N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Protest Meerdere betogers schreeuwden naar de Franse president nadat hij was begonnen aan zijn toespraak in de concertzaal van Amare. Ook werden er spandoeken uitgerold.
Betogers hebben de toespraak van de Franse president Emmanuel Macron in de concertzaal van Amare in Den Haag dinsdag verstoord. Kort nadat Macron begon met spreken over de toekomst van Europa, begonnen mensen vanaf het balkon achter het spreekgestoelte naar de president te schreeuwen. De betogers werden na ongeveer een halve minuut weggehaald door de beveiliging, waarna Macron zijn toespraak kon doorzetten.
„Waar is de Franse democratie?”, riep een van de betogers. Ook werd geroepen dat de Franse president te weinig deed tegen klimaatverandering. Andere demonstranten refereerden aan de pensioenhervormingen in Frankrijk en de massale protesten tegen die plannen. Op een van de spandoeken die werd uitgerold stond dat Macron een „president van geweld en hypocrisie” was.
Staatsbezoek
Macron kwam dinsdagochtend met zijn vrouw Brigitte aan in Nederland voor het eerste Franse staatsbezoek in 23 jaar tijd. Hij werd onthaald met een serie saluutschoten bij het IJ in Amsterdam en legde rond het middaguur een krans op de Dam, waar ze welkom geheten werden door koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Ook premier Mark Rutte (VVD) en andere leden van het Nederlandse en Franse kabinet waren aanwezig.
Vanavond is Macron te gast op een staatsbanket in het Paleis op de Dam in Amsterdam, waar hij en koning Willem-Alexander verdere toespraken geven. Woensdag bezoekt de Franse president samen met Rutte de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum en zal hij de Universiteit van Amsterdam aandoen.
Onlangs sprak ik een werkende moeder van middelbare leeftijd die het beheer voerde over enkele pubers. Ze had buitenshuis een drukke baan van veertig uur per week en binnenshuis een minstens zo drukke baan.
In het kort beschreef ze me hoe haar dagen verliepen. Vroeg opstaan, de kinderen naar school helpen, dan zelf aan de slag voor het bedrijf waar ze werkte. ’s Avonds, na thuiskomst, begon die tweede baan: het op orde brengen van het huishouden. „Ik denk weleens en ik zeg het ook soms hardop: ‘Ik voel me een sloof.’”
Ze zei het zonder overdreven bitterheid, het klonk eerder als een zakelijke vaststelling van de feiten.
Nee, aan haar partner lag het niet, die hielp waar hij kon, maar hij had ook een baan en moest vaak werken op uren waarin de drukte in het gezin toenam. Zo lag het primaat in de huishouding, zoals meestal, toch bij haar, de vrouw.
Ik begon onrustig in mijn stoel te schuiven omdat de situatie me maar al te bekend voorkwam. Ik herkende de rol van mijn moeder, lang geleden, in ons gezin. Hoe blij ze was als ze kon kiezen voor een vakantie waarin ze „niet hoefde te koken”. En, wees eerlijk, had ik zelf mijn vrouw voldoende in staat had gesteld om de Aletta Jacobsprijs te krijgen voor een voortrekkersrol op emancipatiegebied? Néé. Als ze die prijs desondanks toch had gekregen, zou ik ongetwijfeld op de eerste rij hebben gezeten met het air van iemand die trots is dat hij een en ander heeft ‘gefaciliteerd’.
„Een sloof”, kuchte ik. „Dat is wel een heel zwaar woord.”
„Maar wel een wáár woord’’, zei ze strijdvaardig.
Ik voelde dat een nederlaag voor de man in het algemeen, dus ook voor mij, moeilijk af te wenden was. „Kunnen de kinderen dan niet mee helpen?”, vroeg ik, alsof ikzelf als kind voortdurend bezig was geweest de nood van mijn moeder te lenigen.
„De kinderen? Helpen?” Ze gaf me een meewarig lachje. „Het zijn schatten. Maar helpen? Nou nee. Ze weten wel leukere dingen om te doen.”
Ik bleek haar in het zadel van een stokpaardje te hebben geholpen. Het stokpaardje heette: logé. „Die logeer-rage onder pubers – daar word ik zó moe van”, zei ze. „Elke week krijg je er een aantal kinderen gratis bij. Je zoontjes nemen hun vriendinnetjes mee, je dochters hun vriendjes. Ze komen eten, slapen, telefoneren en, liefst in je huiskamer, tv-kijken. Als ze weggaan laten ze hun wasgoed achter en sta ik weer te graaien in hun vuile ondergoed. Ik zit vaak op één volle wasmand per dag. Ik heb ze nu verboden in de huiskamer voor de tv te hangen. Naar de zolder dus. Zijn de gasten érg boos over! Want bij hún thuis mag alles!”
„Waarom verbied je dat logeren dan niet?”, vroeg ik. „Bij ons kwamen vroeger zelden of nooit vriendjes zomaar logeren.” Ze schudde het hoofd. „Het is een andere tijd. Men vindt het normaal. Sommige mensen vinden het juist leuk: een huis vol kinderen. Het kán ook leuk zijn, maar na een poosje wordt het mij te veel. Dan wil ik rust en mijn privacy terug.”
