Graaf Johan Maurits, gouverneur in Brazilië, profiteerde ook als privé-persoon van slavernij

Johan Maurits (1604-1679), graaf van Nassau-Siegen, naamgever van het Mauritshuis, bezat tachtig slaafgemaakten.


Foto schilderij: Margareta Svensson

Interview

Erik Odegard over Johan Maurits De West-Indische Compagnie (WIC), namens wie Graaf Johan Maurits de kolonie bestuurde, vond dat zijn hofhouding veel te groot was. Zo bezat hij tachtig slaafgemaakten.

Ophef alom, toen begin 2018 bekend werd dat het Mauritshuis in Den Haag een buste van zijn naamgever zou hebben verwijderd vanwege diens betrokkenheid bij de slavernij. Achteraf bleek dat van verwijdering geen sprake was, maar het museum wilde wel meer informatie presenteren over graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, óók over wat hij precies gedaan had in de jaren dat hij gouverneur was in Brazilië.

Historici Carolina Monteiro en Erik Odegard deden voor het museum onderzoek naar de relatie van Maurits met de trans-Atlantische slavenhandel. Hun bevindingen zijn verwerkt in de zaalteksten en in een wetenschappelijk artikel dat in 2020 verscheen. Voor Odegard, inmiddels onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, was dat niet genoeg: hij publiceert vrijdag het boek Graaf en gouverneur. Nederlands-Brazilië onder het bewind van Johan Maurits van Nassau-Siegen (1636-1644). „Ik wilde het verband tussen de verschillende aspecten van zijn bewind in Brazilië laten zien en ik heb nieuwe ontdekkingen gedaan.”

Ook rondom het thema ‘slavernij’?

„Ja. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat Johan Maurits als gouverneur én als privé-persoon van slavernij profiteerde, maar ik ben erachter gekomen dat zijn privé-slaven onderdeel waren van een conflict dat hij had met de West-Indische Compagnie (WIC), namens wie hij de kolonie bestuurde. De WIC vond dat hij er een veel te grote hofhouding op na hield. Zo bezat hij tachtig slaafgemaakten die elke dag in de residentie mochten mee-eten, op kosten van de compagnie. Dat was niet de bedoeling. Hij moest die mensen van zijn eigen geld onderhouden. Dat weigerde hij.

Johan Maurits ontving de kosten van zijn hofhouding in de vorm van slaafgemaakten

Erik Odegard onderzoeker

„Johan Maurits ontving hierna de kosten voor zijn hofhouding in de vorm van een voorschot, betaald in slaafgemaakten en niet in geld. Hij kreeg dus Afrikaanse mensen, die hij kon verkopen om zijn kosten te dekken. Zo wilden lokale bestuurders van de compagnie er vanaf zijn: hij moest in Nederland maar uitzoeken hoe alle bedragen verrekend zouden worden.”

Gebruikte Johan Maurits slaven alleen als personeel in zijn residentie?

„Nee. We weten dat hij als privé-persoon ook deelnam een de illegale smokkel van mensen uit Afrika. Die zette hij weg bij Portugese plantagehouders in het binnenland van Brazilië. Dat was goed voor zijn netwerk, want deze mensen steunden hem toen de WIC hem wilde terugroepen omdat hij te veel uitgaf.”


Lees ook: Johan Maurits van Nassau: mecenas en slavenhandelaar

Hij correspondeerde ook met Afrikaanse vorsten, en wisselde geschenken met hen uit. Hoe is dat te rijmen met het feit dat hij tegelijk Afrikanen als slaaf hield?

„Johan Maurits was ‘maar’ een graaf, en hij was er hartstikke trots op dat mensen van koninklijke bloede met hem op voet van gelijkheid correspondeerden. Zo’n sentiment kan je je in de achttiende eeuw niet meer voorstellen, als racisme een grotere rol speelt in de omgang met zwarte mensen.”

Ook opvallend is dat onder Johan Maurits’ bewind in Nederlands-Brazilië Joden veel rechten hadden.

„Dat klopt, meer dan in Amsterdam. Daar mochten ze geen winkels hebben, terwijl dat in Brazilië was toegestaan. Katholieken en protestanten in de kolonie hebben meerdere keren petities opgesteld waarin ze bezwaar tegen deze liberale houding aantekenden, maar die werden door Johan Maurits terzijde geschoven.”

Is dit een ‘witte bladzijde’ die als tegenwicht dient ten opzichte van de ‘zwarte bladzijde’ van zijn betrokkenheid bij de slavernij?

„Het is niet zinvol om de geschiedenis in te delen in zwarte en witte bladzijden. Als je het verleden wilt begrijpen, is het van belang het totaalbeeld te bekijken. Aan deze casus zie je dat dingen die voor ons vanzelfsprekend met elkaar samenhangen – persoonlijke vrijheid en religieuze vrijheid – in een zeventiende-eeuwse kolonie van elkaar gescheiden werden, zonder dat Johan Maurits dat raar vond. Want er waren in die tijd ook al mensen die bezwaar maakten tegen de slavernij, maar dat vond hij onnodige scrupuleusheyt.”

Johan Maurits keerde in 1644 gedwongen door de WIC terug, maar zijn loopbaan was niet geknakt.

„Nee. Sterker, zijn belangrijkste bijdrage aan de geschiedenis van Nederland leverde hij in het Rampjaar 1672. Toen bezette hij met een groep cavaleristen de Hinderdam en Muiden. Zonder die dam had de Republiek de Waterlinie niet onder water kunnen zetten en waren de troepen van de Franse koning Lodewijk XIV de provincie Holland binnengemarcheerd.”