N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Presentatie taalgids LAKS Het LAKS speelt met zijn taalgids voor ‘taalpolitie’, luidde de kritiek op sociale media voorafgaand aan de presentatie. Een taaladvies wordt vaak aangezien voor taalgebod.
‘Het is geen lijst met verboden woorden.” Tijdens de presentatie van de taalgids van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) benadrukt bestuurslid en initiatiefnemer Cylus Kawesi (18) het nog maar eens. De gids bestaat daarentegen uit een „opsomming van tips” over inclusief taalgebruik op scholen. Tips die op sociale media op een storm aan kritiek konden rekenen nog voordat ze waren gepresenteerd, omdat het LAKS met de gids voor taalpolitie zou spelen.
De presentatie van de LAKS Taalgids vond deze woensdag plaats in de Utrechtse Stadsschouwburg. Kawesi ging daar in gesprek met door hem uitgenodigde leerlingen over termen die bij hen gevoelig zouden kunnen liggen.
Zo adviseert het LAKS woorden als ‘zittenblijven’ te vermijden en in plaats daarvan ‘doubleren’ te gebruiken, omdat het huidige woord een negatieve ondertoon zou hebben. Ook de verwijzing naar ‘gehandicapte leerlingen’ zou volgens de taalgids beter verwoord kunnen worden door het minder denigrerende ‘leerlingen met een beperking’.
Inclusiviteit
Naast kanttekeningen over deze terminologie vraagt het LAKS ook aandacht voor kwesties rond de inclusiviteit van alledaags taalgebruik op school en in de klas. Docenten wordt geadviseerd om „goedemorgen leerlingen” te zeggen in plaats van „goedemorgen jongens en meisjes” – vergelijkbaar met de vervanging van „dames en heren” door „beste reizigers” die de NS in 2017 heeft doorgevoerd.
Er klonk vooral kritiek op dat begroetingsadvies. Verschillende media zoals het AD trokken de conclusie dat leraren volgens het LAKS niet meer mogen groeten met „jongens en meisjes”.
Taalkundige Vivien Waszink, werkzaam bij het Instituut van de Nederlandse Taal (INT), legt uit dat taaladviezen met regelmaat worden aangezien voor taalgeboden.
Vorig jaar publiceerde zij het boek Dat mag je ook (al niet meer) zeggen over recente veranderingen op het gebied van inclusieve taal, en de reactie die daarop volgt vanuit de maatschappij.
Waszink: „Mensen zijn het gewend om over taal te denken in termen van goed of slecht, correct of incorrect.” Ook draagt de nadrukkelijke communicatie van taaladvies, bijvoorbeeld via een gids als die van het LAKS, er volgens haar aan bij dat mensen denken dat het alternatief voor het geadviseerde niet meer is toegestaan.
„Als de NS stilzwijgend was begonnen met het omroepen van ‘beste reizigers’, denk ik niet dat iemand een boze brief had geschreven met de eis om als dame aangesproken te worden,” zegt Waszink.
Op het podium van de Utrechtse Stadsschouwburg bespreken de door Kawesi uitgenodigde leerlingen woorden met een negatieve connotatie die gebruikt worden om het vmbo-onderwijs aan te duiden. Een van de leerlingen, Maarten (17) uit 5-vwo, bekritiseert het gebruik van de term ‘afstromen’ voor iemand die van havo of vwo naar het vmbo gaat. „Zo wordt de leerling gerangschikt en dat is jammer”, zegt hij. Het LAKS heeft ook daar een alternatief woord voor klaarstaan: ‘doorstromen’.
Kars (15), een leerling uit vmbo-3, is blij met het alternatieve werkwoord. „Destijds hebben mijn vrienden te horen gekregen dat zij naar het vmbo waren afgestroomd. Ze hadden daar veel last van. Met ‘doorstromen’ krijgt het een andere en betere lading.”
Volgens taalkundige Waszink hoeft dergelijk advies niet beperkt te blijven tot een theoretisch taalspel: „Hoewel het moeilijk is om taalverandering af te dwingen, kan het helpen om mensen eens in een andere richting te laten denken; om ze uit hun vertrouwde denkgroef te duwen.”
Niveau geeft minderwaardigheid
Naast ‘afstromen’ hebben volgens de leerlingen in de Stadsschouwburg ook andere termen een onnodig normatieve betekenis, zoals bijvoorbeeld het woord ‘onderwijsniveau’, waarvoor Kawesi het neutralere ‘onderwijsrichtingen’ voorstelt. Met die term zou er geen kwestie van beter of slecht zijn, maar slechts van „wat beter bij je past”.
Sarah (17) uit vwo-6 onderstreept het belang van deze neutraliteit: „Een ‘niveau’ kan een gevoel geven van minderwaardigheid. Terwijl iedereen hetzelfde behandeld zou moeten worden.”