N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Van identiteitsfraude via uithuwelijking naar een schijnhuwelijk – Leila, Afghaans of Iraans, is een uniek geval.
Deze verblijfsvergunning was nooit verstrekt, als de IND de waarheid had geweten. De vertegenwoordiger van de staatssecretaris is vandaag helder, maar ook hard. Er is fraude gepleegd, de vergunning is ingetrokken. Leila mocht in 2017 als 22-jarige naar Nederland komen omdat ze trouwde met een Afghaanse vluchteling die hier al twintig jaar woont en tot Nederlander is genaturaliseerd.
Maar in werkelijkheid was hij niet haar man, maar haar vader. Hij zit vandaag naast haar en zal toelichten hoe zij samen tot hun ‘wanhoopsdaad’ kwamen. De valse aanvraag wordt haar zwaar aangerekend. Alle omstandigheden zijn meegewogen, nieuwe feiten zijn er niet, zegt de IND tegen de rechter. Leila woonde in Iran, het land waar ze tot 2019 ook een paar keer naar terugreisde, vanwege erfenisperikelen. Ze kan dus prima permanent terug om dáár haar leven „weer op te pakken”, vindt de staat.
Maar dan kantelt het beeld. In Iran blijkt ze slachtoffer van identiteitsfraude door haar Iraanse familie, waarmee ze wordt gechanteerd in Nederland. In Iran blijkt ze als baby illegaal te zijn geadopteerd. Ze is er geboren als dochter van een Afghaanse vluchtelinge die als huishoudster in een Iraans gezin mocht werken. Die wilden haar baby wel opnemen, mits zij vertrok. Waarna ze Leila onder de familienaam als eigen kind bij de Iraanse overheid registreerden – zo kreeg Leila de Iraanse nationaliteit. Haar Afghaanse biologische moeder heeft ze nooit gekend. Sterker, ze hoorde pas als tiener dat ze ‘onecht’ is en een andere achternaam en andere nationaliteit heeft. Als 14-jarige werd ze vervolgens uitgehuwelijkt, aan een 34-jarige Iraniër. Toen die ontdekte dat ze ‘niet echt’ was, bezorgde hij haar weer terug bij het Iraanse gezin.
Intussen had haar Afghaans-Nederlandse biologische vader haar bestaan ontdekt. Hoe precies wordt op de zitting niet duidelijk, maar wel dat er sindsdien ook onomstotelijk dna-bewijs is. Onkundig van de zwangerschap van zijn ex, was hij 22 jaar geleden naar Nederland gevlucht. Sinds de ontdekking van zijn dochter probeert hij haar te steunen – met geld voor insuline bijvoorbeeld. Leila heeft suikerziekte. Maar ook in de ruzie met haar Iraanse familie die ontstond na de dood van de ouders, over de erfenis. Of Leila die maar wilde weigeren, anders zou er aangifte bij de Iraanse autoriteiten worden gedaan wegens haar valse identiteit. Haar situatie in Iran werd onhoudbaar. Haar vader vertelt dat ze een zelfmoordpoging deed. „Ik moest haar leven redden.” Na haar mislukte uithuwelijking „wilde haar (Iraanse) broer haar verkopen”.
In dertig jaar vreemdelingenrecht kwam ik nooit zo’n bizarre zaak tegen
Lanny Vleesenbeek advocaat Leila
Leila zelf wilde in ieder geval bij haar echte vader zijn, in Nederland. Waar ze overigens ook een Nederlandse halfbroer en –zus bleek te hebben. Maar hoe daar te komen? Toen werd dus het fatale idee van een registratie als ‘partner’ voor de verblijfsvergunning geboren, waar de IND in 2019 doorheen prikte.
In dertig jaar vreemdelingenrecht kwam ik nooit zo’n bizarre zaak tegen, zegt haar advocaat. Ook de rechter zit ermee in haar maag. Voor Iran geldt nu ‘code rood’. Buitenlandse Zaken adviseert reizigers het land te mijden, juist vanwege de strijd die er om vrouwenrechten wordt gevoerd. „Ja, dat advies geldt voor Nederlanders”, zegt de IND-vertegenwoordiger. Maar ‘mevrouw’ is toch een Iraanse, die er de weg kent? Maar is dat wel zo? Loopt zij daar niet het risico te worden gearresteerd als Afghaanse illegaal met een valse Iraanse identiteit, zeker nu haar verhaal in Nederland is gedocumenteerd? Verder is ze inmiddels ‘verwesterd’, zegt haar advocaat. En ze heeft zich tot het christendom bekeerd. „Ik hou van Jezus”, zegt Leila gauw, smekend.
„Welke aanknopingspunten voor een leven daar heeft u nou betrokken bij de belangenafweging?” vraagt de rechter aan de IND. De gemachtigde van de staat zegt dat veel elementen uit Leila’s verhaal ‘asielgerelateerd’ zijn, waarvoor er echt andere procedures zijn. Of iemand gevaar loopt, hoort juridisch niet in deze beoordeling thuis, meent ze. Dat zij nu niet meer in Iran kan functioneren, terwijl ze dat eerder wel kon, acht ze niet onderbouwd. In Nederland werkt ze in hetzelfde restaurant als haar vader, zij als chef-dessert, hij als kok.
Haar advocaat schampert dat ze ‘daar’ helemaal geen leven heeft. Ze is er zonder familie, zonder netwerk, ze mag er niet zonder begeleiding van een man over straat. Met het Iraanse gezin zijn de verhoudingen verstoord. Haar positie had meegenomen moeten worden bij het IND-besluit, stelt de advocaat. Bijvoorbeeld door nog een hoorzitting te houden, om haar verhaal te toetsen.
Tien weken later draagt de rechter de IND op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen omdat de genomen beslissing niet zorgvuldig en niet voldoende gemotiveerd is. Daarbij merkt de rechter alvast op dat inderdaad niet vaststaat dat Leila een vangnet in Iran heeft – het standpunt van de overheid noemt de rechter onjuist en onzorgvuldig, waarbij „de huidige (politieke) situatie in Iran ten aanzien van vrouwen” ook meespeelt. Dat de IND niet haar ‘adoptie’ meewoog omdat daar geen bewijs voor zou zijn, vindt de rechter onjuist. Dat bewijs is er in de vorm van documenten wel. Komt de IND niet terug op de beslissing, dan is duidelijk in welke richting de rechter denkt. Die van Leila.