N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Persvrijheid Uit naam van journalist Marije Vlaskamp zijn bommeldingen gedaan bij onder meer de Chinese ambassade in Den Haag. Ook is een van haar geïnterviewden geïntimideerd. Vlaskamp was voorheen correspondent in China.
Journalist Marije Vlaskamp, die voor de Volkskrant over China schrijft, is ernstig bedreigd afgelopen najaar. Dat meldt de krant zaterdag. Uit haar naam zijn bommeldingen gedaan bij onder meer de Chinese ambassade in Den Haag en Oslo. Via Telegram werd geëist dat ze een kritisch artikel over China offline zou halen. Het is niet bekend wie er precies achter de dreiging en intimidatie zit. Het Nederlandse Openbaar Ministerie is een onderzoek begonnen naar de valse bommelding, maar heeft nog niemand opgepakt.
Vlaskamp was van 2001 tot 2019 correspondent in China. Sinsdsdien werkt ze in Nederland als buitenlandredacteur voor de Volkskrant. Daarbij schrijft ze regelmatig kritisch over de Chinese staat en over voor het land gevoelige onderwerpen zoals de onderdrukking van Oeigoeren en de activiteiten van Chinese dissidenten in Nederland. Een van die dissidenten, Wang Jingyu, ontving ook dreigberichten via Telegram.
Wang kreeg de dreigberichten van iemand die zich ‘Alice’ noemde. „Als je je blijft opdringen aan anti-Chinese media, komt de politie je arresteren”, luidde een ervan. Een dag later werd onder zijn naam en die van Vlaskamp een bommelding gedaan bij de Chinese ambassade in Den Haag, later kwam daar een bommelding in Oslo bij. Het klinkt als een klassieke tactiek van het Chinese regime. Ook binnen het land zelf worden dissidenten vaak aangepakt door ze te beschuldigen van bijvoorbeeld wangedrag of corruptie.
Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken zegt in een reactie aan de Volkskrant dat het „zeer zorgelijk” is dat de Vlaskamp en Wang te maken kregen met „zulke verregaande intimidatie”. Dat zulke intimidatie plaatsvindt in Nederland is wat het ministerie betreft „onacceptabel”. Het heeft daarom om opheldering gevraagd bij de Chinese ambassade. Die ambassade zou in oktober het ministerie zelf op de hoogte hebben gebracht van de bommelding in Den Haag en daarbij ook de naam van Vlaskamp hebben doorgegeven.
Hoofdredacteur Pieter Klok van de Volkskrant zegt dat de verslaggeving over China bedreigd wordt. Dat is geprobeerd om Vlaskamp met „dreigementen en intimidaties de mond te snoeren”, vindt ook hij onacceptabel. „We hebben vaker meegemaakt dat correspondenten worden gehinderd bij het uitoefenen van hun werk. Maar we hebben nog nooit gezien dat verslaggevers hier worden geïntimideerd en bedreigd door een – naar het zich laat aanzien – vreemde mogendheid.”
Met een reeks brieven aan handelspartners van de Verenigde Staten is president Donald Trump maandag begonnen met de herlancering van zijn ‘wederkerige importheffingen’. De omstreden tarieven, aanvankelijk gepresenteerd in april maar kort daarna voor negentig dagen opgeschort tot 9 juli, moeten nu op 1 augustus van kracht worden. Daarmee gaat de handelsoorlog die Trump heeft ontketend een nieuwe fase in.
Brieven aan veertien landen, waarin Trump het tarief dat voor hen gaat gelden uiteenzet, werden maandag geleidelijk openbaar gemaakt op zijn platform Truth Social. Voor goederen uit Japan en Zuid-Korea gaat een importheffing gelden van 25 procent, liet hij als eerste weten. Voor Zuid-Afrika is dat 30 procent. Ook onder meer Maleisië, Thailand, Laos, Myanmar, Servië, Bosnië en Herzegovina, Tunesië en Kazachstan vernamen hun tarief.
