‘In een land in oorlog bestaat geen enerzijds, anderzijds’

Merlijn Doomernik

Interview

Wat maakt het leven de moeite waard? Melina Rakic vluchtte uit Bosnië en behandelt in Nederland psychiatrische delinquenten met zware trauma’s. Nadat de oorlog in Oekraïne was uitgebroken, zocht de psychiater zelf hulp.

Intense kou, daar kan geen jas tegenop. Buiten -20 en de kachel blijft uit. Winters lang. Die kou blijft zitten in je lijf. Geen uren of dagen, maar jaren. Decennia. In een zomers vakantiehuis in Italië vraagt Melina Rakic nog altijd om het dikste dekbed. En laatst met die energiecrisis, je wilt niet weten hoe ze reageerde. Tot drie rijen dik ligt het brandhout nu opgestapeld onder de vensterbank. Een lach. „Ik zei nog tegen mijn man: ‘Het is niet genoeg!’”

Gek hoor, wat oorlog met je doet.

Traumatische gebeurtenissen splits je af. De gevoelens stop je weg en alleen de feiten blijven levend. Vraag Melina Rakic (53) naar de baretten die de soldaten van Arkans paramilitaire eenheid droegen toen ze in de jaren negentig terreur zaaiden in Bosnië en ze weet feilloos de kleur – donkerrood. Maar het gevoel dat haar bekroop toen ze met een vriend eens wandelde door de stad, hij van een andere nationaliteit, en drie mannen van diezelfde eenheid hem dreigend zeiden ‘wat doe je hier?’, dat gevoel, van kwetsbaarheid, angst, verdwijnt onbewust in een vakje van de hersenen. Dertig jaar lang.

Totdat elders in de wereld een oorlog woedt die aan de jouwe doet denken en alles totaal onverwachts eruit floept.

Het afgelopen jaar was voor Melina Rakic niet gemakkelijk. Rakic is een doorgewinterd psychiater, bestuurder van Trajectum, een forensische instelling in het noorden van het land. Ze ontfermt zich dagelijks over de kwetsbaarste mensen in onze maatschappij. Psychiatrische delinquenten met zware trauma’s, ernstige gedragsproblemen. Maar dat er ook in haar nog een trauma zat, zó diep weggestopt, had ze niet geweten.

„Kopje soep?”

Ja, lekker.

Melina Rakic zet thuis in Overveen een pannetje op het vuur en opent de koelkast. „Even kijken of de pubers… het is elke dag onzeker wat er nog in zit.”

De koelkast puilt uit. En ook de voorraadkasten – Rakic wijst naar achteren – staan vol.

Eten, ook zoiets. Kwestie van gastvrijheid, de Bosnische cultuur. Bittere noodzaak bovendien, met drie kinderen die „als een stel sprinkhanen” de boel plunderen. Maar ook: angst. Altijd bang dat er te weinig is. Trekje van haar vader, sinds de oorlog.

Rakic zet de soep op tafel. „Ik hoop dat-ie een beetje lekker is.”

Heerlijk. En gezond!

„Linzen, pompoen, paprika, geitenkaas.”

Stop je je kinderen ook zo vol?

„Ik vind het vooral belangrijk dat we ’s avonds met elkaar een goeie maaltijd hebben. Dat is een gezinsmoment, toch? Maar niet bij mijn patiënten hoor. Dat valt me telkens weer op. Veel van wat wij vanzelfsprekend vinden, hebben mijn patiënten als kind niet zo ervaren. De meest basale dingen hebben zij niet geleerd. Samen eten, hoe te knuffelen. Ik werk met mensen die, als emoties hoog oplopen, met het hoofd tegen de muur bonken, een lithiumbatterij inslikken. Dan denk ik: waar komt dit vandaan?”

En?

„Veel stoornissen komen voort uit schade in de ontwikkeling. Dan lees ik de biografieën van mijn patiënten en denk ik: hoe bestáát dit? Kinderen voor wie nooit is gekookt. Nooit een ouder die heeft gezegd: trek een jas aan, het is koud. Rond hun twaalfde jaar komen de gedragsproblemen. Niet naar school. Drinken, blowen. Geronseld voor drugscriminaliteit. Jeugd-tbs…”

‘HOE BESTAAT DIT? KINDEREN VOOR WIE NOOIT IS GEKOOKT. NOOIT EEN OUDER DIE ZEI: HET IS KOUD, DOE EEN JAS AAN’

Waar gaat het mis?

„In de vroege ontwikkeling. Die is zó belangrijk. Kinderen leren zichzelf en hun omgeving begrijpen door te kijken naar anderen. Ze leren: ‘als ik koud ben, pak ik een jas.’ ‘Voel ik me verdrietig? Een knuffel.’ Maar als opvoeders afwezig zijn, zoals door verslaving, een geestesziekte, dan leren ze geen betekenis geven aan hun gevoel. Veel van mijn patiënten zijn letterlijke have nots. Geboren in disfunctionele gezinnen, in kansarme wijken… Ken je de theorie van social defeat?”

