De burgemeester van Laarbeek denkt dat Den Haag wel wat kan leren van het lokale bestuur – in Laarbeek

Burgemeester Frank van der Meijden kwam dagelijks kijken bij de 115 vluchtelingen die in september werden opgevangen.


Foto Merlin Daleman

Lessen Haagse bestuurders begrijpen niet hoe hun keuzes lokaal doorwerken, met onvrede tot gevolg. Hoe werkt het dan wel, goed besturen? De burgemeester van Laarbeek, Noord-Brabant, heeft een paar ideeën.

Op de avond van de Provinciale Statenverkiezingen, om kwart over tien, stuurt Frank van der Meijden een appje. „Conclusie vanavond: kloof (Rand-stad)-platteland waarover wij zo vaak hebben gesproken volledig bevestigd…..”

Twee weken later zit de burgemeester van Laarbeek op zijn kantoor in het gemeentehuis. Hij is teleurgesteld, klinkt afgemeten en praat met korte zinnen. „Daar gaan we weer”, zegt hij. Zijn frustratie richt zich op de top van zijn eigen CDA, de landelijke leiders die het contact met burgers verloren hebben. „Het is dunne soep, zoals we hier zeggen. Ze verkopen lucht.”

Hij heeft het over de „absurde stikstofeisen” van het kabinet, die CDA-kiezers in Oost-Brabant massaal naar de BoerBurgerBeweging heeft gedreven. Brabantse boeren, ook in zijn regio, moeten al in de zomer van volgend jaar de stikstofuitstoot van hun stallen drastisch hebben teruggebracht.

In het weekend had Van der Meijden met zo’n 150 onthutste CDA’ers uit de regio gezeten. De zaal was te klein. Iedereen wilde het hart komen luchten op dit „klaaguurtje”. Het verhaal van BBB zou toch eigenlijk het verhaal van het CDA moeten zijn? Wat doen we verkeerd? Van der Meijden had om zich heen gekeken, en had vooral oudere mensen zien zitten.

Vorig jaar zomer vroeg Frank van der Meijden (58) zelf om een gesprek met NRC. Op een congres voor burgemeesters in Utrecht stapte hij op één van de verslaggevers af. Een beweeglijke, afgetrainde man, met kort haar en een donker brilmontuur.

Het was die dag over populisme gegaan, over de vraag waarom kiezers soms in opstand komen. Journalisten en landelijke politici begrijpen dat niet omdat ze onderdeel van „de Haagse stolp” zijn, verweet hij de verslaggever. We zouden moeten langskomen, om te zien hoe hij, burgemeester van een kleine gemeente, last heeft van de grillen van landelijke bestuurders.

Soms ligt het aan verkeerde beleidskeuzes, soms omdat de overheid te laat, of juist helemaal níet ingrijpt. De stikstofcrisis, armoede, het asielbeleid, zware criminaliteit – ze hebben de onvrede groot gemaakt. „In Den Haag maken ze er een puinhoop van, en wij moeten dat vervolgens oplossen.”

Het afgelopen halfjaar voerden we lange gesprekken in zijn werkkamer, op het gemeentehuis van Laarbeek. We mochten meekijken hoe hij zijn gemeente bestuurt. Het mondde uit in zes bestuurlijke lessen voor Den Haag.

Les 1

Handhaaf de wet

Laarbeek (23.000 inwoners) is een verzameling dorpen ten noordoosten van Eindhoven: Beek en Donk, Aarle-Rixtel, Lieshout en Mariahout. Elk dorp heeft een eigen karakter, hoor je. Een gebied van varkensboeren, fruitkwekers en kapelletjes ter ere van Maria, Sint Leonardus en Sint Servatius. Landelijke partijen hebben er nauwelijks iets te zeggen. In de gemeenteraad vind je partijen als Partij Nieuw Laarbeek, De Werkgroep of Algemeen Belang Laarbeek. Frank van der Meijden, een voormalige chef-hofmeester voor Defensie waar hij verantwoordelijk was voor de restauratieve dienst, werd burgemeester in 2016.