Volgens Karoline Leavitt, woordvoerder van het Witte Huis, zullen in de komende dagen meer brieven volgen. Zij sprak van „pasklare handelsplannen voor elk land”. De Europese Unie, die in onderhandeling is met de regering-Trump over een handelsakkoord, verwachtte geen brief van de president te ontvangen, meldde persbureau Reuters maandag aan het begin van de avond op basis van anonieme bronnen in Brussel.
Deadline
Daarnaast kondigde het Witte Huis aan dat de start van de heffingen met ruim drie weken wordt uitgesteld, van woensdag 9 juli tot vrijdag 1 augustus. Woensdag zou de deadline verlopen voor landen om handelsakkoorden met de VS te sluiten, na een pauze van negentig dagen die het Witte Huis in april afkondigde. Dat gebeurde kort na de aanvankelijke presentatie van de heffingen op goederen uit tientallen landen door Trump met een groot bord in de Rozentuin van het Witte Huis.
Het uitstel van negentig dagen, afgekondigd na paniek op de beurzen over de heffingen, was bedoeld om landen aan te sporen met de regering-Trump te onderhandelen. In die tijd gold een heffing van 10 procent. De regering-Trump voorspelde „negentig deals in negentig dagen”, maar heeft sindsdien alleen met het Verenigd Koninkrijk en Vietnam nieuwe handelsakkoorden gesloten. Ook bereikte het Witte Huis een raamakkoord met China.
Lees ook
Lees ook: Negentig deals in negentig dagen wil nog niet vlotten voor Trump
Trump is – na politieke successen in Washington en op het internationale toneel – uit op meer vooruitgang aan het handelsfront. Het verdere uitstel tot 1 augustus werd door medewerkers van het Witte Huis gepresenteerd als blessuretijd om meer akkoorden te kunnen afronden. Minister van Financiën Scott Bessent zei maandag dat zijn inbox vol zat met voorstellen van landen, en dat hij in de komende 48 uur meerdere akkoorden verwacht. De brieven van Trump lijken bedoeld om de druk op te voeren.
De brieven, afgedrukt op briefpapier van het Witte Huis, zijn geschreven in de stijl die Trump ook op sociale media gebruikt, met overdrijving en frases in kapitalen. „Wij nodigen u uit om deel te nemen aan de buitengewone economie van de Verenigde Staten, verreweg de grootste markt ter wereld”, schrijft Trump aan de Japanse premier Shigeru Ishiba en de Zuid-Koreaanse president Lee Jae-myung. De heffingen „kunnen worden bijgesteld, omhoog of omlaag, afhankelijk van onze relatie met uw land”, aldus Trump in beide brieven.
De buitenlandse leiders worden gewaarschuwd geen vergeldingsmaatregelen te nemen door hun eigen importheffingen te verhogen. „Als u om welke reden dan ook besluit uw tarieven te verhogen, dan wordt het bedrag waarmee u ze verhoogt, opgeteld bij de 25 procent die wij in rekening brengen”, aldus Trump. Hij eindigt met de zin die hij vaak gebruikt als afsluiter van zijn berichten op sociale media: „Dank u voor uw aandacht voor deze kwestie.”
Handelstekort
Voor Japan en Zuid-Korea, belangrijke bondgenoten van de VS in Azië, komen de tarieven vrijwel overeen met de heffingen die Trump in april aankondigde: 24 procent voor Japan en 25 procent voor Zuid-Korea. Ze komen niet bovenop al lopende heffingen op auto’s, staal en aluminium. Doel van de heffingen is volgens Trump om het handelstekort dat de VS met beide landen heeft te elimineren en productie van goederen terug te brengen naar de VS. Critici wijzen erop dat de heffingen niet worden betaald door de betrokken landen, maar door Amerikaanse kopers van hun producten, wat inflatie kan aanwakkeren.
