Attent, netjes, maar de Rotterdamse wethouder Faouzi Achbar heeft ook iets ondoorgrondelijks

Als hij begint over de reis die zijn vader maakte vanuit Marokko naar Algerije en vandaar naar Spanje en Frankrijk, valt Faouzi Achbar stil. Hij kijkt naar beneden en slikt. Het is halverwege februari, in Verhalenhuis Belvédère, waar Faouzi Achbar (40) net het boek De Echte Rotterdammer komt van buiten. Rotterdam migratiestad 1600-2022 in ontvangst nam. Het is één van de vele bijeenkomsten die hij als Rotterdamse wethouder bezoekt. Hij veegt een traan uit zijn ooghoek. Zijn woordvoerder brengt een glaasje water. Zijn vader sprak nauwelijks over zijn migratie, hij wilde vooruitkijken, zegt hij. Pas na zijn overlijden anderhalf jaar geleden leerde zijn zoon zijn migratieverhaal kennen, toen hij een doos vond met foto’s en oude contracten.

Zijn vader, die anderhalf jaar geleden overleed, kon zijn installatie als wethouder niet meer meemaken. Faouzi’s acht jaar oudere broer Youssef was er wel bij. Hij wist dat hij zijn vader zou missen in de zaal. Die zou heel trots zijn geweest, zegt Youssef. Zijn vele jaren van hard werken in de mijnen en in de haven, waren niet voor niets geweest. Elf kinderen telt zijn gezin. De eerste vier van zijn eerste vrouw, zeven van zijn tweede vrouw. Youssef is de oudste van de laatste zeven kinderen, Faouzi de op een na jongste.

Een klein jaar is Faouzi Achbar nu namens Denk wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie in Rotterdam. Hij is onderdeel van een wonderlijke coalitie met Leefbaar Rotterdam, VVD en D66. Kort daarvoor leek het nog onvoorstelbaar dat Denk en Leefbaar samen zouden besturen. Ze hadden vaak hard gebotst, vooral op kwesties rondom islam en migratie. De positie van Achbar is misschien wel het wonderlijkst; hij is wethouder namens Denk, maar hij voert grotendeels een Leefbaar-programma uit zonder dat dit grote frictie oplevert. Hoe lukt het hem die uitersten te vereningen, in de raad en in zijn hoofd?

Zowel Denk als Leefbaar wilden deze keer graag besturen. Ze matigden hun toon. En ze lijken meer op elkaar dan ze eerder hadden willen toegeven: het zijn beide volkspartijen die opkomen voor de ‘gewone Rotterdammers’ – al dan niet met migratieachtergrond – die zich verdrukt, vergeten of geminacht voelen.

Dat het gelukt is, heeft zeker óók te maken met het karakter van Achbar, die de agressieve en confronterende debatstijl van Denk-collega’s in de Tweede Kamer, en ook eerder in het college, nooit heeft gekopieerd.

Ogenschijnlijk gaat het wethouderschap hem makkelijk af. Faouzi Achbar voelt zich thuis in deze rol, zegt iedereen om hem heen. Kijk maar hoe naturel hij zich beweegt bij elke opening, presentatie en werkbezoek. In een goed passend jasje, gepoetste schoenen. Netjes, nooit opvallend of té kleurig, etaleert hij hartelijkheid en betrokkenheid. Hij begroet iedereen enthousiast – bekenden en onbekenden. Ziet hij iemand die hij kent, maar kan hij die niet meteen gedag zeggen, dan geeft hij een knipoog. Hij luistert aandachtig. Zijn hoofd een beetje schuin alsof hij zo wil benadrukken dat hij geen woord wil missen.

„Hij was als raadslid altijd toegankelijk, liep regelmatig fractiekamers binnen voor een praatje, of stuurde een berichtje”, zegt Stephan van Baarle, voorheen fractievoorzitter van Denk in de Rotterdamse gemeenteraad en tegenwoordig Tweede Kamerlid. Hij vroeg Achbar die eerder raadslid voor de PvdA was, in 2018 terug te keren in de politiek, dit keer voor Denk. „Politiek is in essentie samenwerken en dat kan hij heel goed.” Bovendien kunnen Achbar en Leefbaar-voorman Robert Simons het goed met elkaar vinden. Op een foto uit 2022 staan ze samen te smoezen achter een kamerscherm, de hoofden dicht bij elkaar. Dat vertrouwen was uiteindelijk cruciaal in het smeden van de coalitie.