In Laarbeek was de grens tussen boven- en onderwereld troebel geworden. Zijn voorganger, burgemeester Hans Ubachs, was daar het slachtoffer van. Hij werd geïntimideerd en gepest door twee wethouders van de machtige Partij Nieuw Laarbeek, concludeerde een onafhankelijke commissie in 2015 in een rapport. Wat het landelijke nieuws haalde: de toenmalige burgemeester liet een antecentenonderzoek verrichten naar een wethouder, wiens broer een café wilde kopen. Ubachs liet na een tip van Justitie voor de vergunning een zogeheten Bibob-onderzoek instellen vanwege mogelijke strafbare feiten, waarna volgens het onderzoek een sfeer van onveiligheid in het college ontstond. Er lekten steeds nieuwe vertrouwelijke documenten uit het college, staat in het onderzoeksrapport, bedoeld om Ubachs onderuit te halen. Ubachs moest vertrekken van de gemeenteraad.

Van der Meijden moest van de commissaris van de koning orde op zaken stellen in Laarbeek. „Als een crimineel zegt dat ik dingen niet mag onderzoeken, dan zet ik hem meteen buiten, daar heb ik geen enkele moeite mee.”

Als een crimineel zegt dat ik dingen niet mag onderzoeken, dan zet ik hem meteen buiten, daar heb ik geen enkele moeite mee

Frank van der Meijden burgemeester Laarbeek

Ondermijning van het lokale gezag was diep doorgedrongen in Laarbeek. Sinds zijn aantreden heeft Van der Meijden dertig drugspanden gesloten, waar wiet of xtc werd geproduceerd. „In één van de dorpen had een grote familie heel veel panden. En een van die panden hadden ze verhuurd, heel klassiek. Daar hebben wij drugs ontdekt, meer dan zevenhonderd wietplanten. Een abc’tje, die gaan we meteen sluiten! In een andere zaak ging een familie met vastgoed op de koffie bij de wijkagent, die al 22 jaar in die wijk werkt. Die familie zegt: ‘We wisten het niet, we kunnen er niks aan doen.’ Nee, zegt de wijkagent, ‘ik denk ook niet dat de burgemeester uw pand echt gaat sluiten, die houdt er wel rekening mee.’” Van der Meijden had de familie uitgenodigd, dat doet hij naar eigen zeggen altijd. „Om hun zienswijze te horen en om uitleg te geven. Nou, in dit geval heb ik het pand gesloten. Ik geloof niet in sprookjes.”

Later kreeg hij een bericht van de politie. „‘Frank, je naam gaat rond in het criminele circuit. Ga nooit op uitnodigingen in.’ Criminelen willen je graag fêteren. En daarna kwamen de bedreigingen. De boodschap: de vorige burgemeester hebben we al laten vertrekken, nu gaat de kop van Van der Meijden er ook af. Twaalf van die brieven heb ik gehad, ik heb twaalf keer aangifte gedaan.”

Van der Meijdens huis werd beveiligd, hij liep een tijd rond met een rode knop, waarmee hij meteen de politie kon alarmeren. Eén keer werd hij op het gemeentehuis bedreigd. „Een Syrische jongen uit het criminele circuit had de hal van het gemeentehuis kort en klein geslagen. Dus kreeg hij een verbod om hier nog te komen. We hadden hier aan tafel een gesprek om hem dat uit te leggen. Ik gaf hem een brief. Hij pakte die brief, scheurde hem doormidden en zei: ‘Ik ga jou doodmaken.’ En hij stond op. En ik ook. De politieagent handelde meteen. Ik heb veel meegemaakt, maar dat maakte de meeste indruk.”

Les 2

Luister naar burgers, maar loop zelf wel voorop

Het is een woensdagmiddag in september 2022. Frank van der Meijden serveert courgettesoep. Hij ziet er gespannen uit. Vanavond moet hij een inspraakavond leiden over een gevoelige kwestie. Van staatssecretaris Eric van der Burg (VVD, Asiel) moet zijn gemeente 115 vluchtelingen opvangen, voor wie op de overvolle aanmeldlocatie in Ter Apel geen plek is. Er is maar één locatie mogelijk: muziekcentrum Het Anker, midden in Beek en Donk, de thuisbasis van de lokale harmonie. Zo’n avond kan snel escaleren. In Bakel, even verderop, had Geert Wilders zich gemeld op een inspraakavond. Van der Meijden: „En dan ben je gewoon verloren.”

