Hoe Wessel te Gussinklo als stronteigenwijze jongeman gewonnen werd voor ‘de literatuur’

Recensie Boeken

Wessel te Gussinklo In Aangeraakt door goden zie je een van Nederlands beste romanciers zichzelf aan de eigen haren uit het moeras trekken.

Baron Von Münchhausen trekt zichzelf aan zijn eigen haren uit het moerras, op een tekening van Alphonse Adolphe Bichard ( 1841)
Baron Von Münchhausen trekt zichzelf aan zijn eigen haren uit het moerras, op een tekening van Alphonse Adolphe Bichard ( 1841)

Omdat Wessel te Gussinklo (1941) in de herfst van zijn leven zo verdraaid succesvol werd (in tien jaar tijd vier nominaties voor de twee grote literaire prijzen van ons land; tweemaal winst), besloot zijn uitgever een jaar geleden om ook zijn jeugdwerk De expeditie uit te brengen. Terugblikkend op de tijd waarin hij die – toch nog heel behoorlijke – roman schreef liet Te Gussinklo zich in een vraaggesprek ontvallen dat hij in die tijd een „cultureel jihadist” was geweest, iemand die als een dolle tekeerging tegen de overtuigingen en aannames in onze cultuur. Je zou willen dat er meer schrijvers zo tegen hun vak aankeken. Niet ‘aan cultuur doen’, maar haar bevechten. Kunst maken die een appeltje met de cultuur te schillen heeft. En die pas daarna, als een meerderheid doordrongen is van de waarde ervan, eventueel tot de cultuur kan gaan behoren.

In dit licht is het fijn dat er nu een nieuwe uitgave is van Te Gussinklo’s Aangeraakt door goden. Twintig jaar geleden al voor het eerst verschenen en nu voor de herdruk ook niet herzien of aangevuld, maar desondanks zeer de moeite van een signalering waard, want het is een prachtig geschreven, persoonlijk verslag van hoe de stronteigenwijze jongeman die Te Gussinklo was voor de literatuur werd gewonnen. Welja, ‘de’ literatuur: voor een paar schrijvers toch vooral, Jean-Paul Sartre en Harry Mulisch met name. En van die paar schrijvers dan ook maar een paar titels. En van die titels dan ook niet alles, eigenlijk, maar delen ervan. Zijn die overige boeken van al die andere schrijvers dan zoveel slechter dan Sartres verhaal ‘De jeugd van een leider’ of Mulisch’ roman Het stenen bruidsbed? Zo kwalitatief is Te Gussinklo’s oog niet afgesteld, het is niet echt een kwestie van ballen of sterren. Het ís het gewoon vaak niet, het raakt de essentie niet, wat velen schrijven. Ambachtelijk heel knap soms, maar om de zaak heen draaiend, wolkenvelden en waterpartijen bij elkaar lullend, ‘het’ niet benoemend.

Lees ook: Waarom Wessel te Gussinklo een soort Nederlandse Dostojevski is

Een schrijver moet door die culturele façade heen schrijven, die ordening die van een tergende tijdelijkheid is. Te Gussinklo haalt er op een gegeven moment zelfs Wittgenstein en Kant bij om zijn ideale literatuur theoretisch te stutten, maar waar het in de kern op neerkomt is dat hij er bovengemiddeld veel van verwacht. ‘Alles moest anders begreep ik nu, krachtiger, aanweziger: niet dat slappe vertellen, met een lolletje hier en een gebeurtenisje daar; maar woord voor woord, onbetwijfelbaar, onbestrijdbaar – niet door waarheid of inzicht, maar door iets dat hoger en grootser was; door deze bezwerende, onschokbare kracht – niet anders dan zo kon het zijn: woorden gehouwen in stenen tafelen, zoals Nietzsche in Ecce Homo zei.’ En over Mulisch (iemand die ik nu ontzettend graag weer wil gaan lezen): ‘Al zijn boeken zijn een stormloop op – zullen we het, het Ene noemen? – het Ene dat tevens het al is: een archimedisch punt van waaruit alles beheerst wordt.’ Wie willen we zien? Iemand die probeert om Mount Everest te beklimmen of de Vaalserberg?

Aangeraakt door goden is extra interessant voor de lezer die de afgelopen paar jaar danig onder de indruk raakte van boeken als Zeer helder licht, De Weergekeerde Bloem of de twee romans uit de Ewout Meyster-reeks, De hoogstapelaar en Op weg naar De Hartz. Bepalende momenten en elementen (Gustav Meyrinks De Golem) uit die romans staan in dit boek al in de grondverf. Zo bezien begrijp je ook waarom dit boek het label ‘roman’ meekreeg in plaats van ‘essay’, waar het eerst veel meer naar neigt. Je ziet hier een romancier, een van Nederlands beste, laat dat duidelijk zijn, zichzelf als een Von Münchhausen aan de eigen haren uit het moeras trekken. Richting muze, weg van het al te redelijke.