Aardig en attent. Het zijn steeds terugkomende typeringen als het over Achbar gaat, ongeacht de fase van zijn leven. Meer een man van overleg dan van conflict. Dat zeggen ook collega’s die inhoudelijk met hem van mening verschillen. „Het is een benaderbare wethouder”, zegt Mieke Megawati Vlasblom van BIJ1. „Toen ik net in de raad zat en nog beetje zoekende was, gaf hij tips. Hij weet hoe lastig het is om als nieuwe, best radicale partij te starten.”

Hij was al vroeg ambitieus. Achbar vertelde in een interview hoe hij in de laatste klas van de basisschool samen met zijn vader tegenover zijn leraar zat om het schooladvies voor de middelbare school te horen. Het werd vbo, de voorloper van het vmbo. Hij bewaarde het telefoonnummer van de leraar, om hem later te kunnen melden wat er van hem was geworden. Hij deed mavo, havo, vwo, en daarna de lerarenopleiding maatschappijleer. Later kwamen daar een master sociologie aan de Erasmus Universiteit en een MBA voor onderwijsmanagers bij. Hij ervoer hoe belangrijk het is dat ánderen je een zetje geven als je ouders dat niet kunnen.

Als hij in 2018 als teamleider van havo 5 werkt aan het VAVO Rijnmond College, de school waar hij havo en vwo deed, doet hij dat ook. „Leerlingen herkenden zich in hem”, zegt rector Liane van der Helm. „Hij nam er ook een aantal onder zijn hoede.” Twijfelgevallen gaf hij graag nog een kans, dan werd hij hun persoonlijk mentor. „Als zo’n leerling dan later liet weten dat het gelukt was, dan raakte hem dat.”

Al op de havo werd Achbar politiek actief, op aanraden van de leraar maatschappijleer. „Ik wilde de wereld verbeteren”, zei hij daar zelf over. Hij wilde om te beginnen meer mogelijkheden voor jongeren op Zuid. Hij sloot zich aan bij de jongerenorganisatie van de PvdA. Die waren blij met een nieuw lid dat én jong was én van Marokkaanse afkomst én welbespraakt. Hij was belijdend moslim en voelde zich tegelijkertijd volkomen op z’n gemak buiten zijn eigen culturele wereldje, zegt moskeebestuurder Jacob van der Blom, die zich in die tijd bekeerde tot de islam. „Nu is dat normaal, toen was dat een stuk zeldzamer. Moslims waren óf van het geloof gevallen en activistisch óf behoorlijk strikt en gericht op de eigen gemeenschap. Ik vond als jonge moslim Faouzi een verademing.”

Achbar beweegt zich niet alleen makkelijk binnen de Marokkaanse gemeenschap; hij voelt zich óveral op zijn gemak. Met zowel linkse creatievelingen als met rechtse corpsballen gaat hij soepel om, zegt een oud-collega. Een eigenschap die hem goed van pas komt als hij in 2006 deelraadslid en daarna fractievoorzitter van de PvdA wordt in stadsdeel Feijenoord. Een bijzonder gezelschap: zeven Turks-Nederlandse mannen, een Pakistaanse Nederlander, een man en een vrouw zonder migratieachtergrond. En Faouzi Achbar.

Naast die souplesse heeft Achbar wat ondoorgrondelijks. Alsof hij nooit het achterste van zijn tong laat zien. „Ik vertrouwde hem wel. We zaten politiek best op een lijn”, zegt Jimmy Smet, destijds deelraadslid voor GroenLinks. „Maar ik was ook op mijn hoede. Als we iets afspraken, checkte ik het altijd nog een keer. Ik wist nooit helemáál zeker wat ik aan hem had. Als je erin kneep, kon het alle kanten op gaan.”

Het zijn eigenschappen die hem goed van pas komen in een door Turkse Nederlanders gedomineerde deelraad. Al jaren zijn er geruchten over cliëntalisme door Turks-Nederlandse politici – een op de vijf inwoners van Feijenoord is van Turkse afkomst. Achbar wordt voorzitter van de commissie die de geruchten over zijn eigen PvdA-collega’s gaat onderzoeken. Er komt een onderzoek en uiteindelijk stapte het dagelijkse bestuur van Feijenoord op.

Nu, na een klein jaar als wethouder, is de vraag wat hij heeft bereikt.

Achbar leerde in Feijenoord het politieke handwerk. Hij is een harde werker, altijd goed voorbereid. Die ene vrouw in de PvdA-fractie was Lydia Kramer-Blansjaar: „Hij had altijd de stukken gelezen. Hij wil hogerop, dat was toen al duidelijk. Ik zag hem laatst in de rol van locoburgemeester. Dat vindt hij mooi.”