Van der Meijden vertelt hoe hij in 2016, toen nog maar net burgemeester, voor het eerst zo’n avond leidde. Een Somalisch gezin met tien kinderen dat in een kraakpand had gewoond, zou een woning krijgen in wat hij een „kwetsbare wijk met veel huurwoningen” noemt. „Die wijk stond op zijn achterste poten. En terecht”, zegt Van der Meijden. „Wij waren onduidelijk geweest.” De wijk was niet betrokken bij het besluit, burgers waren verrast. Dus was een bewonersavond georganiseerd. „Want als het misgaat, dan moet je het uitleggen. Dan moet je zeggen: sorry, mag ik het nog een keer proberen? En wil je me daarbij helpen?”

Voordat de vluchtelingen kwamen, organiseerde de gemeente een informatie-bijeenkomst.
Foto’s Merlin Daleman

Toen bleek dat er geen twaalf, maar tachtig inwoners zouden komen, wilden collega’s van Van der Meijden de avond afblazen. Hij weigerde. „Ze hebben een spreekgestoelte voor me klaargezet bij de deur. Zodat ik kon vluchten als het nodig was.” Hij lacht. „Echt waar, zo ging dat hier. Maar ik ging niet vluchten, zeker niet voor boze mensen. We moeten de rode loper uitrollen voor iedereen die vastloopt in het systeem dat overheid heet. En we gaan daarom iedereen persoonlijk welkom heten. Koffie geven, het liefst met gebak, cake mag ook. En ik ga in het midden staan, met een microfoon.’’

Die avond begon spannend. „Het zijn heethoofden, die jongens, het broeide in de zaal. Maar ik heb gezegd: ‘We hebben het hartstikke fout gedaan. Echt. Ik hoop dat u mijn excuses aanvaardt. Daarna liet ik ze stoom afblazen en was de spanning weg. Ik zei: ‘Ik heb jullie ook nodig.’ Aan het einde hebben zich mensen vrijwillig opgegeven om dat Somalische gezin te laten landen. Perfect. Het is geweldig afgelopen.”

Zo gaat het ook in september. Van der Meijden staat bij de ingang van Het Anker. Hij draagt een naamkaartje: ‘Frank. Gemeente Laarbeek.’ Iedereen die binnenkomt krijgt een hand en hoort hetzelfde. „Welkom, fijn dat je er bent! De koffie staat klaar.” Hij spreekt burgers aan bij naam, geeft schouderklopjes. En hij weet al wie fel tegen de komst van de asielzoekers zijn. Nog voor de bewonersavond had hij critici gevraagd om een klankbordgroep te vormen, hij had ze uitgenodigd op het gemeentehuis om over hun zorgen te komen vertellen. En van zijn communicatiemedewerkers had Van der Meijden een uitdraai gekregen van de Facebookprofielen van tegenstanders die zich daar hadden uitgesproken. Hij kon ze herkennen.

We moeten de rode loper uitrollen voor iedereen die vastloopt in het systeem dat overheid heet

Frank van der Meijden burgemeester Laarbeek

„Alle vragen mogen gesteld worden, we zullen maximale duidelijkheid geven”, zegt Van der Meijden als de avond is begonnen. Er zijn circa honderd inwoners, er is iemand van de veiligheidsregio, de wijkagent, de locatiemanager. De burgemeester staat in het midden, met een microfoon. „Waarom hebben we deze bijeenkomst niet drie weken geleden al gehad?”, vraagt iemand. „Omdat we het toen niet wisten”, zegt de burgemeester. „Dit is een crisis, een spoedopdracht.”

„Zijn het echte vluchtelingen?”, wil een ander weten. „Het zijn échte vluchtelingen”, zegt de burgemeester. „Er was geen plaats in de herberg Nederland. Er werd een appèl op ons gedaan. Dan vind ik, samen met het college en de raad, dat je oplossingen moet bedenken.” Weet de burgemeester zeker dat het „geen gelukszoekers” zijn? Weer een ander wil weten wat de vluchtelingen te eten krijgen. Van der Meijden, geduldig: „Ze zijn het gewend twee keer per dag warm te eten.”