Nee…

„Tegenslagen horen erbij in het leven. Een tegenslag kan je zelfs verrijken, als je basis goed is. Een tegenslag vergroot je aanpassingsvermogen. Maar veel van mijn patiënten staan er alleen voor. Die zijn laaggeletterd, digibeet, migrant. Het lukt ze niet om mee te doen in de maatschappij en als ze in de schulden raken, een dierbare verliezen, is er niemand die even een hand op hun schouder legt en vraagt: ‘gaat het nog?’. Ze ervaren social defeat en raken steeds verder geïsoleerd. Ze worden angstig, neerslachtig, depressief, soms zelfs psychotisch.”

Merlijn Doomernik

Je kunt in het leven best veel tegenslagen hebben, maar het gaat erom….

„Dat ze opgevangen worden.”

Zelf groeide Melina Rakic op in een stabiel, liefdevol gezin in Banja Luka, de één na grootste stad van Bosnië. Vader Servisch, moeder Bosniak – moslim. Een hoogopgeleid, geëmancipeerd, tikje veeleisend nest. ‘Het hoofd dient niet om een kapsel te dragen’, zei haar moeder. Rakic: „En dat was niet alleen een onschuldige opmerking.”

Bosniërs kunnen best hard zijn. Humorvol ook. Het is een land van overlevers, vanwege de stormachtige plek die het inneemt op de landkaart. Prooi van wereldrijken, onderwerp van conflicten. Bosniërs hebben leren relativeren, met zelfspot. En toen Melina Rakic er opgroeide zat het land in een rustige periode. Economisch ging het voor de wind en het leven was er goed – „voor wie geen politiek gevangene was”.

Een jeugd zonder tegenslag. Na schooltijd skiën in de bergen, de vakanties bracht Rakic door in een buitenhuis. Heerlijk vond ze het daar. Lezen, maar ook observeren. Urenlang kijken naar de bewegingen van een wesp, een kat. Patronen herkennen, begrijpen waarom dieren – en later mensen – zich gedragen zoals ze doen.

Ze was student geneeskunde toen in 1992 de burgeroorlog uitbrak. In één klap einde jeugd, „twintig jaar ouder”. Bekenden werden onder de terreur van het Bosnisch-Servische leger gedeporteerd, vermoord, huizen werden in beslag genomen. Eerst overheerste ongeloof – „iedereen dacht: over drie maanden is het klaar” – en daarna kwamen de manieren om ermee om te gaan: coping mechanismen. Rakic, woedend, slikte haar boosheid na enkele nare incidenten in. Dat zag ze ook bij haar vader, haar broer. Ze trokken zich terug, uit angst. Anderen, ook sommige goede vrienden, wilden de ernst van de situatie niet inzien. Ontkenning. Uit opportunisme, of omdat ze er werkelijk in geloofden. Een enkeling, zoals die knappe jongen uit de buurt, werd zelf oorlogsmisdadiger. Iedereen reageerde anders op de situatie en tot op de dag van vandaag „valt daar met niemand over te spreken”.

Een oorlog, weet Rakic nu, vernietigt het maatschappelijk weefsel. Veel moeilijker te repareren dan een brug.

In haar stad leefde iedereen in het donker. Stroom was er drie uur per twee weken. Gauw wassen, stofzuigen, douchen met warm water. Het laatste uur luisterde ze op cassettebandjes naar barokmuziek. Schoonheid, alsof de wereld niet alleen maar lelijk was. Alles even normaal. Het gaf haar troost, nog steeds. De piano waarop ze destijds speelde, staat nu in haar woonkamer.

En weet je, het was niet eens de donkerte of de kou die haar in 1994 deed besluiten om te vluchten naar Nederland, alleen en zonder geld en zonder geldig universiteitsdiploma en met een paspoort van een land dat niet meer bestond – een letterlijke have not. Het was de wetteloosheid. Het gevoel dat je als burger vogelvrij bent. Dat mensen je mogen beledigen en bedreigen en op je mogen schieten zonder dat er wetten of regels zijn die je beschermen. „Je voelt je als mens waardeloos. Totaal waardeloos.”

Blijkbaar zijn er wetten en regels nodig om je iets waard te voelen?

„Ja! En ik weet nog, mijn eerste dag in Amsterdam. Het was best koud en ik liep buiten over het Museumplein en ik kon er geen genoeg van krijgen. Ik vroeg ‘welk museum is dit’ en iemand zei ‘het Rijksmuseum, daar hangt een Rembrandt’, en het voelde alsof ik op een droomeiland was beland. Ik dacht: ik ben weer in bescháving. En wat mij opviel: heel veel verkeerstekens. Het eerste dat ik kon lezen. Overal pijltjes en wegmarkeringen voor de fiets.”

Regels.

„Régels, órde, bescherming. Het merendeel van de mensen houdt zich eraan. En wie ontevreden is keert de vlag om. Het is allemaal zo onschuldig. En weet je wat ook zo mooi is aan Nederland? Die sterke democratie. De Tweede Kamer, rechters, journalistiek. Dat zijn enorme controlemechanismen. De Toeslagenaffaire kwam aan het licht door alerte politici en journalisten. Een schandaal, vreselijk, maar in Bosnië zou zoiets niet eens opvallen.”

