert zich dat het meldpunt al met zijn baas moet hebben gesproken, en niet eens over zijn melding, maar over zijn baan.

Bij de andere melders aan tafel klinkt dat bekend: „Op het moment dat jij een melding doet, probeert men op alle niveaus die melding te seponeren, ook bij de COID. Je te verleiden het erbij te laten zitten.”

„Ja, of je krijgt weer een nieuwe casemanager.”

„O ja.”

Het komt, zeggen de klokkenluiders, doordat de COID niet écht onafhankelijk is. Je baas is soms ook de baas van je behandelaar. Of ze zijn bevriend, kennen elkaar nog van de opleiding, hebben samen gediend. Het is geen belemmering om jouw klacht te mogen behandelen. Dat geldt ook voor de commissie die je melding gaat onderzoeken: de voorzitter daarvan kan bevriend zijn met de commandant die je melding niet serieus nam.

Zo blijven meldingen soms lang rondzwerven binnen defensie, zonder dat iemand ze durft op te pakken, zegt een klokkenluider. „De eerste halte is je commandant, dan de COID, soms de inspecteur-generaal. Al die stations passeer je en je hoopt maar steeds dat iemand je uit die trein haalt. Maar niemand haalt je eruit.”

De COID wordt sinds oktober vorig jaar zélf onderzocht. Twee medewerkers van het instituut hebben melding gedaan van „mogelijk niet-integere en sociaal onveilige gedragingen” binnen de organisatie, schreef staatssecretaris Christophe van der Maat (VVD) van Defensie toen in een brief aan de Tweede Kamer. De twee zijn aangemerkt als klokkenluiders, waardoor ze juridische bescherming genieten. Ook dat is een zeldzaamheid, blijkt uit de jaarverslagen van de COID. Doordat defensie klokkenluiders alléén erkent als hun melding aan een hele reeks voorwaarden voldoet, blijft er op papier bijna geen zaak meer over. Militairen deden de afgelopen vijf verslagjaren 1.224 meldingen bij het meldpunt, slechts zeven militairen zijn erkend als klokkenluider.

Illustratie Anne van Wieren

De melder wordt tegengewerkt

Regelmatig wordt de melder zelf hard aangevallen. Tegen enkelen van de tien klokkenluiders werd aangifte gedaan. Zo startte defensie een onderzoek vanwege het lekken van vertrouwelijke documenten tegen een militair die een onveilige situatie meldde. De militair kreeg gelijk over de misstand, de aangifte kwam te vervallen. Strafrechtadvocaat Michael Ruperti van Cleerdin & Hamer, die veel militairen verdedigt, zegt „zeker eens in de maand” een militair aan de telefoon te hebben die een misstand heeft gemeld en tegen wie defensie vervolgens met aangifte dreigt. „Bijna standaard trekt defensie de integriteit van de melder in twijfel. Ze gaan graven en vinden altijd wel wat. Schending van geheimhouding, want je bent ambtenaar. Militaire joyriding, iets met dienstvervoer, noem maar op.”

Een militair mag officieel niet privé rijden met een dienstauto en moet elke rit en elke omweg volledig kunnen verantwoorden. Een gps-systeem van defensie legt alle gereden kilometers vast. Defensie houdt die bij een onderzoek allemaal tegen het licht – maanden en soms jaren later. „Maar hoe weet je na al die tijd nog waarom je ergens was?” Zo is er altijd wel wat te vinden om een klokkenluider de mond te snoeren, zegt Ruperti.

Bijna altijd trekt defensie de integriteit van de melder in twijfel

Een dure opleiding die je ineens terug moet betalen terwijl dat nooit de afspraak was. Declaraties worden maar niet uitbetaald. Of je raakt je slaapplek kwijt. Een ervaren militair overnachtte permanent op de kazerne, omdat hij ver van zijn werk woonde. Dat veranderde nadat hij in 2017 een vrouw bijstond die een hogere militair beschuldigde van grensoverschrijdend gedrag. De aantijging kon na onderzoek niet worden bevestigd. Daarna was hij van de ene op de andere dag niet meer welkom op de kazerne. „Toen ik terugkwam was ineens het cilinderslot van mijn deur vervangen.” De beschuldigde militair, tevens verantwoordelijk voor de kazerne, had zijn recht op overnachting ingetrokken. Er zou een formulier te laat zijn ingeleverd. „Daar bleek niets van waar, mijn commandant kon gelukkig bevestigen dat hij mijn formulier zelf had ingeleverd.” Veel later volgden excuses, maar de militair was in de tussentijd zijn slaapplek kwijtgeraakt. Hij moest maanden bij vrienden op de bank slapen, totdat hij een huurwoning vond. „Dat heeft heel veel gedaan met mijn vertrouwen in deze organisatie.”

Het is vanwege dit soort ervaringen dat de commissie-Giebels in 2018 concludeerde dat het regelrecht onveilig is om bij defensie een misstand te melden. Het kon „daadwerkelijk het einde van je carrière” betekenen, of ertoe leiden dat je werd uitgescholden of genegeerd. Niet melden was „simpelweg de meest verstandige keuze”.

