Pruisische deugden deugen niet meer

Het debat in Duitsland Wat Pruisisch of keizerlijk is ligt onder vuur, ziet in Berlijn. Kan een universiteit de naam van Wilhelm II dragen?

In Münster staat een oude Duitse universiteit, de Westfaalse Wilhelms-Universiteit. Op korte termijn wil het universiteitsbestuur ‘Wilhelm’, naar keizer Wilhelm II, uit de naam schrappen, en voortaan simpelweg als ‘Universiteit Münster’ door het leven gaan. In 2018 hadden studenten het bestuur ertoe bewogen een kritische blik op de naamgever te werpen. Een historicus kwam tot de weinig opzienbarende conclusie dat de laatste Duitse keizer „buitengewoon militaristisch en nationalistisch, antislavisch en obsessief antisemitisch [was], daarin deels zijn tijdgenoten overtreffend”.

Na een stemronde besloot het universiteitsbestuur Wilhelm II (1859-1941) te lozen, die zijn naam in 1907 aan de universiteit gaf maar er verder geen bijzondere band met het instituut op nahield. Alleen de deelstaatregering moet nog akkoord gaan met het besluit. Bij de oprichting in 1780 heette de universiteit ook al ‘Universität Münster’. Niemand lijkt er erg rouwig om te zijn dat ‘Wilhelm’ binnenkort in Münster niet meer voortleeft. Studentenorganisaties zijn alleen wat ontgoocheld over het gebrek aan fantasie van het bestuur en hadden wel een iets veelzeggender naam voor de universiteit gewild, bijvoorbeeld ‘Edith-Stein-Universiteit’ – de filosofe gaf onderwijs in Münster voordat ze naar Nederland vluchtte en later in Auschwitz werd vermoord.

De naamsverandering van de universiteit past in een Duitse tendens alles wat Pruisisch of keizerlijk is opnieuw tegen het licht te houden. De Pruisische koning Wilhelm I werd in 1871 de eerste Duitse keizer. Het Pruisische militarisme en vermeend Pruisische deugden als gehoorzaamheid worden gezien als bakermat voor het fascisme.

Eind vorig jaar werd in het Auswärtige Amt, het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, een portret van Otto von Bismarck van de muur genomen, een zaal die naar hem was vernoemd kreeg een andere naam. Bismarck was architect van de Duitse eenwording (1871), negentien jaar kanselier van Duitsland (tot 1890) en oprichter van het Auswärtige Amt (1870), zaken waarvoor hij lang op een voetstuk werd geplaatst. Inmiddels staan zijn koloniale ambities in Oost-Afrika, waar Duitsland een wrede oorlog voerde, meer in het middelpunt, een reden dus om de ‘ijzeren kanselier’ te cancelen. Een commentator in Die Welt noemde het verwijderen van Bismarck de „wraak van de dwergen”, dwergen die „gloeien van hun eigen loepzuivere moraal”.

Tegen het kuisen van het Auswärtige Amt protesteerden ook de nakomelingen van Bismarck, waarop zijn portret een nieuw plaatsje kreeg in een dependance van het ministerie in Bonn.

Morele razernij

Het meest omstreden voornemen komt van de Duitse minister van Cultuur Claudia Roth (Groenen). Roth wil de ‘Stiftung Preussischer Kulturbesitz’, de stichting die een groot deel van de musea en bibliotheken in Berlijn beheert, een nieuwe naam geven, een naam die niet meer aan Pruisen herinnert. De stichting werd in 1957 opgericht om Pruisisch erfgoed te behouden. In de verzameling bevinden zich inmiddels ook werken van Andy Warhol en Joseph Beuys, en wat, vroeg Claudia Roth zich af, „hebben die met Pruisen te maken?” Roth, die zelf uit Beieren komt, vindt Pruisen, dat achterland van Berlijn, maar een provinciaalse benaming voor een stichting met zo’n wereldcollectie.

SPD-prominent en voormalig Bondsdagpresident Wolfgang Thierse verweet Roth en haar partij de Groenen dat ze „met morele razernij geschiedeniszuivering bedrijven” en zich door de naamsverandering van „historische lasten proberen te bevrijden”.

Weekblad Der Spiegel vroeg Roth hoe ze tegenover Pruissische deugden staat, waarop Roth zei dat ze altijd uiterst stipt is – ook al een Pruisische verworvenheid.