Jongeren vinden werk zonder het uitzendbureau, dat niet langer alleenheerser is op de flexmarkt

Arbeidsmarkt Uitzendkrachten zijn lastig te vinden, en de branche krijgt te maken met strengere regels. Bureaus zoeken het inmiddels in specialisatie en nemen mensen in vaste dienst die vervolgens worden uitgezonden.

Appelpluk in de Betuwe. Een op de drie uitzendkrachten is een arbeidsmigrant.
Appelpluk in de Betuwe. Een op de drie uitzendkrachten is een arbeidsmigrant.

Foto Sander Koning/ANP

Welke scholier of student heeft geen uitzendwerk gedaan? De ideale manier om in een paar weken of maanden geld te verdienen voor een vakantie, een rijbewijs of nieuwe telefoon. Werken in het magazijn, op de klantenservice of in een winkel – soms om na een dag al te weten dat deze baan nooit je toekomst wordt, soms om er juist achter te komen dat je later graag bij zo’n bedrijf zou willen werken.

Toch neemt het animo voor uitzendwerk onder deze groepen jongeren af. Tien jaar geleden was een kwart van de uitzendkrachten scholier of student: nu is dat al minder dan een vijfde, blijkt uit cijfers die de branchevereniging ABU regelmatig laat verzamelen.

„Vroeger was het uitzendbureau dé plek voor jongeren om een bijbaan te vinden. Dat is nu veel minder”, zegt Jurriën Koops, directeur van de ABU. Scholieren en studenten van nu kiezen er veel vaker voor via een oproepcontract rechtstreeks voor een bedrijf of instelling te werken – een verdubbeling in tien jaar, naar boven de 60 procent. Of ze bieden hun diensten aan als zelfstandige; de groep zzp’ers groeide tussen eind 2021 en eind ’22 met 41 procent, maakte het CBS in maart bekend. Vooral zogeheten platformwerk, waarbij je als maaltijdbezorger of horecamedewerker je opdrachten krijgt via een app, zijn bij hen populair geworden. Begrijpelijk: de meeste jongeren maken zich nog niet druk over pensioen of verzekeringen. Dan liever netto meer op de bankrekening.

Het zijn niet alleen jongere flexwerkers die het uitzendbureau tegenwoordig (online) voorbijlopen. Op de huidige krappe arbeidsmarkt kunnen werkzoekenden vaak zelf besluiten waar ze willen werken en is het aanbod van een vaste baan – of het jaarcontract als voorportaal ervan – weer heel gebruikelijk. En wie geen vaste baan wil of kan krijgen, kan direct als zelfstandige aan de slag.

Uitzendbranche zal krimpen

De uitzendbranche zal dit jaar krimpen, door de combinatie van een afkoelende economie en schaars personeel, voorspelde ING eind vorig jaar in een analyse. „De structureel krappe arbeidsmarkt zorgt ervoor dat het verdienmodel van veel flexbedrijven onder druk staat doordat volumes steeds moeilijker zijn te realiseren. Dit geldt met name voor de grote generieke flexbedrijven die vooral volumegedreven zijn”, aldus het ING-rapport.

De Nederlandse uitzendbranche is lang alleenheerser geweest op het gebied van flexibele arbeid. Wat begon met een scriptie van economiestudent Frits Goldschmeding – die in 1960 zijn eerste uitzendkracht achterop de fiets naar haar werkplek bracht en zo de voorloper van Randstad begon – leidde tot een explosief groeiende bedrijfstak. Tot ongenoegen van vakbonden en linkse politici, die vonden dat werkgevers hiermee de mogelijkheid kregen strenge regels voor proeftijd en ontslagbescherming te omzeilen. Maar na de massaontslagen in de jaren 80 en 90, toen de Nederlandse industrie onderuitging, bleek de uitzendbranche belangrijk om mensen weer aan het werk te krijgen – al was die baan tijdelijk.

Halverwege de jaren 90 sloten vakbonden, werkgeversorganisaties en uitzendbureaus vrede met het zogeheten Flexakkoord. De regels voor werknemers in vaste dienst werden soepeler, die voor uitzendkrachten juist strenger. De uitzendbranche was tevreden – eindelijk werd hij serieus genomen.

Maar voor de al actieve uitzendbureaus bleek er een adder onder het gras te zitten. Als onderdeel van het Flexakkoord verdween de vergunningplicht voor uitzendbureaus. Iedereen mocht vanaf dat moment een uitzendorganisatie beginnen. En dat gebeurde massaal, vooral nadat landen als Polen en Tsjechië waren toegetreden tot de Europese Unie. Bedrijven in de Nederlandse tuinbouw en vleesverwerking, distributiecentra en bouw zetten enthousiast werknemers uit die landen in. In een paar jaar tijd kwamen er duizenden uitzendbureaus bij, soms niet veel meer dan een eenmansbedrijf. „In de jaren 80 waren er zo’n 1.000 tot 1.500 uitzendbureaus. Nu zijn het er officieel 16.000 – maar in de praktijk waarschijnlijk veel meer”, zegt ABU-directeur Koops.

