Rotterdamse kinderen leren over geschiedenis om hun identiteit te vinden


Graphic novel Om zich onderdeel van de stad te voelen en de toekomst vorm te geven, moeten kinderen ook iets van het verleden weten, vindt stedenbouwer Ellen Schindler. Op haar initiatief krijgen volgend jaar bijna tienduizend brugklasleerlingen de graphic novel Metro 010, waarvoor Abdelkader Benali het verhaal schreef.

Zo zou Rotterdam er volgens de makers van Metro 010 wellicht in de toekomst uit kunnen zien, als het leert van het verleden.
Zo zou Rotterdam er volgens de makers van Metro 010 wellicht in de toekomst uit kunnen zien, als het leert van het verleden.

Illustratie Sai Rodrigues

Een boek met een boodschap moest het worden. Geen vrijblijvend stripboek, maar een serieuze graphic novel met verhalen over het Rotterdam van toen en nu, en vooral over de Rotterdammers van toen en nu. Dat was het boek dat Ellen Schindler voor ogen stond, en dat nu op 22 november gepresenteerd wordt in Theater Zuidplein: Metro 010. Vanaf die datum ligt het ook in de boekhandel en bovendien krijgen volgend jaar alle circa 9.000 scholieren in de brugklas van de middelbare scholen in Rotterdam een exemplaar uitgedeeld.

Schindler is partner en ceo van De Zwarte Hond, een ontwerpbureau voor architectuur en stedenbouw. In Rotterdam is het bureau verantwoordelijk voor het ontwerp van Theater Zuidplein, het Praktijkcollege Zuidwijk en recentelijk woningbouwproject De Boezem aan de Boezemweg.

Om als architecten en stedenbouwers je werk goed te kunnen doen, moet je een stad leren kennen, je eigen maken, er misschien zelfs een beetje van gaan houden, zegt Schindler. Tegelijkertijd moet je je realiseren dat je de stad niet alleen voor nu bouwt, maar ook voor volgende generaties, te beginnen met de huidige jonge bewoners. En dan moet je je ook afvragen wat jongeren zelf eigenlijk van de stad weten. „Kennen zij de geschiedenis? Voelen zij zich onderdeel van de stad, hebben ze het gevoel verschil te kunnen maken?”

Met die vragen als uitgangspunt nam Schindler het initiatief voor het boek. Als een regisseur zette ze Rotterdamse historici, illustratoren, fotografen en stadsdichters aan het werk. Abdelkader Benali schreef het verhaal over Franny en Joey, dat als een rode draad door het boek loopt. De hoofdpersonen zijn twee scholieren die samen in de metro stappen die als gevolg van een experiment met kernenergie op de Maasvlakte op hol slaat en een reis door de tijd maakt.

Bij iedere halte wonen Franny en Joey een sleutelmoment uit de geschiedenis bij. Ze zijn erbij als in 1270 de dam in de Rotte wordt gelegd en als het gegroeide dorp vijftig jaar later stadsrechten krijgt. Ze graven in de negentiende eeuw mee aan de Nieuwe Waterweg en ondergaan het bombardement van 1940. Na de oorlog demonstreren ze voor de stadsvernieuwing.

Bij de dam in de Rotte is een houten puntertje gebruikt om het gat te dichten.
Illustratie Marcel Ruijters

Invloed op je eigen stad

Vragen naar de identiteit van Rotterdam en de Rotterdammers houden Schindler al langer bezig. Zelf is ze zich Rotterdammer gaan voelen vanaf de dag dat ze op haar zeventiende vanuit Heerlen naar de stad kwam om aan de Willem de Kooning Academie te studeren. Voor haar tijd bij De Zwarte Hond werkte ze ruim tien jaar in Amsterdam. „Ik verlangde écht terug naar Rotterdam. Ik houd van de no-nonsense. Vandaag willen we iets, morgen gaan we dat gewoon doen, en overmorgen is het er. Zo zit deze stad in elkaar en zo zit ik zelf in elkaar. Zo is het boek er ook gekomen.”

Dat het boek wordt uitgereikt aan leerlingen in de brugklas, is geen toeval. „Dat is het moment dat je in plaats van met je stepje hooguit de hoek van de straat om gaat, met een fiets naar je nieuwe school gaat. Je vergroot je actieradius, gaat de stad verkennen”, zegt Schindler. Een uitgelezen moment om meer te leren over je stad, en over de geschiedenis van de stad.

