N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Boeken
Sebastian Barry Een oud-rechercheur die al begint af te takelen moet weer aan de slag, met een misbruikzaak die z’n heden en herinneringen op zijn kop zet. Met deze roman toont Barry wat hij kan, en bewijst hij dat hij bij de groten behoort.
Een gepensioneerde rechercheur heeft zich teruggetrokken aan de Ierse kust, in een kleine woning op het terrein van een Victoriaans kasteel. In zelfverkozen isolatie scharrelt hij zich daar door de dagen die hem nog resten. Sporadisch heeft hij contact met de kasteeleigenaar, of met de anderen die op het terrein wonen – een cellist, een moeder met een kind – maar het liefst ziet en spreekt hij niemand.
Tom Kettle heet de man, en hij is de hoofdpersoon in de nieuwe roman van Sebastian Barry, De verre voortijd. ‘Hij hield ervan om op zijn door de zon gebleekte rieten stoel midden in zijn huiskamer te zitten, met zijn voeten naar het emotionerende ruisen van de zee, en zijn cigarillo’s te roken.’ Op het eerste gezicht een toonbeeld van welverdiende rust, tot je dat ‘emotionerende ruisen van de zee’ tot je laat doordringen; dan weet je dat er nog van alles broeit in de voormalige rechercheur, hoe rustig hij daar ook zit.
Vechtend tegen de nevels
Die rust wordt dan ook meteen verstoord: al op de derde pagina wordt er op zijn deur geklopt. Twee voormalige collega’s die zelf nog actief zijn, roepen zijn hulp in om een oude zaak op te lossen. Niets nieuws, dit is een situatie die je voor je gevoel al vele malen bent tegengekomen in thrillers en series. Maar Barry overstijgt de clichés en maakt er iets anders van. Hij beschrijft het bezoek van de twee oud-collega’s minutieus, tientallen pagina’s lang, en gaandeweg dat bezoek krijg je een steeds beter beeld van Tom Kettle, of beter gezegd: krijg je een steeds vager beeld van Kettle, en ga je je afvragen hoe hij in elkaar steekt, wat voor man hij is. We maken alles mee vanuit zijn perspectief, en hoe dieper we in zijn innerlijke wereld doordringen, hoe vaker de vraag rijst hoe betrouwbaar hij eigenlijk is als verteller.
Een goede verteller is hij wel. Berustend, ontwijkend, vechtend tegen de nevels die zijn geest dreigen over te nemen, en kwaad, verontwaardigd, woedend, steeds woedender naarmate zijn herinneringen hun plaats komen opeisen in het hier en nu. De oude zaak waarmee zijn oud-collega’s hem komen storen heeft namelijk betrekking op kindermisbruik binnen de katholieke kerk, en daar heeft Kettle persoonlijk ervaring mee. Zowel hij als June, zijn vrouw, heeft als kind op katholieke kostscholen gezeten en zijn er niet ongeschonden afgekomen.
Lees ook deze recensie van het vorige boek van Sebastian Barry
June leeft niet meer. Ook zijn kinderen is Kettle kwijtgeraakt. Hij is helemaal alleen, en voelt er niets voor om huis en haard te verlaten en weer aan het werk te gaan. Maar het komt er natuurlijk toch van, hij zal wel moeten, hij blijkt op allerlei manieren bij de zaak betrokken te zijn. Struikelend werkt hij zich dieper het verleden in, naar een tijd waarin de ene priester werd vermoord en de andere ermee wegkwam. De belevenissen van Kettle krijgen iets van een droom, niet zacht en wolkig maar hard en hoekig, een verontrustende vaagheid die niet alleen veroorzaakt wordt door Kettles aftakeling maar ook doordat hij zijn herinneringen op afstand wil houden, wat hem uiteraard niet lukt. Hij moet stilstaan bij de gruwelijke gevolgen van misbruik, en bij de innige liefde die hij voelde voor June, een liefde die door alles wat er in het verleden is gebeurd werd verwoest. Al lezend wordt het vermoeden wat er precies is gebeurd steeds groter, en de onvermijdelijkheid waarmee het ten slotte plaatsvindt beneemt je even de adem.
Al jaren bewijst Sebastian Barry (1955) dat hij bij de groten behoort. Niet alleen bij de groten van de Ierse literatuur maar van de literatuur in het algemeen. Zijn stilistische kunnen is onovertroffen, niemand schrijft scènes zoals hij – precies én meeslepend, als een regisseur die zo nu en dan de film vertraagt om alles zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Ook in De verre voortijd laat hij zien wat hij kan, bijvoorbeeld als het om beeldspraak gaat. Het oude gezicht van de kasteelheer is ‘gekreukeld, als een verfrommelde wegenkaart waar iemand op had gezeten’. In een hartbrekende passage stelt Kettle zich voor hoe hij oud had kunnen worden met June (‘Was dat niet een van de gebruikelijke beloningen van de liefde?’) en dat ze dan over de kinderen hadden kunnen praten ‘met de eerbied en trots van voormalige eigenaars’.
Dankzij de taal waarin Barry hem vat, is Tom Kettle een personage dat je niet snel zal vergeten. Zachtaardig en woedend, een man die is gemangeld door het verleden en de geschiedenis (hij heeft ook nog als soldaat in Maleisië gediend en daar mensen doodgeschoten) en een grote liefde heeft gekend die hem is afgenomen. Ook deze keer heeft Barry’s vaste vertaler Jan Willem Reitsma die taal van Barry weer overtuigend in het Nederlands weten te vatten.
Actueel geval van misbruik
Barry neemt risico’s in deze roman. Hier en daar laat hij Kettles gedachten onvervalst sentimenteel en naïef zijn, op het larmoyante af. Bovendien vraag je je op een gegeven moment af of het verhaal niet té vol zit met ellende. Is het nodig dat, afgezien van de verschrikkingen van het verleden, Kettle ook nog eens door het noodlot van zijn kinderen wordt beroofd? En is het voor de roman echt nodig dat er zich in de directe omgeving van de gepensioneerde Kettle opeens een actueel geval van misbruik voordoet? Probeert Barry nu niet te veel in zijn roman te proppen?
Maar nee, dat is uiteindelijk toch niet het geval. Je zou bijna zeggen dat Barry ermee wegkomt, maar dat is te negatief geformuleerd. Barry komt er niet mee weg, hij vervolmaakt er zijn roman mee, hij zet al die ellende bewust in om zijn punt te maken, en om zijn personage zich te laten verwezenlijken. Het motto van het boek is niet voor niets afkomstig uit het Bijbelboek Job. Kettle is een moderne Job die alles wordt afgenomen en die daarna mag laten zien uit welk hout hij is gesneden. Dat doet hij door zowel het verleden als het heden onder ogen te zien, met een naïeve waardigheid, en met koppige, persoonlijke overtuigingen over wat goed is en wat slecht. Tegen alle klippen op, en ondanks de schemering in zijn hoofd. Indrukwekkend.