Actieve levensbeëindiging wordt ook voor kinderen tot 12 jaar mogelijk, wanneer zij ondraaglijk lijden

Medische ethiek Zorgminister Kuipers noemt levensbeëindiging bij kinderen een „bijzonder complex onderwerp, dat gaat over heel schrijnende situaties.” Voor de christelijke partijen in de coalitie was het vrijwillig levenseinde, zeker bij kinderen, lange tijd taboe.
Het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam.
Het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam. Foto Olivier Middendorp

Voor kinderen tussen 1 en 12 jaar wordt actieve levensbeëindiging mogelijk wanneer zij ongeneeslijk ziek zijn en ondraaglijk lijden, als het aan het kabinet ligt. Dat kondigde minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D66) vrijdag aan. Ook voor kinderen die niet wilsbekwaam zijn, zal het dus mogelijk worden om een einde aan het leven te maken. Volgens het kabinet is actieve levensbeëindiging het enige redelijke alternatief wanneer palliatieve zorg, de begeleiding naar een vredige dood, niet toereikend is. Naar verwachting zal zo’n situatie vijf tot tien keer per jaar voorkomen.

Volgens minister Kuipers is dit een „bijzonder complex onderwerp dat gaat over heel schrijnende situaties. Situaties die je niemand toewenst. Ik ben blij dat we, na intensief overleg met alle betrokken partijen, tot een oplossing zijn gekomen waarmee we deze ongeneeslijk zieke kinderen, hun ouders en ook hun behandelaars kunnen helpen.” Voor de christelijke partijen in de coalitie, het CDA en de ChristenUnie, was actieve levensbeëindiging, zeker bij kinderen, lange tijd taboe.

Momenteel kunnen kinderen die uitzichtloos lijden een slaapmiddel toegediend krijgen, ouders en arts kunnen besluiten af te zien van verdere medicatie of in de uiterste gevallen kan het toedienen van eten en drinken worden gestaakt. Die opties zijn volgens veel ouders van zieke kinderen en kinderartsen ontoereikend of zelfs wreed. Een regeling voor levensbeëindiging bij kinderen onder de 1 en boven de 12 jaar is er al.