Nederlandse consumenten hebben al stappen gezet, maar zouden nóg minder voedsel weg moeten gooien

Onderzoek Voedselcentrum Producenten, supers en overheden moeten het consument simpeler maken om minder te verspillen, vindt het Voedingscentrum.

Medewerkers pakken tijdens de coronacrisis voedselpakketten in met het initiatief ‘Support your Locals’.
Medewerkers pakken tijdens de coronacrisis voedselpakketten in met het initiatief ‘Support your Locals’.

Foto Olaf Kraak/ANP

In 2022 verspilden Nederlanders gemiddeld 33,4 kilo voedsel per persoon, net geen kilo minder dan bij de vorige meting in 2019. Dat blijkt uit onderzoek dat deze donderdag gepubliceerd onderzoek van het Voedingscentrum.

Om de voedselverspilling terug te dringen tot door de Verenigde Naties vastgestelde doel van 21,6 kilo in 2030, een halvering van de verspilling in 2015, moet daar nog ruim 11 kilo af.

En dat terwijl Nederland eerder in staat bleek tot een flinke reductie. Tussen 2013 en 2019 daalde de voedselverspilling van 47,7 kilo tot 34,3 kilo per persoon. Toen konden mensen met relatief weinig moeite veel verschil maken, denkt Voedingscentrum-onderzoeker Lilou van Lieshout, die meeschreef aan het rapport. „Mensen werden zich in die periode sowieso al steeds bewuster van afvalscheiding, en kregen steeds meer de intentie om minder voedsel te verspillen.”

Gedragsverandering

Intussen zijn veel van die destijds nieuwe inzichten ingeburgerd, en moet verdere reductie komen van ingewikkelde gedragsverandering. Van Lieshout: „Niet alleen meer een maatbeker gebruiken voor de pasta, maar ook: hoe koop ik slim in, hoe bewaar ik verse producten en hoe zorg ik dat alles opkomt?”

Wageningse onderzoekers stelden de gemiddelde voedselverspilling door de hele voedselketen heen voor 2020 vast op gemiddeld 161 kilogram per Nederlander. Van de totale verspilling verdween in 2022 ruim 33 kilogram pas thuis in de prullenbak.


Lees ook: Minder voedsel verspillen als je thuiszit

Dat lijkt een klein aandeel, maar de milieu-impact is groot, zegt Van Lieshout. Hoe later in de voedselketen het voedsel verspild wordt, hoe meer uitstoot. Het is dan al geplant, geoogst, bewerkt, gedistribueerd, meerdere malen vervoerd, ingepakt en thuis bereid.

Als het dan alsnog in de prullenbak belandt, is dat allemaal voor niks geweest. Het International Panel of Climate Change (IPCC) houdt voedsel verantwoordelijk voor 21 tot 37 procent van de wereldwijde broeikasuitstoot. In Nederland wordt een kwart van dat voedsel vervolgens ook verspild.

De meeste winst kunnen Nederlanders behalen op brood en deegwaren (6,2 kilo), groente (4,4 kilo), fruit (4,3 kilo), aardappelen (2,8 kilo) en zuivel (2,8 kilo). Samen zijn ze goed voor 61 procent van de totale verspilling in Nederlandse huishoudens.

Gelet op de klimaatimpact, ziet de topvijf er wezenlijk anders uit. Dan staan vlees en vleeswaren bovenaan, met 2,39 kilo, nog geen tiende van het totaal, goed voor meer dan een derde van de totale milieu-impact van voedselverspilling. Kaas, waarvan gemiddeld per persoon maar iets meer dan een kilo wordt weggegooid, zorgt voor 11 procent van de impact op het klimaat.

Houdbaarheidsdatum

Vaak gooien mensen eten weg omdat ze het niet meer vertrouwen, of omdat de houdbaarheidsdatum is verstreken. Dan kun je de consument vertellen dat de datum niet zo heilig is als zij denken, maar minstens zo belangrijk is volgens Van Lieshout de producent. „Zij kunnen het makkelijker maken. Veel consumenten denken: datum voorbij, ik kan het niet meer veilig eten. Dus zet naast de datum dat ze beter eerst kunnen kijken, ruiken en proeven.” Supermarkten kunnen bijvoorbeeld kleinere portiegroottes aanbieden.

De cijfers van het Voedingscentrum gaan over de periode 2019 tot en met 2022. Dus is daarin ook de invloed van de coronapandemie zichtbaar, zegt Van Lieshout. Zo verdwenen er meer koffie- en theeresten in de gootsteen en juist minder brood: mogelijk een gevolg van het vele thuiswerken. Ook leek het erop dat Nederlanders gezonder gingen eten. Er verdween weliswaar meer groente en fruit in de prullenbak, maar we kochten ook méér.

Met een kamerbrief heeft Minister Piet Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) de Tweede Kamer donderdag geïnformeerd over de inzichten uit de onderzoeken van het Voedingscentrum en de Wageningse universiteit. Van Lieshout: „Het belangrijkste is dat het thema aandacht blijft krijgen. Ondanks de stagnatie zijn we al halverwege het doel, dat is al heel knap. De helft minder in 2030 is zeker haalbaar, maar er is meer inzet nodig.”