Wall Street reageerde negatief op de brieven van Trump. De S&P 500-aandelenindex, die na de oorspronkelijke aankondiging van de heffingen in april inzakte, maar sinds het uitstel sterk is hersteld, daalde maandag met bijna 1 procent. Beleggers vrezen dat de herlancering van de heffingen zal leiden tot economische vertraging. De rente op 10-jarige Amerikaanse staatsobligaties, die in de gaten wordt gehouden voor aanwijzingen dat de kredietwaardigheid van de VS onder druk staat, liep op tot bijna 4,39%.
Lees ook
Lees ook: De aandelenmarkten zijn de heffingendip weer te boven. Is het vertrouwen helemaal terug?
Trump dreigde eerder overigens ook met extra heffingen van 10 procent op goederen uit landen die zich aansluiten bij het „anti-Amerikaanse beleid” van de BRICS, het economische samenwerkingsverband van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Ook Indonesië, Iran, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Ethiopië hebben zich bij dat verbond aangesloten. Trump gaf geen nadere details. De Braziliaanse president Luiz Lula da Silva reageerde afwijzend op dat dreigement. „De wereld is veranderd, we willen geen keizer”, zei hij maandag bij het slot van de BRICS-top in Rio de Janeiro.
Niet één minister die verantwoordelijk is voor een beleidsterrein, maar een team van ministers, om de samenwerking tussen departementen te bevorderen. Zo luidt een van de ingrijpende aanbevelingen uit het rapport Deskundige overheid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat dinsdag wordt gepresenteerd.
De belangrijkste beleidsthema’s, evenals de teams van ministers, zouden tijdens de formatie kunnen worden vastgesteld. Ambtenaren werken dan bijvoorbeeld niet alleen voor de minister van Volkshuisvesting, maar voor het team ‘Woningcrisis’. Hierdoor worden ministeries „aan elkaar vastgeklonken”, schrijft de WRR, een onafhankelijke adviesorgaan voor regering en parlement. „Duidelijk dient te zijn: samen uit, samen thuis, zo moet het ook echt werken.”
„Het besef dat ministeries losse eilanden zijn, is wel ingedaald binnen de Rijksoverheid”
Hoe de overheid functioneert, staat al jaren ter discussie – na onder meer de Toeslagenaffaire en het Groningse gasdossier. Terugkerende kritiek, bijvoorbeeld van NSC, is ook dat de ambtenarij over te weinig vakkennis zou beschikken. Eerdere pogingen om de overheid beter te organiseren, hebben amper effect gehad, schrijft de WRR. „Een rigoureuzere aanpak” is vereist, zegt raadslid Paul ’t Hart van de WRR.
Helemaal nieuw lijkt het idee niet. Er werden al pogingen gedaan om samenwerking tussen ministeries te stimuleren. Zo werd begin dit jaar onder leiding van demissionair premier Dick Schoof een stikstofcommissie opgezet, met negen ministers en twee staatssecretarissen. Vooralsnog heeft deze commissie alleen een ‘startpakket’ met oplossingsrichtingen gepresenteerd.
Is de stikstofcommissie een goed voorbeeld van die samenwerking tussen ministeries?
„Ik zie die juist als een typische hulpconstructie die weinig grote veranderingen teweegbrengt: de intentie is er om samen te werken, maar uiteindelijk werkt het zo goed en zo slecht als de houding van de bewindspersonen. De demissionair minister van Landbouw, Femke Wiersma (BBB, blijft verantwoordelijk voor de aanpak. Dus andere ministeries kunnen op elk moment besluiten een stap terug te zetten. Wiersma kan daarbij ook altijd de verantwoordelijkheid weer naar zich toetrekken en andere ministeries buitenspel zetten. Daar schiet je op lange termijn dus niets mee op.”
Paul ’t Hart. „Na veertig jaar bestuurskunde weet ik: de krachtigste sturingsinstrumenten zijn geld en politieke verantwoording.” Foto Studio Oostrum
Een ‘team-X’ van ministers valt en staat toch ook bij de bereidheid om samen te werken?
