N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Auschwitz-herdenking Polen ontvangt veel jongeren uit Israël die meer willen weten over de Holocaust. Polen wil nu dat zij niet alleen Auschwitz bezoeken, maar ook meer leren over Pools oorlogsleed. Dat valt slecht in Israël.
Duizenden jongeren van over de hele wereld trekken deze dinsdag naar het vernietigingskamp Auschwitz om mee te lopen met de jaarlijkse Mars van de Levenden. Veelal gehuld in de nationale kleuren van Israël begeleiden zij overlevenden van het kamp naar het drie kilometer verder gelegen vernietigingskamp Birkenau, om de Holocaust te herdenken. Maar aan de vooravond van deze mars trekt een storm van kritiek over Polen vanuit Israël.
Nieuwe afspraken tussen de Poolse en Israëlische regering over educatieve schoolreizen naar beide landen vallen slecht bij Israëlische historici en politici. Zij vinden dat de Poolse regering de geschiedenis verdraait. Polen wil namelijk dat tijdens uitwisselingen ook musea in Polen worden bezocht die niet alleen iets vertellen over het leed van de Joden gedurende de Tweede Wereldoorlog, maar ook over dat van de Polen. Zodat „het volledige verhaal van de donkere tijden van de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog” wordt verteld, schrijven beide landen in een overeenkomst, die nog moet worden geratificeerd door beide parlementen.
In die overeenkomst is een lijst van musea opgenomen die Polen aanbeveelt om te bezoeken. Daaronder zijn musea die volgens het Israëlische Holocaustinstituut Yad Vashem „problematisch” zijn, educatief gezien, en volgens het instituut niet bezocht mogen worden. De voormalige Israëlische minister Yair Lapid vindt dat Israëlische regering „haar moraal en principes opgeeft” en noemt de nieuwe overeenkomst „een nationale schande”.
De critici hebben vooral bezwaar tegen het museum van de ‘Vervloekte Soldaten’ in Warschau, over anticommunistische verzetsstrijders. Sommige van hen werkten samen met de nazi’s en hebben Joden vermoord. Het andere museum dat onder een Israëlisch vergrootglas ligt is het Ulma Museum in Zuidoost-Polen, dat het verhaal vertelt van de familie Ulma die tijdens de Tweede Wereldoorlog Joden liet onderduiken en om die reden vermoord werd door de nazi’s. Volgens Israëlische critici geeft dat museum een vertekend beeld, waarbij de doorsnee-Pool wordt afgeschilderd als verzetsheld tijdens de oorlog.
De kritiek komt voor de Poolse regering als een verrassing, omdat de overeenkomst juist bedoeld was om de banden tussen beide landen te herstellen, nadat Israël vorig jaar besloot alle studiereizen naar Polen te annuleren. Polen had namelijk geweigerd dat de scholieren tijdens hun bezoek aan Polen geflankeerd zouden worden door gewapende beveiligers van de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet. Jaarlijks trekken naar schatting tienduizenden jongeren vanuit Israël naar Polen, om meer te leren over de Holocaust.
De Poolse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Pawel Jablonski, vindt dat de nieuwe overeenkomst de banden juist normaliseert en slaat op Twitter terug naar de critici. „Zij zijn het die vaak de historie vervalsen.”
Gespannen relatie
De museumrel is het zoveelste hoofdstuk in de gespannen relatie tussen Israël en de huidige Poolse regering onder leiding van de conservatief-nationalistische partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS). De regering zet zich actief in om „het ware Poolse verhaal te vertellen van de geschiedenis, dat zo lang is verwaarloosd”, zei voormalig cultuurminister Piotr Glinski in 2019 tegen NRC. Dat deed hij onder meer door in 2018 een controversiële Holocaustwet in te voeren, die het strafbaar maakt om de vernietigingskampen van de nazi’s ‘Pools’ te noemen.
Historicus Dariusz Stola moet lachen om de nieuwste rel tussen Israël en Polen. „Er staan musea op de lijst die nog niet eens gebouwd zijn”, zegt Stola, die zelf jarenlang directeur was van het Joodse historisch museum POLIN in Warschau, maar na druk van de huidige regering zijn plek heeft afgestaan. „Hoe is het mogelijk dat de Israëlische regering instemt met een bezoek aan musea die nog niemand heeft gezien?”, vraagt hij. „Waarschijnlijk omdat in de overeenkomst geëist wordt dat studiegroepen slechts één van de bijna dertig musea op de lijst bezoeken. Dus geen enkele Israëlische schoolgroep gaat de musea bezoeken die passen in de propaganda van de Poolse regering.”
