Ook de logistieke vastgoedsector zelf wil af van lelijke, vervuilende blokkendozen

Reportage

Distributiecentra De logistieke sector en de overheid blijken veel op één lijn te zitten als het om verdozing gaat. Het is wachten op landelijke regels.

Een distributiecentrum van PVH in Venlo. Door de opkomst van de vele distributiecentra is verdozing een belangrijk thema geworden, en wordt er landelijk over maatregelen nagedacht.
Een distributiecentrum van PVH in Venlo. Door de opkomst van de vele distributiecentra is verdozing een belangrijk thema geworden, en wordt er landelijk over maatregelen nagedacht.

Foto Rob Engelaar/HH

Is er nog plek voor nieuwe distributiecentra in Nederland, of staan er inmiddels wel genoeg logistieke hallen in de beperkte ruimte die er is?

De logistiek- en transportbranche zit ermee in z’n maag. De sector, die in 2020 ruim 4 procent van de Nederlandse economie uitmaakte, is sinds de coronacrisis alleen maar verder gegroeid. Geen land in West-Europa heeft zoveel vierkante meters logistieke bedrijfsruimte per hoofd van de bevolking als Nederland.

De weerstand tegen nieuwe ‘blokkendozen’, zoals de grote raamloze distributiecentra schertsend worden genoemd, is de laatste jaren gegroeid. ‘Verdozing’ was bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart een belangrijk verkiezingsthema in verschillende provincies. In Noord-Brabant zijn inmiddels al regels ingevoerd om distributiecentra te clusteren. Ook landelijk wordt over dit soort maatregelen nagedacht.

In Culemborg kwamen vrijdag alle partijen samen voor een debat over de toekomst van logistiek in Nederland. De bijeenkomst werd georganiseerd door het College van Rijksadviseurs – een adviesorgaan van de regering – en Dilas, een samenwerkingsverband van bedrijven in de logistieke sector.

Ongemakkelijke grimas

Hoewel de diversiteit bij de bijeenkomst op sommige vlakken te wensen overlaat (meer dan 90 procent is man) is de verscheidenheid aan deelnemende partijen opmerkelijk. Naast het bedrijfsleven, projectontwikkelaars en gebruikers van distributiecentra zijn er ook afgevaardigden van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken, en van provincies en gemeenten. „Logistiek en overheid – we zijn niet elkaars vijanden”, stelt stedenbouwkundige Wouter Veldhuis van het College van Rijksadviseurs voorafgaand aan het debat.

Het woord ‘verdozing’ wordt gedurende de middag door haast iedere spreker met een wat ongemakkelijke grimas uitgesproken. De beladen term, waarmee de snelle opkomst van distributiecentra wordt aangeduid, is inmiddels zo ingeburgerd dat zelfs de logistieke sector er niet meer omheen kan.

Logistiek vastgoed was de afgelopen jaren booming. Hoewel beleggers een stuk terughoudender zijn nu de rente stijgt, was logistiek vastgoed de afgelopen twee jaar de populairste vastgoedsoort om in te investeren – nog gewilder dan woningen.


Vastgoedmarkt voelt rentestijging: Makelaars raken bedrijfsruimten niet meer zo makkelijk kwijt

Wat volgde was de snelle opkomst van distributiehallen in Nederlandse gemeenten in de buurt van snelwegen. Bij de logistieke centra draait het om maximale efficiëntie van wat er binnen de muren gebeurt, wat nogal eens ten koste ging van de buitenkant van de hallen: die waren grijs, raamloos en tien tot twaalf meter hoog.

De marktpartijen in de zaal erkennen ruiterlijk hun rol in het verdozingsprobleem. „Er zijn centra die wij in de Rotterdamse haven hebben gebouwd, waar ik toch niet trots op ben”, geeft Sander Breugelmans van projectontwikkelaar Prologis toe. „Op die plek mag je best wat industriëler bouwen. Maar hier was wel heel weinig oog voor de buitenkant. Ook was er geen eigen energieopwekking.”

Zo zijn er meer voorbeelden. „Het distributiecentrum van Bol.com in Waalwijk is fel blauw”, glimlacht vastgoedadviseur Olaf Vogelaar, die de webwinkel als klant heeft. Er klinkt gelach vanuit de zaal. „Dat zouden we nu nooit meer doen – het centrum dat nu in aanbouw is, wordt goed ingepast in het landschap.”

Toch is de consensus dat de grote hallen nut en noodzaak hebben. Logistiek is het „bloed door de aderen” van de Nederlandse economie, zo is het vertrekpunt. Het valt vaker op naarmate de middag vordert: de deelnemers in Culemborg, van marktpartijen tot overheid, lijken het op grote lijnen met elkaar eens. Nieuwe distributiehallen moeten uitstootvrij gebouwd worden, er moet meer nagedacht worden over het combineren van functies – zodat er ook gewoond kan worden op industrieterreinen. Ook moet er meer geld komen voor het herontwikkelen van oude bedrijventerreinen en moeten logistieke centra bijdragen aan een „mooier Nederland”.


Essay: Wie zich ergert aan verdozing van Nederalnd, kan het beste bij zichzelf beginnen

In het afsluitende panel klinkt dan toch kritiek: iedereen lijkt eensgezind, maar waarom verandert er dan zo weinig als puntje bij paaltje komt? Hoe kan het dat er nog altijd nieuw gebouwd wordt terwijl er nog zoveel oude logistieke industrieterreinen opnieuw ingericht kunnen worden?

En waar is de stem van degenen die het woord ‘verdozing’ van de emotionele lading voorzien? De omwonenden die protesteren tegen de komst van een hal in het weiland achter hun dorp, of de mkb-bedrijven die moeten verhuizen bij het opnieuw indelen van industrieterreinen?

De realiteit is dat de logistieke sector wacht op landelijke regels voor distributiecentra. Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) werkt samen met de provincies aan een aanpak die moet bepalen waar een distributiecentrum zich in de toekomst mag vestigen, aan welke duurzaamheidseisen het moet voldoen en wat de gevolgen voor de directe omgeving zijn.

Aan goede bedoelingen was er vanuit de zaal geen gebrek. Maar of het woord ‘verdozing’ ooit zal worden vervangen door „logistiek voor een mooier Nederland”, zoals op het podium wordt geopperd, moet nog blijken.