Sindsdien heeft Defensie alles in het werk gesteld om het beter te doen, laat het ministerie weten. Er kwam „een integriteitsorganisatie”, een onafhankelijk meldpunt, „een eenvoudiger meldproces en een professionelere meldstructuur”. Ook zegt Defensie zich in te spannen om „melders van misstanden op de voorgeschreven manier te beschermen”. Het verbeteren van de sociale veiligheid en integriteit is wel „een proces dat tijd kost”.

De verhalen van de tien klokkenluiders, die allen ná het rapport-Giebels een kwestie aankaartten, laten weinig verandering zien.

Je loopbaan gaat eraan

Ook als je misstand door defensie erkend wordt, de aangifte tegen je wordt verworpen en je op alle punten gelijk krijgt, kan je leven bij defensie onhoudbaar worden. Je carrière loopt vast, dat is een gegeven.

Een militair meldde zich ziek toen hij een arbeidsconflict kreeg na een melding. Zijn meerdere maakte hem zwart bij collega’s. „Er werd gezegd: neem maar geen contact meer met hem op, want hij is overspannen. Ik moest naar de ggz. Maar ik ben niet gek.” Hij had een gesprek bij de ggz en kreeg een verslag mee dat er niets met hem aan de hand was.

„Ik kan het niet hard maken, maar overal waar ik solliciteer binnen de krijgsmacht krijg ik een wazig antwoord. Dan zeggen ze: we willen eerst de operationeel noodzakelijke functies vullen.”

„Het maakte niet meer uit op welke stoel ik solliciteerde, ik was nooit meer een geschikte kandidaat. Dan werd er gezegd: er is een bevorderingsstop. Een dag later was een vent aangenomen zonder enige kwalificatie voor die functie.” Hij wacht nog steeds op de bevordering die hem was beloofd. „Het antwoord is telkens: ‘Ja, we zijn ermee bezig’.”

Zijn vrouw vult aan: „Ze zeggen tegen je: je bent te rechtlijnig, te eerlijk. Dat wordt gewoon niet gewaardeerd.” Hoe ze dat zeggen? „Alleen mondeling. Op papier gebeurt niets.”

Illustratie Anne van Wieren

Als het uiteindelijk lukt een melding door te zetten, vertellen de klokkenluiders, gaat die formeel naar de secretaris-generaal. In de praktijk belanden meldingen op het bureau van haar plaatsvervanger, Marc Gazenbeek, voorheen directeur juridische zaken. Zijn naam valt in veel van de gesprekken. Hij is zakelijk. Volgens betrokkenen weegt hij namens de minister de kans op publiciteit, imagoschade of een zware juridische strijd af tegen een schadevergoeding met zwijgplicht.

Defensie blijkt regelmatig klokkenluiders af te kopen. Dan krijgen ze na jaren strijd een vaststellingsovereenkomst waarin staat dat ze geld meekrijgen, soms tonnen, maar ook dat ze dan niets meer over de misstand mogen vertellen. Ook niet als die nooit is opgelost. Strafrechtadvocaat Ruperti: „Als melders doordrukken, vaak via Kamerleden of media, zegt defensie: weet je wat, misschien moeten we maar eens afscheid van elkaar nemen. Laten we daarover praten. Dan zit je weer bij die plaatsvervangend secretaris-generaal. Dan is het: dit en dat is gebeurd. We begrijpen dat er ruimte is om met elkaar te praten. We zullen je advocaatkosten betalen. En dan volgt een financiële regeling met een vaststelling. Een finale kwijting. Dat gebeurt geregeld. Contractueel mag diegene niet meer praten. En vaak kiezen ze daarvoor omdat ze er ook gewoon klaar mee zijn. Moegestreden.”

Defensie erkent dat er vaststellingsovereenkomsten zijn gesloten waarin geheimhouding wordt afgesproken. „Dergelijke bepalingen” zou het ministerie er nu niet meer in opnemen. „Naar wij op dit moment kunnen nagaan gebeurt dat al enkele jaren niet meer.” De bedragen in de overeenkomsten variëren volgens Defensie „sterk”. Over de hoogte ervan wil het ministerie niets zeggen. Mogelijke imagoschade, of te verwachten juridische strijd, speelt volgens het ministerie bij de afhandeling van zaken geen rol.

Wie geen tonnen meekrijgt, heeft het zwaar. De klokkenluiders kennen allemaal collega’s die juist veel geld kwijt waren aan juridische procedures tegen defensie, hun huis moesten verkopen en nu in een noodwoning of weer bij hun ouders wonen. Ook de klokkenluider met de luide stem, die ten onrechte werd geschorst en financieel gekort, ziet zich genoodzaakt zijn huis te verkopen. Een ander worstelde met suïcidale gedachten en zocht hulp.

Toch gaan de meeste klokkenluiders door, vertellen de mannen in het zaaltje in Amsterdam-Noord, uit plichtsbesef, ze hebben een eed gezworen. „We doen dit om collega’s te beschermen tegen onveilige situaties en om de krijgsmacht beter te maken.”

Omdat de militairen onvoldoende gehoor kregen bij defensie, is een nu naar het Huis van de Klokkenluiders gestapt, een externe, onafhankelijke instantie, en werd daar als klokkenluider erkend. Anderen zijn van plan hetzelfde te doen.

„Kom niet tegen mij zeggen: als jij je niet meer happy voelt binnen defensie, ga dan weg. Dat is te makkelijk. Want wie is het volgende slachtoffer?”