‘NEDERLANDERS BESEFFEN NIET DAT DOOR AL DIE REGELS NIET EEN OF ANDERE IDIOOT DERTIG JAAR PRESIDENT KAN ZIJN’

Veel Nederlanders riepen daarna juist: waardeloos, die regering! Maar jij zegt…

„Ontzéttend veilig. Nederlanders beseffen niet dat door al deze regels niet een of andere idioot een wet kan verzinnen waardoor-ie dertig jaar president kan zijn, zoals Poetin nu probeert. En weet je wat ook zo bevrijdend voelde toen ik net in Nederland was? Ik probeerde de taal te leren door te luisteren naar de radio en kranten te lezen en overal hoorde ik ‘enerzijds, anderzijds’.”

Wat is daar nou…

„In een land in oorlog bestaat geen enerzijds, anderzijds.”

Daar bestaat alleen maar…

„Enerzijds.”

Rakic focuste zich in Nederland op het opbouwen van een nieuw leven. Ze had het geluk dat zij, in tegenstelling tot veel van haar patiënten, een vangnet vond. In Bosnië had ze gewerkt voor Artsen zonder Grenzen en via via kreeg ze een baantje in een ziekenhuis in Amsterdam. Ze leerde de taal, kreeg vrienden, leerde haar man – huisarts – kennen in een zangkoor en stichtte een gezin.

Merlijn Doomernik

Na een carrière in de spoedeisende psychiatrie en als geneesheer-directeur ging Rakic werken als forensisch psychiater en bestuurder in een kliniek voor psychiatrische delinquenten. Onder hen zijn mensen die zware delicten hebben gepleegd, zoals verkrachting of moord. Maar ze hebben hun delict gepleegd vanwege een psychiatrische stoornis, in feite buiten hun schuld om.

Het tbs-systeem, wereldwijd uniek, is misschien wel de beste Nederlandse uitvinding die Rakic bedenken kan. Een systeem dat de maatschappij moet beschermen tegen gevaarlijke mensen. Niet marchanderen met het kwaad. Nooit. Doe je dat wél, „zoals Nederland in Srebrenica”, dan loopt het verkeerd af. Maar ook: behandeling. Have nots een tweede kans geven, zoals ook Rakic in Nederland een tweede kans heeft gehad. En heel vaak lukt behandeling niet meteen. Dan begint ze opnieuw. En uiteindelijk lukt het vaak wel, en dan blijkt de kans op herhaling lager dan als je alleen maar straft.

Enerzijds, anderzijds.

Rakic is steeds meer Nederlander geworden. Overtuigd Nederlander. Maar ergens…

Had je het idee dat je je oorlogservaringen helemaal verwerkt had?

„Ik was er stellig van overtuigd. Totdat de oorlog in Oekraïne begon. Dat triggerde heel veel gevoelsherinneringen. Die beelden op televisie. Van vernietiging, vluchtelingen. Die opmars naar Kiev. Mensen die probeerden weg te komen…. dat vond ik héél erg om te zien.”

Omdat het beelden waren…

„Van Bosnië. Eén op één. Er waren momenten dat ik op de snelweg de auto aan de kant moest zetten omdat die beelden…”

Die kwamen weer op je netvlies?

„Niet alleen beelden, vooral het gevóél kwam terug. Angst, verdriet, schuldgevoel. Gevoelens die ik dus blijkbaar had afgesplitst.”

Veilig opgeborgen in je hersenen.

„Ja. En je denkt eerst: dit gaat vanzelf over. Maar dat gebeurde niet. En wéér leef ik dan in een geweldig land waar ik me gewoon kan inschrijven voor hulp en een hele goeie behandeling krijg. EMDR-therapie, onder andere. Meestal op vrijdag, want daarna ben ik echt wel even van de kaart.”

Vond je het moeilijk om aan te gaan?

„Ja, ik vond het wel wat om als professional hulp te vragen. Je ontkent het liever. En je denkt ook: anderen hebben die hulp harder nodig. Maar ik ben heel blij dat ik het doe. Ik kan er nu beter over praten, ook met mijn kinderen. En de thermostaat kan op 18 graden in plaats 21. De kou is uit mijn lichaam. En zo’n ervaring, dat maakt je als mens…”

De achterdeur zwaait open.

„…Oh, één van de sprinkhanen.”

Gerommel in de keuken.

Rakic draait zich om. „Heb je nog iets anders gegeten behalve droge croissants vandaag?”

Vanuit de keuken: „Ik heb heel erg gelet op wat ik ging eten, mama. Vanochtend wat kipfilet. Wat boter, wat vet, ik heb het allemaal gedaan. Ik heb nu haast.”

„En heb je wat gedronken?”

„Ik heb het weekmenu gegeten op school. Ik heb kauwgom gekauwd voor wat suiker in mijn brein. Ik heb alles!”

Eenmaal vertrokken draait Rakic zich weer terug. „Zo leuk, een puber… Ik heb nog nét niet gevraagd: was de kauwgom suikervrij?” Glimlachend: „Ik dacht: laat maar, ik vertrouw op zijn overlevingsinstinct.”