N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Champions League Door de zege van Feyenoord op AS Roma en het verlies van Sporting CP tegen Juventus gaat Nederland over Portugal heen op de UEFA-coëfficiëntenlijst.
Vanaf het seizoen 2024/2025 mag Nederland met minstens twee voetbalclubs meedoen aan de Champions League. Naast de kampioen van het volgende seizoen mag ook de nummer twee gegarandeerd meedoen aan de hoogste Europese voetbalcompetitie. Het team dat volgend jaar als derde eindigt, mag uitkomen in de derde voorronde.
Momenteel is alleen de kampioen van de Eredivisie verzekerd van een plek in de Champions League, waar de nummer twee zich moet proberen te plaatsen via de voorronde. Doordat Nederlandse teams de afgelopen vijf jaar goed presteerden in Europese voetbalcompetities, met de halve finale van Ajax in het Champions League-seizoen 2018/2019 en de finaleplaats in de Conference League voor Feyenoord in 2022 als hoogtepunten, kreeg Nederland veel punten op de zogeheten coëfficiëntenlijst van de UEFA.
Op deze lijst worden punten toebedeeld aan landen op basis van de Europese prestaties van hun clubs in de afgelopen vijf jaar. Nadat Feyenoord donderdagavond won van AS Roma en Sporting CP verloor van Juventus, nam Nederland definitief de zesde plaats van Portugal over, die dus goed is voor twee gegarandeerde plekken in de Champions League. De opmars van Nederland mag spectaculair genoemd worden: in 2018 stond Nederland nog veertiende op deze coëfficiëntenlijst.
Voor voetbalclubs is de Champions League een zeer lucratief toernooi: naast het startbedrag van ruim 15,6 miljoen euro, ontvangt een club geld voor de prestaties in het toernooi, voor tv-gelden en uiteraard de kaartverkoop. In het seizoen 2024/2025 groeit het aantal deelnemende clubs in de Champions League van 32 naar 36 en speelt iedere club minstens tien in plaats van minstens zes wedstrijden. Het hogere aantal deelnemende clubs en te spelen wedstrijden zullen vanaf dat seizoen voor nog meer inkomsten zorgen.
Georgië moet binnen een jaar, onder internationaal toezicht, nieuwe landelijke verkiezingen organiseren. Die oproep doet het Europees Parlement donderdag, nadat parlementariërs een resolutie aannamen waarin staat dat de verkiezingen eind oktober frauduleus waren en dat de pro-Russische partij Georgische Droom daar „volledig verantwoordelijk” voor is.
De Europese Unie, vindt het Europees Parlement, moet het contact met de huidige Georgische regering zo veel mogelijk beperken en sancties instellen tegen ambtenaren en politiek leiders die verantwoordelijk zijn voor de „democratische erosie, schendingen van kieswetten en misbruik van overheidsinstellingen”. Genoemd worden de burgemeester van hoofdstad Tbilisi, de voorzitter van het Georgische parlement en de leider van regeringspartij Georgische Droom (Kakha Kaladze).
Lees ook
De Georgische oppositie leeft tussen moedeloosheid en verzet
EU-lidmaatschap
Georgië is kandidaat-lidstaat van de EU, maar het toetredingsproces is onlangs gepauzeerd vanwege de koers van de regering. Regeringspartij Georgische Droom presenteert zich naar buiten toe als pro-Europees, maar vertoont duidelijk ook autocratische kenmerken, naar Russisch model. De campagne van de partij was volgens een EU-woordvoerder ook geïnspireerd op Russische propaganda.
Na de verkiezingen, waarbij Georgische Droom 54 procent van de stemmen haalde, zijn op verschillende plekken in Georgië massale protesten uitgebroken tegen het in ogen van de betogers ondemocratisch verlopen verkiezingsproces. Verkiezingswaarnemers hebben vastgesteld dat het op meerdere plekken mogelijk was om dubbel of namens iemand anders te stemmen. De kiescommissie besloot daarop een deel van de stemmen opnieuw te tellen, maar ook de wijze waarop dat plaatsvond wekte kritiek: zo vonden de hertellingen plaats bij slechts 12 procent van de stembureaus.
Waarnemers werden bij de verkiezingen in oktober bij verschillende stembureaus geweigerd of zelfs aangevallen. Ook weken bij sommige stembureaus de uitslagen sterk af van de projecties van de exitpolls, wat volgens verschillende organisaties wijst op manipulatie.
Eerst een verkort citaat: „De president zal, als hij denkt dat het openbaar belang daarbij gebaat is, bij proclamatie nieuwe of aanvullende importheffingen specificeren en vaststellen op producten […] van enig ander land” dat in de praktijk de handel van de VS discrimineert.
De passage is langer en komt uit de beruchte Smoot-Hawley Tariff Act. Daarmee stelden de VS in 1930, midden in de zware recessie die volgde op de krach van Wall Street, importtarieven in. Dat was het startschot van een internationale race van steil oplopende invoerrechten die sterk zou bijdragen aan de wijdverbreide Grote Depressie van de jaren dertig.
Landen boden tegen elkaar op met heffingen en devalueerden daarna hun munten om concurrerender te worden tegenover handelspartners. De loskoppeling van de munten aan goud die daarvoor nodig was, werd een algemene trend, die overigens pas in 1936 werd gevolgd door het kabinet-Colijn – een late timing die grote schade aanbracht aan de Nederlandse economie die in de tussentijd enorm aan concurrentiekracht verloor.
Smoot-Hawley laat twee dingen zien die op dit moment relevant zijn. Het eerste is dat de VS er destijds niet voor terugschrokken als eerste de knuppel in het heffingenhoenderhok te gooien – een daad die president Trump in zijn eerste termijn herhaalde en waar zijn opvolger Biden op heeft voortgeborduurd. Deze week dreigde Trump forse importheffingen op te leggen aan China, Mexico en Canada bij zijn terugkeer als president.
