Van feministische killjoy tot ouderwetse liberaal: het persoonlijke is theoretisch

Recensie

Boeken

Feminisme Twee publieksboeken van vermaarde feministen lijken in hun aanpak recht tegenover elkaar te staan. Maar beiden laten zien hoe radicaal een feministisch leven eigenlijk is.

Demonstratie bij de Tweede Kamer op internationale dag van de abortuszorg, september 2022.
Demonstratie bij de Tweede Kamer op internationale dag van de abortuszorg, september 2022.
Foto Laurens van Putten/Hollandse Hoogte/ANP

Vrouwen worden al eeuwen onderbetaald, ondergewaardeerd, miskend, genegeerd, politiek rechteloos gehouden en ondervertegenwoordigd, economisch uitgebuit, cultureel onderdrukt, seksueel misbruikt en geïntimideerd, vernederd, tot zwijgen gebracht, mishandeld, vermoord. Vrij heftig, deze openingszin. Ongezellig en wellicht wat overdreven. Rol maar even met uw ogen. Het gaat vrouwen toch al veel beter dan vroeger!

Feministen streven naar het einde van de ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Dé vraag, inmiddels al zo’n geruime eeuw, is hoe we daar komen. In nieuwe boeken bieden twee erudiete feministen, de Brits-Australische Sara Ahmed en de Nederlandse Jolande Withuis, eigenzinnige antwoorden. Withuis is een uitgesproken liberale feminist. Ze ziet identiteitspolitiek als ‘communisme in een modieus nieuw jasje’. Sara Ahmed definieert zich als queer feminist van kleur. Het is verleidelijk ze als tegenpolen te categoriseren. Een politieke kant kiezen en wegwezen.

Jolande Withuis is socioloog en biograaf. Haar meest recente boek is de uitstekende biografie van Jeanne Bieruma Oosting, een kunstenaar die zich bevrijdde van het korset van haar tijd. Vrouw en vrijheid bevat een verzameling scherpe essays over uiteenlopende onderwerpen en protagonisten. Bovenal is dit boek een uiteenzetting van wat feminisme voor Withuis als intellectueel en als mens betekent.

Net als andere sterke feministische teksten is het deels essay, deels polemiek, deels memoir. Withuis beziet ‘de leefdomeinen en kwaliteiten die aan de seksen worden toebedeeld als historische, politieke, en culturele verschijnselen’. Haar feminisme is geënt op arbeidsparticipatie, ‘wie werkt maakt deel uit van de wereld’. Ze concludeert dat vrouwen vrij kunnen zijn als zij de moed hebben onvrouwelijk te zijn. Withuis is een tweede golf-feminist. Ze memoreert ‘de manier van denken en het type wetenschappelijk onderzoek dat met de tweede golf tot bloei kwam’. In verschillende vakgebieden werd toen onderzoek gedaan naar praktijken van vrouwenonderdrukking en de verbanden daartussen, met als doel opheffing van het sekseonderscheid. Withuis erkent ruiterlijk dat haar weergave van de geschiedenis van de tweede golf eenzijdig is. Het maakt haar niet nostalgisch of bitter, ze is op zoek naar een bruikbaar verleden.