Er komen vragen over de veiligheid in de buurt. „Wie zich niet gedraagt, moet weg”, zegt de burgemeester. Een vrouw die zich zorgen maakt over haar elfjarige dochter die dagelijks alleen naar huis moet, krijgt de belofte dat een van de beveiligers een stukje met haar mee zal lopen.

Terwijl hij van vragensteller naar vragensteller loopt, blijft Van der Meijden praten: „Toch even dit. Dit moeten we toch samen kunnen oplossen, voor drie weken. Daar zijn we het toch over eens. Dat gaat toch hartstikke goed samen.” En ook: „Niet alle Facebookberichten geloven. Laten we het hoofd koel houden.” De avond verloopt rustig. Burgers die vooraf vragen hadden, zeggen na afloop dat ze zich serieus genomen voelen.

Maar de uitkomst van de bewonersavond lag van te voren al vast. De tijdelijke opvang in Het Anker zou er komen. Het college en de raad hadden dat tevoren al besloten. Want in een crisis, zegt Van der Meijden later op zijn werkkamer, werkt het consensusmodel niet. „Dan moet je gewoon zeggen: we gaan het doen.”

In crisistijd kun je niet gaan polderen, zegt hij. Als je een impopulair besluit maar goed uitlegt, dan komt de steun na verloop van tijd vanzelf. Stel je voor, zegt hij, dat hij éérst draagvlak was gaan zoeken. „De dorpsraad verweet ons dat we ze niet vooraf hadden ingelicht. Dat klopt, zei ik. En dat ga ik de volgende keer weer niet doen. Als ik jullie om toestemming had gevraagd, dan hadden jullie allemaal nee gezegd.”

Les 3

Breng tegenstanders aan tafel

In zijn allereerste raadsvergadering, zegt Van der Meijden, „begonnen ze elkaar voor rotte vis uit te maken”. „Dat staat niet in een boek, hè, als je burgemeester wordt. Ik dacht: wat gebeurt hier? Ik heb meteen geschorst. De twee raadsleden die dat deden heb ik met hun fractievoorzitter hier neergezet. Ik zei: ‘Dit gaan we niet doen. Nu niet en nooit niet.’ Dan ben ik wel indringend, hoor. Ze boden elkaar excuses aan, maar ik zei: ‘Straks ga ik de vergadering heropenen, dan ga je dat in het openbaar doen. Zij meteen: ‘Maar burgemeester, dat doen we hier niet!’ Ik zei: ‘Ja, dat doen we voortaan wel.’ En zo is het geschied. Sindsdien gaat het goed, maar dat was een cruciaal moment.”

Aan de houten tafel van Van der Meijden worden voortdurend impasses doorbroken – zelfs geopolitieke. Zo intervenieerde hij in een langlopend conflict tussen Oekraïne en een regionale multinational. In maart twittert Maksym Kononenko, de Oekraïense ambassadeur in Nederland, een serie foto’s, waar hij en Frank van der Meijden op staan. Het is het laatste officiële bezoek van Kononenko, die daarna naar Estland vertrekt. Hij noemt de burgemeester in het tweetje „a true friend of Ukraine, mayor Frank van der Meijden focused on strengthening ties with the Dutch business in the region”. Op een van de foto’s staat ook de honorair-consul van Oekraïne in Nederland, Karel Burgers Dirven.

Wie niet op de foto’s staat, maar wel aanwezig was: de ceo van een multinational uit de regio. Burgers Dirven en de ceo waren in conflict geraakt, omdat het bedrijf ook na de inval in Oekraïne zaken bleef doen in Rusland. Van der Meijden kent beide mannen. „Ik heb tegen ze gezegd: jongens, kom nou eens met mij koffie drinken. Dit gaat fout met jullie. Luister nu eens naar elkaars verhaal.” Wat er is afgesproken, wil hij niet zeggen. Wel dat iedereen na afloop „opgelucht” weg was gegaan.

