N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Na de kleine aanslag op het veld tijdens Feyenoord – Ajax, met een bloedende hoofdwond en woedende spelers die richting catacomben vertrokken tot gevolg, kregen wij thuis op de bank ook nog eens ruzie. Ik word pislink van voetbalsupporters die de boel op stelten zetten. Dat zoiets kan, mag, gebeurt bij een sportwedstrijd – dat zal ik nooit begrijpen. Ik wil het ook niet begrijpen. Dus ik ging er met gestrekt been in: stop die wedstrijd, neem Feyenoord punten af, sluit de stadions maar helemaal. Sportwedstrijden waar je je kinderen niet met goed fatsoen mee naartoe kunt nemen, zijn geen sportwedstrijden.
Doe eens niet zo belachelijk, gromde de man des huizes, je kunt toch geen stadions sluiten, er zitten daar vijftigtigduizend mensen te genieten. Dat er een paar idioten tussen zitten, wil niet zeggen dat ze allemaal zo zijn. Kom eens met een oplossing, in plaats van dat geroeptoeter uit emotie. Ik sputterde de analisten op televisie na: alcoholverboden, zitplaatsplicht, en dat achterlijke vuurwerk stopten ze bij het binnengaan van het stadion maar op een plek waar de zon niet … Afijn, u ziet het huwelijkse tafereel wel voor zich.
De wedstrijd werd hervat, maar ik vertrok naar boven. Hoe komt het dat sommige mannen zo agressief worden als ze in een voetbalstadion staan, vroeg ik me met mijn tandenborstel in de mond af. Ja, alcohol en drugs en dat soort dingen. Maar hoe verandert een kind dat ooit simpelweg verliefd werd op de bal in een man die zwaar vuurwerk naar binnensmokkelt? Ooit keken ook relschoppers elke voetbalwedstrijd op tv. Hingen er posters van Didier Drogba en Robin van Persie boven hun bed, en hadden ze een album met voetbalplaatjes. Voetbalden ze elke vrije minuut op straat en mopperden hun moeders op de kapotte schoenen en gaten in hun nieuwe broek.
Zouden zulk soort mannen zelf kinderen hebben? Zouden die ook al gek zijn van voetbal? En zo ja, zouden ze hun kinderen, hun dochters, mee durven nemen naar een stadion waarin het gedrag dat zij zelf vertonen plaatsvindt? Zouden ze daar wel eens over nadenken? Plots schoot Claudia de Breij door mijn hoofd, en haar oudejaarsconference. Het ging over grensoverschrijdend gedrag. „Je kunt alles zeggen tegen je collega dat je ook zou kunnen zeggen tegen je moeder”, gaf ze als stelregel mee. Zou „je kunt alles doen in een stadion dat je ook zou doen als je dochter erbij is” voor het voetbal niet een mooie variant zijn? Misschien. Maar met drank, drugs, groepsdynamiek, opstootjes op het veld van spelers die zelf niet het goede voorbeeld geven, dan is het niet eenvoudig je zoiets te blijven herinneren.
Ineens wist ik het, terwijl ik de tandpasta uit mijn mond spoelde. Iedereen een kind mee naar het stadion. Verplicht. Eens kijken hoe de sfeer verbetert, want wie schopt nu een rel in een stadion half gevuld met kinderen. Heb je zelf geen kind? Neem een neefje of een nichtje mee, of een buurjongen of buurmeisje. Supergoed voor de sociale banden, en bovendien veel mooier dan een poster van Orkun Kökçü of Dusan Tadic boven je bed: je geeft kinderen herinneringen voor het leven. Ik zal het wel weer romantiseren, en noem me gerust naïef. Maar iedereen verplicht een kind mee naar het stadion, ik zie daar wel wat in.