Lees ook dit verhaal van Jolande Withuis over Jeanne Oosting

In het openingsessay schetst Withuis de wordingsgeschiedenis van haar feminisme. Van het juk van ‘vrouwelijkheid’ in haar jeugd, via boegbeelden zoals Simone de Beauvoir en Kate Millett, naar het dwarsdenken van Renate Rubinstein. Withuis besluit met de huidige ‘begripsvervaging’ tussen sekse en gender. Die stemt haar mismoedig. ‘Het op basis van ruime empirie verworven inzicht dat het lichaam het leven niet hoeft te bepalen – dat, vrij naar Freud, anatomie géén noodlot is – lijkt het in het openbare debat te hebben afgelegd tegen de gedachte dat daadwerkelijk van lichaam veranderen de logische optie is voor wie zich niet thuis voelt in de dominante sekse-identiteiten.’ Volgens Withuis ligt het meer voor de hand om de vrouwelijkheidsmal af te wijzen. Een verbazingwekkend standpunt. Trans zijn is niet hetzelfde als je niet thuisvoelen in de dominante sekse-identiteiten. En bovendien: wie individuele vrijheid hoog in het vaandel heeft, zou zich toch makkelijk moeten kunnen neerleggen bij geslachtsverandering als individuele beslissing. Ook is er geen bewijs voor de visie dat het strijden voor de rechten van transgenders en non-binaire mensen het feminisme wind uit de zeilen zou halen. Integendeel: de geschiedenis wijst uit dat de bevrijding van de een onlosmakelijk verbonden is met de bevrijding van de ander.

‘Linkse neiging tot censuur’

Withuis staat op gespannen voet met de tijdgeest. Ze is niet optimistisch over de huidige, vierde feministische golf. Deze golf strekt zich in toenemende mate uit als een brede sociale beweging, terwijl volgens Withuis verschillende groepen niet per se dezelfde belangen hebben. Ze kunnen zelfs tegenstrijdig zijn. Withuis denkt daarbij – uiteraard – aan een mogelijk spanningsveld tussen vrouwenrechten en islam. Dat er zat islamitische feministen zijn die dat spanningsveld niet herkennen, deert haar niet. Withuis bezit een archiefdoos met knipsels over Ayaan Hirsi Ali, en haalde die van zolder voor een open brief aan Hirsi Ali, getiteld ‘Weggepest’. Hier vliegt Withuis uit de bocht. Ze predikt tegen de ‘linkse neiging tot censuur’, en noemt de aanwezigheid van GroenLinks-politicus Kauthar Bouchallikht in de Tweede Kamer, met ‘volledig ingepakt hoofd’, ‘een treurig feit’. Volgens Withuis zet Bouchallikht – die ze niet eens bij naam noemt – met haar keuze voor een hoofddoek niet alleen impliciet vrouwen zonder hoofddoek weg als onfatsoenlijk, ook ontneemt ze zichzelf ‘het heerlijke gevoel van haren die wapperen in de wind’. Het blijft curieus dat mensen die zeggen te staan voor individuele keuzevrijheid er dergelijke verregaande ideeën op nahouden over hoe anderen hun levens zouden moeten leiden. Even problematisch: Hirsi Ali beweegt zich al jaren in een Amerikaans milieu dat met liberalisme niets meer te maken heeft.

Een zeer sterk essay over vrijheid en de biografie toont de kern van Withuis’ gedachtegoed. Withuis schrijft: ‘Terwijl het identiteitsdenken draait om zijn, gaat het voor de biograaf om worden – een biograaf stelt niet alleen vast wat iemands roots waren, maar ook wat zijn unieke personage daarmee deed.’ Dat ‘zijn’ en ‘worden’ van kindsbeen af verweven blijken, toont het formidabele oeuvre van Withuis. Haar liberale interpretatie van het feminisme is een bevrijding van haar zeer communistische opvoeding, waar ze uitvoerig over schrijft.

Volgens Withuis is feminisme niet per se links of rechts. Ze is wars van feministische systeemkritiek: ‘Een systeem doet niets. Alleen mensen handelen.’ Withuis gaat hiermee voorbij aan de systematische aspecten van onderdrukking die juist voor de door haar geliefde tweede feministische golf als een paal boven water stonden. Misschien is het niet toevallig dat moederschap, een ervaring die vrouwen genadeloos onderwerpt aan een systeem, buiten beschouwing blijft. (Zonder gesubsidieerde kinderopvang voor mijn zoon was dit stuk niet geschreven.)