„Dat klopt, maar ik ben er na veertig jaar bestuurskunde wel achter: de twee krachtigste sturingsinstrumenten zijn geld en politieke verantwoording. De WRR stelt voor dat ministers gezamenlijk verantwoordelijk worden om grote opgaven als de energietransitie op te lossen en zich daarvoor eveneens samen verantwoorden in de Tweede Kamer. De ministers zorgen daarbij voor een gemeenschappelijk budget dat uit de individuele begrotingen wordt gehaald. Zo bouw je prikkels in om de samenwerking tussen bewindspersonen en ministeries te versterken, die ontbreken momenteel.”
Het WRR-rapport verwijst naar een ander verstrekkend advies uit 1993 van de toenmalige adviescommissie-Wiegel (naar VVD-leider Hans Wiegel). De overheid kampte toen, wellicht nog meer dan nu, met ‘verkokering’, waardoor ambtenaren andere ministeries zagen als concurrenten. De commissie-Wiegel stelde voor terug te gaan naar acht kleinere kerndepartementen, die vervolgens eenheden konden samenstellen die dan zouden werken aan specifieke beleidsterreinen, het zogenoemde ‘blokkendozenmodel’.
Voor het ‘blokkendozenmodel’ ontbrak het aan politiek draagvlak. Dat kan nu ook weer gebeuren. Maar u stelt dat dit voorstel minder radicaal zou zijn. Waarom?
„Het besef dat ministeries opereren als losse eilanden, dat is door de jaren heen wel ingedaald bij de Rijksoverheid. Daardoor is nu de ruimte ontstaan om weer eens goed te kijken naar de vraag: hebben wij onszelf goed georganiseerd? Tegelijkertijd huiveren de politiek en topambtenarij voor grote reorganisaties, dat is ook begrijpelijk. Het pad dat wij in het rapport bewandelen, is een middenweg. Zo blijven de afzonderlijke ministeries in het voorstel wel gewoon bestaan.”
„Je wil niet dat de Rijksdienst de speelbal blijft bij iedere kabinetsformatie”
Een ander voorstel is een ‘Commissaris voor de Rijksdienst’. Wat voor bevoegdheden zou die krijgen?
„We keken naar de Deltacommissaris, die in 2009 door het kabinet-Balkenende IV is ingesteld om het hoogwaterbeleid in Nederland te coördineren. Zo’n Rijkscommissaris voert niet direct opdrachten uit van de minister, maar fungeert als een regisseur die partijen bij elkaar brengt. De Deltacommissaris kreeg jaarlijks een budget van 1 miljard euro, een soort smeerolie: hij kan eisen stellen aan partijen, maar die ook binden met financiering. Zijn of haar benoemingstermijn moet langer zijn dan een kabinetsperiode, het liefst zeven jaar. Zo creëer je enige afstand tot de politiek, wat hard nodig is. Je wil niet dat de Rijksdienst de speelbal blijft bij kabinetsformaties, waardoor bijvoorbeeld opeens wordt besloten het ministerie van Volkshuisvesting op te heffen. Je breekt ambtelijke expertise af die je een paar jaar later dan toch hard nodig blijkt te hebben. Zie die maar weer eens op te bouwen.”
Hoe moet die verhouding tussen de Rijkscommissaris, ambtenarij en politiek dan wel eruitzien?
„Dat hebben wij niet tot drie cijfers achter de komma uitgedacht. Ik denk wel dat in die verhouding het primaat van de politiek is doorgeslagen. En dat het, gegeven de enorme instabiliteit in de politiek, dringend gewenst is dat de ambtelijke dienst wat meer een positie krijgt.”
