De zeepbel die crypto heet, wordt in dit boek genadeloos doorgeprikt

Recensie Mensen krijgen dollartekens in de ogen bij de termen ‘crypto’ en ‘blockhain’. De auteurs van Popping the Crypto Bubble, ervaren als fintech-ondernemers, prikken de zeepbel genadeloos door.

Foto Getty Images

Verveelde millenials met een sterk Fomo-gevoel (fear of missing out) en een Yolo-mentaliteit (you only live once) hebben het afgelopen decennium massaal met cryptomunten gespeculeerd. Dat is een vorm van gokken, verpakt in een dikke laag technische termen en ideologie, oordelen de drie auteurs van Popping the Crypto Bubble. Crypto, zeggen ze, is een zeepbel.

Darren Tseng, Stephen Diehl en Jan Akalin zijn deels ervaringsdeskundigen. Ze hebben de cryptowereld leren kennen als fintech-ondernemers en programmeurs. Sinds 2009 – het jaar van de eerste bitcoin – maken ze mee hoe mensen bij de termen ‘crypto’ en ‘blockchain’ dollartekens in hun ogen krijgen. Veel collega’s investeerden tijd en energie in het bedenken van nieuwe munten en daaraan gerelateerde bedrijven – die grotendeels over de kop zijn gegaan.

Cryptoadepten zien dit als met vallen en opstaan bouwen aan een virtueel ‘ecosysteem’ met zijn eigen digitale geld. Het is een antwoord op de financiële crisis die in 2008 begon, een manier om transacties te doen buiten ‘corrupte elites’ en hun banken en beurzen om. De auteurs beschouwen de populariteit van speculeren met virtuele munten juist als een treurige nawee van die crisis. Geen oplossing of antwoord, maar een fenomeen dat nieuwe slachtoffers maakt.

In de laatste hoofdstukken van hun boek schetsen ze een generatie die door de financiële crisis moet leven met economische onzekerheid. Dat maakt deze millennials, geboren tussen 1980 en 2000, extra gevoelig voor de belofte zonder werken snel rijk te worden. En die beloftes krijgen ze via sociale media volop.

Cynisme en nihilisme

Het is bovendien een cynische, zelfs nihilistische generatie, betogen de auteurs, die er zelf deel van uitmaken. Het begrip ‘waarde’ is in de post truth era zeer relatief en het vertrouwen in instituties is laag. Waaraan je waarde hecht en waarvoor je geld betaalt, is niet meer dan een keuze. Uit diezelfde generatie komen techinvesteerders voort die kritiekloos geld steken in alles wat in waarde kan stijgen, ongeacht of het echt iets ís.

Popping the Crypto Bubble is in 2022 verschenen, na het gekkenhuis dat een jaar eerder rond crypto ontstond. Dat de koersen in 2021 steil omhooggingen, kwam mede doordat mensen tijdens de coronalockdowns thuis koortsachtig manieren zochten om online rijk te worden. De vele nieuwkomers op de cryptomarkt – ook journalisten en academici – dreven de omvang ervan op tot 3.000 miljard dollar. Daarna volgden een reeks kritische publicaties en podcasts, over bedrog, speculatie en alle negatieve kanten van de technologie. In september 2022 was er voor het eerst zelfs een (online) conferentie van cryptosceptici. Twee van de auteurs verzorgden de opening.

Ze hoefden het afgelopen jaar weinig te doen om de relevantie van hun waarschuwingen te bewijzen. De in het boek verpakte oproep tot meer regulering en consumentenbescherming kreeg als vanzelf kracht. Vanaf mei 2022 ging een reeks grote cryptobedrijven spectaculair over de kop, waardoor miljoenen mensen geld verloren.

Jammer is dat de cryptoslachtoffers in het boek geen gezicht krijgen. Dat ze bestaan en dat het er veel moeten zijn, lijdt geen twijfel. De gebruikte techniek en falend toezicht maakten dat mogelijk. Maar wie het zijn, waar ze zitten, hoeveel ze kwijt zijn en of ze zich bewust waren van de risico’s, is niet uitgezocht.

De auteurs omschrijven hun werk als een ‘kritiek’, een analyse van de staat van cryptovaluta’s, de politieke voorstellingen daarbij en de praktijk van het afgelopen decennium. Het is in ieder geval een stevig onderbouwd betoog tégen crypto, niet zozeer een boek dat prettig wegleest. Na een korte introductie volgt een historisch overzicht van financiële zeepbellen sinds het begin van de achttiende eeuw. Daarna worden zowel de technologie als de (libertaire en decentrale) ideologie achter crypto afgepeld. Door de opbouw, en doordat de conclusie al vanaf de titelpagina duidelijk is, is het een beetje huiswerk.

Ondoorzichtig

De cryptowereld is door de toegepaste technologie en het eigen jargon bepaald ondoorzichtig. Dat is bewust, signaleren de auteurs: dit helpt speculanten nieuwe kopers voor de munten te vinden die zich door de mist laten foppen.

Hun hoofdstukken staan vol lekker bekkende oneliners als: „Blockchainism is de nieuwe alchemie van het internet-tijdperk.” Bij vlagen wordt het flauw. Cryptomunten heten dan bladzijden lang casino-tokens. Dat het vage begrip crypto net een rorschachtest is, waarin iedereen iets anders ziet, komt ook steeds terug.

De drie betogen dat áls overheden het cryptowereldje voldoende bedreigend of belangrijk vinden om aan te pakken, ze het binnen no time op de knieën hebben. Mogelijk wordt die these in 2023 getest. Na de grote faillissementen van vorig jaar liggen er stevige schadeclaims en beginnen in de VS nu rechtszaken. De Amerikaanse financiële toezichthouder treedt al beduidend harder op tegen cryptobedrijven die in het land actief zijn, al zijn de regels waaraan ze moeten voldoen niet altijd even duidelijk.

De Europese Unie werkt nu aan wetgeving voor cryptobedrijven. Ondernemingen die aan de daarin gestelde voorwaarden voldoen, kunnen vanaf 2024 vergunning voor hun activiteiten krijgen. Hierdoor tekent zich inmiddels een scheiding af tussen bedrijven die straks aan de Europese regels willen voldoen en zij die daarvoor op de loop gaan.

Gelovigen in de waarde van blockchaintechnologie en cryptovaluta’s kunnen er wellicht troost aan ontlenen dat de sector een serieuze studie waard is bevonden, en aandacht van de autoriteiten. Maar dat is een schrale troost. Aan de vernietigende conclusies van Diehl, Tseng en Akalin doet het niets af.