Spelbrekers

Het erkennen van verschillende, soms gelijktijdige, vormen van onderdrukking heet intersectionalisme. Sara Ahmed is er de belichaming van. Ze definieert zichzelf als queer feminist van kleur. Ahmed leeft haar politiek: na twintig jaar als succesvol wetenschapper in Londen nam ze ontslag uit protest tegen het falen van haar universiteit om het probleem van systematische seksuele intimidatie aan te pakken. Het briljante wetenschappelijke werk van Ahmed wordt gekenmerkt door theorievorming opgetrokken uit het dagelijks leven. Een boek als Complaint! (2021) toonde aan de hand van getuigenissen uit de academische wereld wat er wordt verondersteld te gebeuren als er klachten over grensoverschrijdend gedrag worden ingediend, en wat er daadwerkelijk gebeurt.

In haar klassieker Living a Feminist Life (2017) ging Ahmed voorbij het bekende motto van de tweede feministische golf: ‘het persoonlijke is politiek’. Ahmed stelde dat het persoonlijke niet alleen politiek, maar ook ten volste theoretisch is. Persoonlijke ervaringen worden gekleurd door de theoretische kaders die er vorm aan geven, én theorie wordt gevormd door de persoonlijke ervaringen van de theoreticus. De witte, mannelijke norm is dus niet neutraal. Ahmed weigert het persoonlijke van het theoretische te scheiden, en doet dat door het lichaam centraal te stellen. Ze verzet zich tegen de in de Westerse filosofie dominante tweedeling van de geest en het lichaam. Ahmed citeert bijna uitsluitend feministen van kleur, en überhaupt geen witte mannen. Want ‘citaten zijn de materialen waarmee we onze woningen creëren’.

The Feminist Killjoy Handbook is haar eerste publieksboek. Ahmed beschrijft hoe ze als tiener al tegen de seksistische uitspraken van haar vader inging. Ze besloot niet te proberen zich te ontdoen van het stereotype van de feminist als koppig en moeilijk, maar zich deze eigenschappen juist toe te eigenen. Ontevredenheid is immers een voorwaarde voor verandering. Zo ontwikkelde ze het idee van de feministische spelbreker, de killjoy, de persoon wiens gevoelens en aspiraties niet stroken met de patriarchale normen en verwachtingen. De spelbreker lacht niet om seksistische grappen in de kroeg, ze vindt niet dat het gezellig moet blijven. Ook als ze zelf gelukkig is, wordt ze door anderen algauw als ongelukkig bezien: mogelijk heeft ze geen kinderen, of is ze alleenstaand.

Ze ontmaskert zo de patriarchale gevestigde orde als een kaartenhuis dat aan het wankelen kan worden gebracht door spelbrekers die de sfeer verzieken tot levenskunst verheffen. Een leven als spelbreker betekent ruggengraat en integriteit. Het is ook slopend. Vandaar een handboek vol analyse, adviezen, leestips en discussievragen. Het boek bevat interessante literaire en culturele verwijzingen, variërend van muziekgeschiedenis tot het werk van prominente feministen als Audre Lorde en Adrienne Rich, en films als Kramer vs Kramer. Maar de meeste ideeën, waaronder dat van de Killjoy, zijn al in eerder werk uitvoerig beschreven. Juist voor wie bekend is met Ahmeds wetenschappelijke – overigens zeer leesbare – werk, biedt het weinig nieuws.

Het huidige feministische discours verdraagt geïnformeerd debat maar nauwelijks, slaat het dood met geijkte beschuldigingen als poortwachten, verbitterdheid, en nostalgie naar de tweede golf, zonder daar eigen inhoud tegenover te zetten. Hoe verschillend ze ook denken over de hete hangijzers van het feminisme anno 2023, het ongebreidelde intellectualisme van Ahmed en Withuis is een verademing. Bovenal laten ze zien hoe radicaal het leiden van een feministisch leven nog altijd is. Beter dan vroeger is nog lang niet goed genoeg.