Malafide bureaus

Niet alleen in traditionele sectoren is belangstelling voor arbeidsmigranten. Het geldt ook voor nieuwe groeisectoren, met name in de logistiek. De opmars van webwinkels heeft ‘aan de achterkant’ tot enorme logistieke centra geleid en een bijbehorende vraag naar arbeidskrachten. Twintig jaar geleden was een op de twintig uitzendkrachten een arbeidsmigrant, nu is dat een op de drie, zei Koops al eerder tegen NRC.

Uitzendbureaus richten zich meer op onder meer ouderen en statushouders

Regelmatig duiken verhalen op over werknemers die na bemiddeling door malafide bureaus onder slechte omstandigheden worden ingezet, lange dagen maken en ondermaatse huisvesting krijgen. Daar moet verandering in komen, vonden de arbeidsinspectie, veel gemeenten en ook de ABU. De bedrijven die arbeidsmigranten inhuren, profiteren van de goedkope arbeidskrachten en schuiven de maatschappelijke rekening door.

Onder leiding van Emile Roemer, voormalig SP-partijleider en nu commissaris van de koning in Limburg, is onderzoek gedaan naar de leef- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten. Dat leidde in 2020 tot een rapport met vijftig aanbevelingen. Overheid en branche zetten een deel daarvan inmiddels – niet bijzonder snel – om in beleid. Zo scheiden ABU-leden sinds 1 april woon- en werkcontracten, vooruitlopend op wetgeving. Dat moet voorkomen dat mensen werk én onderdak tegelijkertijd kunnen kwijtraken. En vanaf 2025 moeten uitzendbureaus opnieuw gecertificeerd worden, bijna dertig jaar na de afschaffing van die plicht.

Gebrek aan toezicht

De verwachting is dat een groot deel van de 16.000 officieel geregistreerde bureaus over ruim anderhalf jaar moet stoppen. Maar, zegt Koops, dan moet de arbeidsinspectie de regels wel handhaven, anders blijven de malafide bemiddelaars gewoon doorgaan. Zeker zolang opdrachtgevers hun diensten blijven gebruiken. „Malafide gedrag kan gedijen bij een gebrek aan toezicht en een gebrek aan fatsoen. De klant is koning, zolang hij zich koninklijk gedraagt.”

Wegkijken moet straks niet meer mogelijk zijn. Dat geldt voor inleners, maar ook voor de wethouder die juicht over het binnenhalen van een groot distributiecentrum, maar niet heeft nagedacht over huisvesting voor al die nieuwe werknemers.


Lees ook: Een op de zeven uitzendbureaus overtreedt doelbewust de wet, denkt de Arbeidsinspectie

Ook bonafide bureaus gaan de gevolgen van strengere regels merken. Verantwoordelijk minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) wil dat uitzendkrachten straks alleen nog ingezet kunnen worden voor ‘ziek & piek’ en niet langer voor werk op structurele basis. „Naar verwachting zal dit leiden tot een shake-out van uitzendorganisaties, en dan met name van bedrijven die hun bestaansrecht ontlenen aan sterke concurrentie op het gebied van uitgeklede arbeidsvoorwaarden”, stelt het analistenrappport van ING.

Veel uitzendbureaus hebben zich de afgelopen decennia gericht op prijs en volume: zo veel mogelijk bemiddelingen realiseren, tegen zo laag mogelijke kosten. Die strategie is niet meer houdbaar, zegt ABU-directeur Koops. Onder zijn leden zijn twee duidelijke trends zichtbaar: meer specialisatie – bijvoorbeeld in de hoogste segmenten van de IT-markt – of uitbreiding van de dienstverlening, door bijvoorbeeld voor organisaties alle activiteiten op het gebied van werving, administratie en scholing over te nemen. Uitzendbedrijven zullen vaker zelf mensen in vaste dienst nemen, aldus Koops, zodat ze op de krappe arbeidsmarkt niet steeds hoeven zoeken. „Die ontwikkeling zien we nu al.”

Ouderen en statushouders

De krapte leidt er ook toe dat uitzendbureaus zich meer richten op minder traditionele doelgroepen, zoals ouderen en statushouders. Dat vraagt om meer begeleiding, en meer perspectief. Voor mensen in de bijstand bijvoorbeeld is uitzendwerk vaak weer een kennismaking met de arbeidsmarkt. Als dat telkens baantjes voor een paar dagen zijn, levert dat hun vooral administratief gedoe en onzekerheid op.

Uitzendbureaus hebben hierin een verantwoordelijkheid, samen met gemeenten, zegt Koops. „Onze branche heeft nog steeds een brede opstapfunctie, mensen komen via ons aan het werk. Daarmee zijn we belangrijk voor de maatschappij.”

Om die rol te houden, moeten bemiddelaars volgens hem veel meer verantwoordelijkheid nemen voor de mensen die ze voor opdrachtgevers werven. „Goed werkgeverschap, daarmee moeten ze zich onderscheiden.”