Lees ook
Regeringscommissaris hekelt bureaucratische overheid: ‘Ambtenaren moeten zoveel nodeloze handelingen verrichten dat het wel fout móét gaan’
Voor een deel van Nederland is de zomervakantie begonnen. Vanaf 2.195 euro kunt u een achtdaagse rondreis maken langs de zuidkust van IJsland. U bezoekt watervallen, zwarte lavastranden en gletsjers, die nu nog groot zijn, maar binnen afzienbare tijd een flink deel van hun ijs verliezen. Hoe lang kunnen toeristen nog zien waarvoor ze nu komen: unieke natuur die onder druk staat door opwarming van de aarde?
Wereldwijd wordt het warmer, in Maastricht was het vorige week 39 graden. Dat leidt tot het fenomeen ‘laatste-kans-toerisme’: reisbureaus brengen toeristen naar plekken die door klimaatopwarming, vervuiling of ontbossing dreigen te verdwijnen. Van Venetië of Tuvalu (zeespiegelstijging) tot de Noordpool of Antarctica (smeltende ijskappen), en van The Great Barrier Reef of Bonaire (verdwijnend koraalrif) tot het Amazonegebied (ontbossing).
De fototentoonstelling Wish You Were Here van Sarah Palmer is sinds mei te zien in het Duitse Zingst. Ze toont toeristen die smeltende ijskappen in Alaska bekijken. Door klimaatverandering worden cruiseschepen er minder gehinderd door ijs – het cruiseseizoen is sinds 2022 verlengd van vier naar zeven maanden.
Lees ook
Lees ook: Vliegen naar de zon of liever iets dichterbij? Klimaat beïnvloedt keuzes van reizigers
Natuurlijk kan één toerist weinig veranderen – al mag de kracht van individueel handelen niet worden onderschat. Iedereen begrijpt de aantrekkingskracht van natuur die dreigt te verdwijnen. Ook een reisbureau is weinig aan te rekenen: als zij die cruisetocht naar de Noordpool niet aanbieden, doet een ander het wel.
Tegelijk is het wrang en een betere metafoor voor de klimaatcrisis is nauwelijks denkbaar. Toeristen kijken met vol bewustzijn (en ter ontspanning) naar de desastreuze gevolgen van klimaatverandering, om er vervolgens niets wezenlijks tegen te doen. Zoals bij ruimtetoerisme: al CO2-uitstotend kijken naar wat mede door die uitstoot met uitsterven wordt bedreigd. En dan ineens de kwetsbaarheid ervan inzien.
In de zomer van 2024 ging bijna driekwart van de Nederlanders op vakantie, van wie bijna de helft naar het buitenland. Frankrijk blijft de populairste bestemming, maar het vliegverkeer neemt toe. Schiphol telde 66,8 miljoen reizigers, 8 procent meer dan een jaar eerder. Ongeveer een derde van de Nederlanders vliegt jaarlijks, de helft daarvan meerdere keren per jaar.
Maar wat te doen? Toerisme aan banden leggen is onuitvoerbaar. Alleen al bepalen welke bestemmingen ‘goed’ zijn en welke niet, is vrijwel onmogelijk, laat staan bepalen met welk vervoer mensen mogen reizen. Wel kunnen overheden normeren en beprijzen: via wetgeving en (financiële) prikkels sturen op duurzame ontwikkeling, zodat mensen kunnen blijven reizen zonder daarmee het klimaat naar de knoppen te helpen.
Dat is hoognodig en zou een veel groter gespreksthema moeten zijn, in Nederland én Europa. Niets doen is geen optie meer, de wereldwijde CO2-uitstoot stijgt nog altijd. Toerisme is belangrijk, als ontspanning, geestverruiming én voor economieën. Maar er zijn schaduwkanten en ze groeien.
Zolang overheden en bedrijven hun verantwoordelijkheid niet nemen, is ook de reiziger aan zet. Dus burger, vakantieganger, consument: denk na over uw bestemming en vervoer. Misschien is gletsjergluren met een cruisereis wel in te ruilen voor een net zo mooie plek dichterbij. Kijk naar natuurfilms om te beseffen hoe kwetsbaar de aarde is. Straks is het – mede door dit verwoestende toerisme – te laat.