Lees ook In Polen zet de regering zelfs de geschiedenis naar haar hand
Toch is Stola, een uitgesproken criticus van de huidige Poolse regering, relatief mild over de nieuwe overeenkomst tussen beide landen. „Als historicus van de Pools-Joodse geschiedenis vind ik het ook belangrijk – net als de huidige regering – dat buitenlandse bezoekers meer leren over de geschiedenis van Poolse Joden dan alleen over de Holocaust.”
In zijn jaren als museumdirecteur heeft Stola ondervonden dat het belangrijk is dat vooral Israëlische en Joodse schoolkinderen meer van Polen zien dan alleen de vernietigingskampen. „Voor veel Joden is Polen één grote begraafplaats”, zegt Stola. „En dat is het ook, maar het werd een begraafplaats omdat Polen eeuwenlang het thuisland was van het grootste aantal Joden in Europa.”
De Pools-Joodse geschiedenis omvat meer dan zes jaar Duitse bezetting. In de achttiende en negentiende eeuw was de Joodse diaspora het grootste in Polen, vertelt Stola. Zeker de helft van de permanente expositie van het prestigieuze museum POLIN gaat dan ook over de Pools-Joodse geschiedenis van vóór de Tweede Wereldoorlog. „Het is enorm belangrijk om te leren over de Holocaust”, zegt Stola. „Maar ook aan wat er aan vooraf ging: een eeuwenlange, rijke geschiedenis, die juist laat zien wat er verloren ging door de Holocaust.”
Hoewel Stola zich kan vinden in het doel van de Poolse regering, begrijpt hij de kritiek vanuit Israël. „De Poolse regering is dom”, zegt Stola. „Ze gelooft in propaganda die versimpeld is en het verleden verdraait.” Zo wil de regering aantonen dat bijna alle Polen Joden wilden helpen, zegt Stola. „Maar dat is gewoon niet waar.”
Als voorbeeld geeft hij het museum van de familie Ulma – in het Pools: Het Familiemuseum van Polen die Joden redden tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Het is een museum dat mooi laat zijn hoe een christelijke familie Joden hielp onderduiken en om die reden werd vermoord door de Duitsers”, zegt Stola. „Maar het verhaal van de Joodse onderduikers blijft onderbelicht.” Het museum is volgens hem een voorbeeld van het zwart-wit denken van de regering. „En ik geloof daar niet in, de geschiedenis is niet zwart-wit, maar complex.”
Zonder emotie
Tussen de heuvelachtige weilanden, in het dorpje Markowa vlakbij de grens met Oekraïne, ligt het veelbesproken Ulma-museum dat in 2016 haar deuren heeft geopend. Directeur Waldemar Rataj reageert met een strak gezicht op de kritiek op zijn museum: „Ik kijk er zonder emotie naar”, zegt hij in zijn kantoor. „Het is politieke polemiek, vanuit de Israëlische oppositie.”
Volgens hem spreken de feiten voor zich, en kan iedereen die het museum bezoekt zien dat het geen „propagandamuseum” is. Wel heeft het museum een duidelijke missie. „Het vereren van Polen die helden waren tijdens de oorlog”, zegt Rataj. „Maar daarmee veralgemeniseren wij hun daden niet om andere feiten te verbergen.”
Het museum dient juist ter herinnering aan een geschiedenis die tijdens de communistische periode in Polen naar de achtergrond is gedrukt. „Natuurlijk waren er bewoners van dit dorp die nog wisten van de onderduikers bij de familie Ulma, maar het lag ook bij hen achter in het geheugen.”
De zorgen van Rataj liggen momenteel niet bij de kritiek vanuit Israël, maar bij de aanstaande zaligverklaring van de familie Ulma door de katholieke kerk. „Als christen vind ik dat een zeer belangrijke gebeurtenis, maar als directeur maak ik mij zorgen of wij als klein museum klaar zijn voor grote aantallen bezoekers”, lacht hij. Voor de coronaperiode bezochten jaarlijks veertigduizend bezoekers het museum, van wie een derde afkomstig uit Israël, aldus Rataj.
En de kritiek van historicus Stola, dat het museum te weinig aandacht schenkt aan de Joodse onderduikers? Rataj neemt het serieus: „Misschien ontbreken er nog zaken in dit museum”, zegt hij. „Maar we zijn een jong museum en ontwikkelen ons nog.”
Historicus Stola betreurt de omgang van de huidige PiS- regering met de Poolse geschiedenis. „In Polen heerst het begrijpelijke verlangen dat ook het lijden van de Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt erkend”, zegt Stola. „Maar de regering exploiteert en voedt de wrok en dwingt anderen om ons lijden te erkennen.”
Volgens Stola kan Polen beter op een andere manier erkenning krijgen: „Ik denk dat Polen in het buitenland meer respect krijgt als we openlijk spreken over de donkere bladzijden van onze geschiedenis”, zegt Stola. „In plaats van doen alsof er niets gebeurd is.”