Het tweede is dat Smoot-Hawley de president veel vrijheid gaf bij handelspolitiek. Het primaat lag voorheen vrijwel volledig bij het Congres. Sindsdien is dat verder uitgehold. Het Witte Huis mag eigenhandig steeds meer. Een nieuwe wet uit 1962, ten tijde van de Cubacrisis, gaf de president extra bevoegdheden wanneer de ‘nationale veiligheid’ in het geding was – een reden die Trump in 2018 opgaf voor hogere tarieven op staal en aluminium. En zo zijn er veel meer. Het Congres heeft zelf de bevoegdheden die het inmiddels heeft afgestaan aan het Witte Huis op een rijtje gezet.
Europa mag zich schrap zetten voor nieuwe handelsfricties wanneer Trump begin volgend jaar aantreedt. Maar China is het land dat zich écht zorgen moet maken. Het heeft er alle schijn van dat de VS liever zoveel mogelijk rust willen in Europa – ook wat betreft de oorlog in Oekraïne – om zich volledig te kunnen richten op beteugeling van de opkomende supermacht.
Volgens een grote meerderheid in een recente poll van persbureau Reuters onder twintig economen die werken bij grote banken en beleggers, zal Trump begin volgend jaar meteen de tarieven op Chinese import verhogen. Maar de 60 procent waarover hij het tijdens de verkiezingscampagne had, komt er voorlopig niet. Gemiddeld gaan de geraadpleegde economen uit van tegen de 40 procent:
En dat komt Beijing op dit moment extra slecht uit, want de economie is kwetsbaar. De impact op China’s economie van tarieven tussen 45 en 60 procent, als dat ervan komt, zou aanzienlijk zijn. De geraadpleegde economen voorzien een groei die 1,5 procent lager uitpakt. Om dit in perspectief te zetten: zonder dit tariefeffect verwachten zij gemiddeld al een relatief lage groei van nog maar 4,2 procent in 2025.
China zit midden in een vastgoedcrisis, na decennia van explosieve groei en waardestijging. De binnenlandse vraag, van consumptieve uitgaven tot investeringen, verschrompelt. En waar die binnenlandse vraag tekortschiet, zullen bedrijven het nog meer dan voorheen zoeken in buitenlandse vraag: de export dus. Als de VS die aan banden leggen door hoge invoertarieven, zou je kunnen spreken van een ‘perfecte storm’ voor de Chinese economie. Europa moet zich dus óók voorbereiden op een golf van Chinese producten die niet meer in de VS kunnen worden afgezet.
Wat te doen? Eigenlijk ligt dat voor de hand. China is, zoals zoveel opkomende markten, groot geworden door zich te richten op uitvoer, en de binnenlandse vraag in wezen te verwaarlozen. Van de tien grootste economieën hebben de VS het grootste aandeel van particuliere consumptie in de economie, en heeft China het laagste.
Juist bevordering van de binnenlandse consumptie zou voor Beijing de beste oplossing zijn. De welvaart van de gemiddelde Chinees zou erop vooruitgaan én de afhankelijkheid van export zou afnemen. Het wachten is dus op een grootscheeps regeringspakket om de binnenlandse bestedingen op te jagen – nog meer dan China tot nu toe deed. Voor zover het land zich dat, gezien zijn toch al hoge staatsschuld, kan permitteren.
De relatief lage Chinese groei heeft overigens nóg een gevolg: voor China en de VS is het belangrijk wie van beide de grootste economie van de wereld heeft. Dat heeft vooral te maken met prestige, maar ook met macht. China leek lang een inhaalsla te maken. Maar nu de krimp van de Chinese bevolking groter lijkt te worden dan gedacht en de economische groei per hoofd van de bevolking lager dan gedacht, is het nog maar de vraag of China de Verenigde Staten ooit nog inhaalt. En dát had tien jaar geleden vrijwel niemand voorzien.
De Erasmus Universiteit gaat een onderzoek instellen naar de masterscriptie van PVV-staatssecretaris Vicky Maeijer vanwege mogelijke plagiaat. BNR Nieuwsradio meldde woensdagavond dat de oud-student honderden passages uit bestaande werken overnam in haar masterscriptie.
BNR liet de scriptie controleren door software die plagiaat kan detecteren. Daaruit bleek dat het 69 pagina’s tellende document „vrijwel woord voor woord” is overgeschreven. Maeijer noemt de meeste bronnen weliswaar in de lijst met verwijzingen, maar wekt volgens BNR de indruk de tekst zelf te hebben geschreven.
De scriptie van de huidig staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg ging over een zaak bij het Europees Hof over de bevriezing van tegoeden van een zakenman vanwege mogelijke banden met Al Qaida-oprichter Osama bin Laden. In 2009 voltooide Maeijer de master International & European Public Law.
Twee van de drie experts die de scriptie op verzoek van BNR inzagen vinden het bewijs voor academische fraude „zeer overtuigend”. Volgens een derde heeft Maeijer weliswaar veel gekopieerd, maar doet de bewindspersoon geen „claim van originaliteit”.
Een woordvoerder van de Rotterdamse universiteit zegt dat de commissie de casus behandelt „als elke casus” en „geen onderscheid maakt tussen studenten en oud-studenten, of tussen prominenten en niet-prominenten”. Bij een concreet vermoeden van plagiaat, waarvoor geen verjaringstermijn geldt, kunnen betrokkenen worden gehoord.
Tegenover persbureau ANP zegt de staatssecretaris het schrijven van haar scriptie „te goeder trouw en met de beste intenties” te hebben gedaan. Haar woordvoerder onthoudt zich van een verdere verklaring.