Ik knikte en wees haar op een oud gezegde: een gast en een vis blijven maar drie dagen fris. Ze haalde haar schouders op. „Wie kent dat gezegde nog?”
Toet-toet: na de 5G-netwerken van Huawei, de halfgeleidermachines van ASML en andere hightech-troeven komt nu de gewone personenauto het toneel oprijden als brandpunt in de Amerikaans-Chinese strategische rivaliteit. Opnieuw vindt Europa met moeite een houding.
Op 23 september kondigde Washington een importblokkade aan op auto’s uitgerust met Chinese software en internetverbinding (‘connected cars’). Bondgenoten waren afgelopen zomer al op de hoogte gesteld. De VS handelen op grond van nationale veiligheid: moderne auto’s – barstensvol camera’s, microfoons en GPS-systemen en andere elektronica – registreren en communiceren eindeloos veel data. Het maakt kwetsbaar voor spionage of cyberaanvallen.
Voorstanders van de ban, vanaf 2027 stapsgewijs ingevoerd, noemen zulke auto’s „spionnen op wielen”. Die woordkeus beslecht het debat meteen. EU-commissaris voor mededinging Margrethe Vestager, een dag later op bezoek in de VS, hield het op „computers op wielen”. Haar boodschap: mijn mensen kijken ernaar, ook vanuit veiligheidsperspectief.
De EU zit met deze zaak in de maag. Allereerst vanwege gevolgen voor de Europese auto-industrie. De Amerikaanse ban dwingt bedrijven als BMW en Mercedes hun projecten in China met lokale partijen te ontmantelen. Komt er een EU-importban, dan zijn Chinese represailles te verwachten. Duitsland, beducht voor banenverlies in de auto-industrie, voelt er weinig voor. Daarentegen hebben Franse en Italiaanse fabrikanten ook baat bij het van de thuismarkt weren van Chinese auto’s van BYD of Xiaomi.
Het veiligheidsargument mag zwaar wegen. Al onze data naar Xi en de Communistische Partij, dat klinkt niet goed. Maar wanneer Europa op veiligheidsgrond de markt dichtgooit voor Chinese auto’s, moeten we wel erkennen dat we een economische prijs betalen. Ook de vergroening van Europa’s wagenpark zal, zonder de goedkopere Chinese modellen, vertraging oplopen. Dilemma’s.
Hier komt nog iets bij. Bij het beoordelen – en dan vaak volgen – van Amerika’s afwegingen moeten we niet naïef zijn. Steeds vaker roept Washington de nationale veiligheid in om economisch protectionisme te verhullen. Een flagrant recent voorbeeld is hoe de regering-Biden de overnamepoging van het Japanse Nippon Steel op staalproducent US Steel blokkeerde, tegen de zin van het bedrijf zelf. Met welhaast trumpiaanse vrijpostigheid deed team-Biden dit op veiligheidsgrond, hoewel Japan Amerika’s nauwste bondgenoot in Azië is.
Hier spelen de presidentsverkiezingen mee. US Steel heeft zijn hoofdkantoor in Pittsburgh, Pennsylvania – sleutelstaat op 5 november. De Amerikaanse vakbonden wier steun presidentskandidaat Harris hard nodigt heeft zijn tegen de overname: zij kon zich niet veroorloven dat alleen haar rivaal Trump hun stem vertolkte.
Evenmin bleef onopgemerkt dat de regering-Biden al in mei jl. importheffingen van 100 procent op Chinese elektrische auto’s aankondigde, oftewel een prijsverdubbeling voor de koper. De grond: „economische veiligheid”. De heffing oogt vooral als handelspolitieke zet om de eigen (groene) auto-industrie te beschermen.
Ook na dat auto-besluit in Washington moest de EU, intern verdeeld, met de VS meebewegen. Brussel vond kort voor de zomer een compromis en valide heffingsgrond (37,6 procent) in de „oneerlijke subsidiëring” aan China’s automakers.
Heikeler is de nu voorliggende kwestie van de ‘connected cars’. Onontwarbaar lopen belangen en argumenten van veiligheid, economie, banen en klimaat door elkaar. Uitstekend dat Vestagers Commissieambtenaren hun werk doen, maar dit is niet enkel een zaak van recht en markt.
De noodzaak van een veiligheidsanalyse (hoe groot is het spionagerisico) wordt al erkend. Maar een bredere geopolitieke duiding is nodig. Welke positie kiest Europa in de grootmachtsstrijd?
Een EU-ban komt evident pal na die van Washington. Zijn we content dat de gelederen van het anti-China-kamp snel sluiten of betreuren we dat Europa (net als Canada en het VK) weinig anders doet dan Amerika’s keuzes volgen, terwijl de nadelen voor ons veel groter zijn?
Hier wreekt zich het ontbreken in Europa van een strategisch kompas, een gedeelde oriëntatie over onze plek in de wereld die in staat stelt om in individuele gevallen belangen en perspectieven te wegen. Zonder zo’n kompas zullen zulke verstrekkende besluiten telkens ad hoc worden genomen – onder druk van buiten, snel ingekaderd in EU-regelproza, uitonderhandeld in telefoontjes tussen Brussel, Berlijn en Parijs. En zonder publiek debat over de zeer grote dilemma’s waarvoor ze ons plaatsen.
Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.