Het boek is een uitgave van de stichting Ken Je Stad, Maak Je Stad!, opgericht door Schindler om jongeren kennis te laten maken met geschiedenis, architectuur en stedenbouw, door die disciplines een plek te geven in het onderwijs. „We willen laten zien dat jongeren invloed kunnen hebben op hoe de eigen straat, wijk en stad zich ontwikkelen. Een stad wordt niet gemaakt op één moment, door één persoon, maar ontstaat door de tijd met een gemeenschap. En daar is iedereen onderdeel van.”


Rotterdam is een fantastisch decor voor strips

Het boek is gefinancierd door de gemeente en meerdere sponsoren en wordt uitgegeven door nai010. Het krijgt een schooleditie waar ook lesmateriaal bijgevoegd is. Docenten en scholieren kunnen daarmee aan de slag, onder het motto: de stad in de klas. Daarnaast is het de bedoeling dat leerlingen er op uit kunnen trekken: de klas in de stad. Er zijn gesprekken gaande over samenwerking met verschillende culturele instellingen, zoals de bibliotheek. Het is ook de bedoeling het project de komende vijf jaar te laten doorlopen, langer als het succesvol is.

In het bestuur van de stichting moet Karim Amghar de brug naar het onderwijs onderhouden. Amghar geeft al dertien jaar les aan het Zadkine, is voorzitter van een commissie die minister Dijkgraaf over de kansenongelijkheid in het mbo adviseert en maakte voor Open Rotterdam een programma over de Rotterdamse identiteit. „Het onderwijs heeft de taak om kinderen te leren zelfredzaam en weerbaar te maken, om ze te leren met tegenslagen om te gaan. Dat kan pas als ze zijn geaard, als ze weten wie ze zijn. Daarom is identiteitsontwikkeling zo enorm belangrijk”, zegt Amghar.

Verantwoordelijk voor de toekomst

Tegelijkertijd is identiteit, zowel persoonlijk als samenhang met de omgeving, niet iets dat je oplegt, maar dat ontstaat. Zeker in een pluriforme stad als Rotterdam is het moeilijk te grijpen. Amghar: „Een mens past nooit in één enkel hokje. Diversiteit, onze verschillen dus, zijn belangrijk, maar net zo belangrijk is wat ons bindt. Rotterdammers kunnen best nog gereserveerd tegenover elkaar staan: je bent voor Leefbaar of voor Denk, je bent gelovig of ongelovig, christen of moslim. Maar als je dat loslaat dan verwateren veel van die tegenstellingen.

Dat merk je als je ergens op de wereld een andere Rotterdammer tegenkomt: er is meteen iets van een klik.”

Amghar hoopt dat door het boek en het project in klaslokalen met kennis van het verleden wordt gepraat over ieders verantwoordelijkheid voor de toekomst van Rotterdam. Dat duidelijk wordt de geschiedenis van de stad waarin je woont iets is dat iedereen deelt. „Als je eerst toewerkt naar common ground, of een gezamenlijk doel, dan kun je de meest lastige onderwerpen bespreekbaar maken. Die gezamenlijke grond is de Rotterdamse identiteit, een soort wij-gevoel. Daarmee kan je jongeren bij elkaar brengen en ook grotere vraagstukken in de stad aanpakken.”

Dirk Davidz. Versijden werd in 1642 stadstimmerman en maakte een eigen kaart van de stad.
Illustratie Martijn van Santen

Die vraagstukken komen aan de orde als de reis van Franny en Joey er op zit en het boek eindigt met een aantal getekende toekomstscenario’s. Hoe ziet Rotterdam er in 2050 uit? Als een inclusieve stad waar iedereen welkom is, waar ruimte is voor is voor sport en spel, waar technologie oplossingen aandraagt? Waar de natuur de gebouwen heeft overwoekerd? Of gaat het de verkeerde kant op en is de stad tegen die tijd onleefbaar geworden: RotterDoom.

Uiteindelijk is het boek een manier om met elkaar in gesprek te gaan over de eigen leefomgeving, hoe die ontstaat en welke rol die speelt in een gedeelde identiteit, zegt Schindler. In een stad met zoveel verschillende nationaliteiten en culturen, ligt dat niet voor de hand. „Ik constateer in dat opzicht wel iets opvallends: veel jongeren, ongeacht hun afkomst, voelen zich meer Rotterdammer dan Nederlander. Kennis over de geschiedenis van de stad kan dat versterken.”