Die drang om verder te komen, zie je vaker bij kinderen van de tweede generatie, zegt Said Azzouzi, een goede vriend, eveneens Nederlander met Marokkaanse achtergrond. „Het is de drang om je ouders, die veel offers hebben gebracht, trots te maken. Een ode aan de ouders. Ik ken dit zelf ook. Én het is een boodschap aan de maatschappij. Jullie verwachten niet veel van ons? Ik zal je wat laten zien!”

Hij kent Achbar van de leesclub die hij en andere islamitische studenten twintig jaar geleden oprichtten. Ze komen al twintig jaar maandelijks bij elkaar. Achbar sloot tien jaar geleden aan en blijft er tijd voor maken. „Het is gezellig, en we bespreken een maatschappelijk thema”, zegt Azzouzi. „Bijvoorbeeld radicalisering, islamitische begraafplaatsen of woke islamisme. Maar ook de energietransitie of klimaat. Discussie vindt hij leuk. Hij heeft over alle onderwerpen een duidelijke mening.”

Nu, na een klein jaar als wethouder, is de vraag wat hij heeft bereikt. Hij is geen freestyler in het debat, maar kent zijn dossiers. Stephan van Baarle vindt dat Faouzi veel heeft bereikt maar dat hij zijn verdiensten meer moet uitventen. „Er gaat meer geld naar anti-discriminatie maatregelen, gratis ov voor kinderen blijft bestaan en er is 20 miljoen beschikbaar voor armoede.”

Oppositieraadsleden vinden hem lastig te peilen. Hij gaat naar talloze werkbezoeken, zegt Larissa Vlieger, raadslid van GroenLinks. „Maar wat neemt hij daarvan mee? Wij horen niks.” Op zijn portefeuille samenleven wordt hij weinig uitgesproken gevonden.

Genoemd wordt vooral zijn standpunt rond de opvang van asielzoekers. In het coalitieakkoord staat dat er niet meer dan vijfhonderd worden opgevangen door Rotterdam, wat wordt gezien als een belangrijk punt voor Leefbaar. Achbar moet dat beleid verdedigen. Dat is lastig voor hem, omdat Denk een ruimhartig opvangbeleid voorstaat en Denk-Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu daar in de Kamer voor pleitte. En omdat Rotterdam wel 2.000 Oekraïners opving.


Lees ook: Het grote experiment in Rotterdam: de belangrijkste plannen en alle wethouders van het nieuwe college

Dat een wethouder afspraken die gemaakt zijn in het coalitieakkoord nakomt, wordt begrepen. Maar de ijver en braafheid waarmee dat gebeurt, wekt verbazing. Het kan ook onervarenheid zijn, zegt Larissa Vlieger, „maar laat dan in de wandelgangen merken dat je worstelt. Laat weten dat je achter de schermen je best doet. Ik merk nooit dat er ergens ruimte zit.”

Je kunt ook zeggen dat Achbar een neus heeft voor politieke grenzen. Het zou Jacob van der Blom niet verbazen als het punt van de vijfhonderd asielzoekers niet zo gevoelig ligt bij de achterban. „Best veel migranten of kinderen van migranten denken: ik ben binnen, doe de deur maar achter mij dicht.”

Wél gevoelig lag de aangekondigde koranverbranding door anti-islambeweging Pegida, die wilde provoceren. Burgemeester Aboutaleb was er niet, als locoburgemeester voerde Robert Simons het woord. Hij kon het niet verbieden, zei hij. De raad vroeg ook het college om een reactie. Achbar wilde niet reageren, dat deed een VVD-collega. PvdA-raadslid Richard Moti: „Dit was als wethouder Samenleven hét moment om te zeggen: ‘Dit vind ik ongewenst en ongepast voor de stad.’ Dat deed hij niet. De Denk-fractie in de raad nam wél stelling.”

Deze bestuursstijl van problemen omzeilen valt ook in de queer-gemeenschap op. Paul van Dorst, voorman van de Roze Kameraden, een groep lhbtiq-Feyenoord-supporters, zegt het onomwonden: „Ik heb het gevoel dat hij het lastig vindt om in het openbaar lhbtiq’ers te steunen.” Van Dorst denkt dat het te maken heeft met de Denk-achterban. „Hij wil geen mensen boos maken.”

Bij de uitreiking van een prijs voor het zichtbaar maken van de lhbtiq-gemeenschap, kon hij niet komen. Van Dorst: „Persoonlijk heeft hij er geen enkele moeite mee. Hij gaat met iedereen in gesprek. Ik krijg bij hem ook zeker niet het gevoel dat hij denkt: ‘Wat lopen die homo’s nou te zeuren.’” Maar het openbare moment laat hij schieten, valt hem op. Als wethouder kan je niet eindeloos achter de schermen praten, vindt hij. „Uiteindelijk moet je met je kop in de wind je keuzes verdedigen.”