Vluchtelingen installeren zich in muziekcentrum ’t Anker in Laarbeek Foto Merlin Daleman

Les 4

Luister naar de regio

Het is september 2022, twee weken nadat Wopke Hoekstra in het AD afstand heeft genomen van de coalitieafspraken over stikstof. Tegen de krant had de CDA-leider het doel uit het regeerakkoord, halvering van de stikstofuitstoot in 2030, „niet heilig” genoemd. In Den Haag kwam het nieuws hard aan, „maar wij zagen die draai hier al aankomen”, zegt Van der Meijden achter een kop koffie. Daar hadden Brabantse CDA’ers voor gezorgd. Nadat minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) vorig jaar een kaartje had gepresenteerd met de stikstofdoelen per regio, ontstond er grote onrust onder agrariërs. Die lazen maar één ding in het inmiddels door het kabinet teruggetrokken kaartje: welke boeren weg zouden moeten. De Brabantse CDA-afdeling nodigde Hoekstra uit om bij boeren in De Peel langs te gaan. Daar zou de stikstofuitstoot moeten worden gereduceerd met 70 tot 80 procent. „En daar hebben ze hem een reflectie gegeven op wat er niet goed gaat. Dat móést gebeuren. Het is te laat, ook voor ons. Maar het kon niet anders.”

Dat er in het kabinet alleen naar boeren wordt gekeken, noemt hij een misser. „Ze hadden moeten beginnen bij iets wat iedereen raakt. Overal honderd rijden. De industrie aanpakken. Minder vliegen. Dan vinden de boeren het prima óók wat te doen.”

Ze hadden moeten beginnen bij iets wat iedereen raakt. Overal honderd rijden. De industrie aanpakken. Minder vliegen. Dan vinden de boeren het prima óók wat te doen

Frank van der Meijden burgemeester Laarbeek

Bovendien, zegt hij, had het beter gewerkt om de regie regionaal of zelfs lokaal te houden. „Dan lossen wij dat hier op. Daar ben ik van overtuigd. We hebben korte lijnen. Ik heb hier 143 agrarische bedrijven, waarvan binnen vijf jaar de helft stopt omdat er geen opvolging is.”

Volgens de burgemeester zijn Haagse bestuurders dat besef kwijt. „Er is zo’n verwijdering ontstaan tussen de Randstad, Den Haag, en de rest van Nederland. Dat is ontzettend te betreuren. Alsof politiek alleen in Den Haag wordt gemaakt.”

Van der Meijden is er dan, in september, nog van overtuigd dat Hoekstra voet bij stuk zal houden in het kabinet. Hij ziet de woorden van zijn partijleider als een harde belofte. „Hij heeft die uitspraken gedaan, en die staan. Die staan als een huis.”

In de maanden die volgen, wordt zijn toon over het CDA steeds somberder.

In februari zegt hij dat het CDA „geen goede sier maakt in het land”. BBB staat dan, ruim een maand voor de Provinciale Statenverkiezingen, hoog in de peilingen, het CDA lijkt flink te gaan verliezen. „Ik verwacht nu dat we nog niet uit het dal zijn.” De partij heeft volgens hem behoefte aan „charismatische mensen die het verhaal vertellen. Dat is de laatste jaren minder geworden. En wij zijn echt die aansluiting met het brede maatschappelijke middenveld waar wij sterk in zijn, verloren. Het is mensenwerk. Altijd mensenwerk.” Het CDA, zegt hij ook, heeft iemand nodig „die de samenleving begrijpt. Die de samenleving doorklieft. Die ernaast staat. Die er altijd is. Niet op de macht, maar die er gewoon oprecht is.”

In maart, na de verkiezingen waarin het CDA in Brabant halveert, zegt hij: „Kijk hoe geweldig authentiek Caroline van der Plas is. Die blijft rustig. Die praat met verstand. Dat doet ze goed. En die weet mensen te binden en te raken.” BBB haalde in Laarbeek ruim een kwart van de stemmen. Zijn eigen CDA handhaafde zich met circa 10 procent.

