Als de geschiedenis door dieren wordt geschreven

Recensie

Boeken

Kinderboek Wie verbood eigenlijk het levend koken van kreeften? In ‘monologen’ vertelt kinderboekenschrijfster Joukje Akveld de menselijke geschiedenis door de ogen van dieren, in een sprankelend en imposant geïllustreerd boek.


Illustratie Djenné Fila uit besproken boek

Djenné Fila: op de intrigerende cover van het op groot formaat uitgebrachte Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen prijkt haar naam weliswaar onder die van Joukje Akveld, maar dat is vast de schuld van het alfabet. Verder is er geen verschil tussen de naam van de jonge illustrator en die van de schrijver. Dit keer niet de standaard toevoeging ‘met illustraties van’ maar gewoon alles hetzelfde, lettertype, grootte, plek. Terecht: hoe origineel en verrassend Akvelds negenentwintig diergetuigenissen van de geschiedenis van de mensheid ook zijn, Fila geeft ze kleur, letterlijk en figuurlijk.

Neem de openingsprent van de dikdik waarmee deze unieke geschiedenis van ons mensen tweehonderdduizend jaar geleden in Botswana start. De kleine antilope kijkt je met grote, donkerbruine ogen recht aan, schuchter en onbevangen tegelijkertijd. Ineens zie je dan jezelf weerspiegeld, nou ja: je verre voorouders. Uiterst inventief en subtiel bevestigt Fila zo het uitgangspunt van dit boek: het woord is aan de dieren, bij hen ligt het perspectief.

Kreeften koken

Dat dierenperspectief levert geweldige fantasievolle monologen en dialogen op die worden gevolgd door informatieve kaders waarin Akveld helder uiteenzet hoe het betreffende dier en de mens zich tot elkaar verhouden. Daarbij strooit ze vrolijk met allerlei onverwachte historische wetenswaardigheden. Na bijvoorbeeld de hilarische klaagzang van een zestal biggetjes over de gewelddadige dood van hun moeder volgt een uitleg over, ja, rechtszaken tegen dieren in middeleeuws Europa. En over dierenrechten gesproken: het was nota bene Hitler die in nieuw ingestelde dierenwetten onder meer het gebruik van jachthonden en het levend koken van kreeften verbood en het vak dierenbescherming op scholen en universiteiten verplichtte.

Die relatie van dier tot mens is in ieder hoofdstuk anders, afhankelijk van plaats en tijd. Zo lees je over ‘het dier als studieobject’ in het oude Griekenland (pauw), ‘als zondebok’ ten tijde van de pest in de middeleeuwen (rat), ‘als goudmijn’ toen de walvisvangst opkwam en ‘als zeldzaamheid’ nu de zesde massa-extinctie dreigt (noordelijke witte neushoorn). Soms overlappen de perspectieven enigszins. ‘Het dier als proefmateriaal’ waarbij de zebravis voor medische experimenten dient, had ook bij het hoofdstuk gekund waarin chimpansee Ham vertelt over zijn dieronterende ruimtereis in 1961 ‘als testpiloot’.

Verwend mopshondje

Daar staat tegenover dat Akveld dankzij haar sprankelende schrijfstijl heel knap ieder dier een bij zijn wezen passende eigen vertelstem heeft gegeven. Fortune, het verwende mopshondje van Napoleons eerste vrouw klinkt bijvoorbeeld koket als hij vertelt hoe ‘furieux’ hij was toen bleek dat ‘madame’ zomaar een vreemde man naast hemzelf in bed duldde. Terwijl de leeuw die in de catacomben van het Colosseum in Rome wacht tot de tralies omhoog gaan zodat hij kan jagen op zijn prooi (‘een vreemde diersoort; ze noemen ze christenen’) zich ronduit getergd toont. In bijtende zinnen doet hij treffend verslag van zijn situatie: ‘De menigte brult uitzinnig. Ik brul ook. Om mijn leeuwinnen. Om mijn welpen. Om het gele gras dat voorgoed verdween. Met één sprong ben ik bij hem. […] Ik sla, ik trek, ik scheur./ En ik dood.’


Lees ook de recensie van Schaduw van Toet, een vorig boek dat Djenné Fila illustreerde

Al die stemmen weerklinken krachtig in de suggestieve prenten van Fila, die na Schaduw van Toet (met Lida Dijkstra) haar artistieke talent opnieuw bevestigt. Variërend in kleur en materiaal geeft ze ieder verhaal een karakteristieke sfeer. Zoals die van de berggorilla: zijn mistroostige voorkomen en de zwart gekraste pagina’s ogen onheilspellend inktzwart versterken de diepe tragiek van de Rwandese genocide die in 1994 een miljoen Tutsi’s de dood injoeg. ‘De mensen waren gek geworden’, aldus de gorilla. Al verbaast hun barbaarsheid hem tegelijkertijd niets. Eerder doodden ze ook al zijn familieleden, vanwege hun baby’s die aan dierentuinen werden verkocht en hun handen die als asbakken werden gebruikt.

Ja, in deze kleine geschiedenis komt de mens er niet best vanaf. Maar laat dit geen reden zijn dit imposante boek niet open te slaan.


Lees ook de recensie van de safarigids die Akveld eerder schreef: Een safarigids die ook oog voor het kleine heeft