Les 5

Zoek soms de randen op

In de winter van vorig jaar, toen de berichten over dalende koopkracht elkaar opvolgden en het Centraal Planbureau ook slechte cijfers voorzag voor dit jaar, werd er bij zo’n zeventig inwoners van Laarbeek aangebeld. Ze kregen een envelop, met contant geld en een briefje: de beste wensen.

Frank van der Meijden is ook voorzitter van het Laarbeekse solidariteitsfonds, bedoeld om inwoners in financiële nood een duwtje in de rug te geven. „Er zat heel veel geld in de pot. Ik heb gezegd: de ellende is zo erg in de samenleving. Dat geld moet gewoon op.” Van der Meijden had de voorzitters van de Katholieke Bond van Ouderen en van een charitatieve instelling opgebeld. Of ze, discreet en vertrouwelijk, lijsten konden leveren met mensen die het geld konden gebruiken. „Op dat moment wist ik niet zeker of het juridisch mocht, ik heb een risico genomen. Maar ik vond het nodig.”

De burgemeester had het besluit genomen in samenspraak met het dagelijks bestuur van de gemeenteraad en de rest van het fondsbestuur. „Ik doe dat in overleg met iedereen hier. Als ik ermee in de problemen kom, dan zal ik zeggen: had ik niet mogen doen, excuus. Maar dan zijn die mensen wel geholpen. Mensen die uit schaamte nooit durven zeggen dat ze in de armoe zitten. Nooit. En die heb ik bereikt.”

Van der Meijden zoekt vaker de randen van zijn bevoegdheden op. Hij was nog niet zo lang burgemeester toen hij besloot vermeende criminelen – hij noemt ze „boefjes” – te vangen. Een verlaten boerderij buiten Laarbeek was destijds een verzamelplaats voor „malloten die in jeugdbendes actief zijn”. Op een zaterdag kreeg Van der Meijden een seintje dat er bankstellen uit auto’s werden geladen. Hij zat op dat moment bij een begrafenis. „Als ze daar meubels mee naar binnen slepen en ze zitten er een dag, dan kunnen ze blijven zitten. Zo krom is het geregeld in Nederland.” Van der Meijden ging met de wijkagent naar de boerderij, waar hij „drie, vier lui uit dat pand ziet ontsnappen”.

De burgemeester zette het op een rennen. „Ik ga als een gek achter die lui aan, in mijn pak”. Zij rennen, hij rennen, en daar weer achteraan de wijkagent, die ze niet bij kon houden. „Ik zeg tegen hem: over een hek, over een hek! Maar hij was in geen velden of wegen te bekennen.” Waar Van der Meijden in de gauwigheid niet over had nagedacht: een burgemeester mag niemand aanhouden. „De wijkagent begon te roepen: ‘Frank, stoppen!’’ Hij stopte, de mannen ontsnapten.

Hij kan er achteraf wel om lachen. „Het was niet mijn handigste moment, een leermoment.”

Les 6

Zoek contact

Het Anker, vier weken na de inspraakavond. „Keep smiling, it’s difficult, but keep smiling”. Frank van der Meijden staat in het gebouw van de lokale Harmonie, omringd door vuilniszakken en koffers. Daarin: de spullen van de 115 vluchtelingen die er de afgelopen ruim drie weken zijn opgevangen. Hij komt afscheid nemen, later op de avond zullen de mensen in bussen vervoerd worden naar een volgende tijdelijke opvanglocatie. „You’re going to Geldrop-Mierlo”, zegt de burgemeester tegen een man en een vrouw. Hun kinderen zitten aan tafel te wachten. „It’s the same, it’s bigger. People are just as nice as here. I promise you.” Van der Meijden noemt de vluchtelingen bij naam, hij gaat met ze op de foto.

De crisisopvang is zonder één incident verlopen. De burgemeester, zegt een opvangmedewerker, is elke dag langs geweest. Dan zei hij: ‘Hoe is het met mijn gezin?’ Hij kwam praatjes maken, wilde zien hoe het eraan toeging. Van der Meijden geeft iedereen een hand, soms een omhelzing.

Als hij vertrekt, kijkt de burgemeester nog een keer naar de grote stapel vuilniszakken. „Het is toch om verdrietig van te worden.”