N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Stikstof De Raad van State oordeelt na een jarenlange juridische procedure dat de bekritiseerde ‘afkapgrens’ van 25 kilometer wetenschappelijk goed genoeg is onderbouwd. Voor het kabinet is de uitspraak een belangrijke meevaller in het stikstofdossier.
De N35 richting Enschede, die door Natura 2000-gebied Aamsveen loopt.
Foto Eric Brinkhorst
Het kabinet heeft een belangrijke juridische overwinning behaald in het stikstofdossier. De Raad van State oordeelt woensdag na een jarenlange procedure dat de ‘afkapgrens’ voor stikstofneerslag van 25 kilometer bij individuele projecten wetenschappelijk voldoende onderbouwd is. Bij een andere uitspraak was het vergunningenbeleid grotendeels stil komen te liggen, maar daar is nu geen sprake van.
In plaats van een definitieve uitspraak deed de hoogste bestuursrechter woensdag een tussenuitspraak. Dit vanwege het grote maatschappelijke belang van de zaak. Het tracébesluit ViA15, dat sinds 2020 bij de Raad van State wordt behandeld, gaat over het doortrekken van de snelweg A15 bij Arnhem naar de A12 bij de Duitse grens. Ook zouden beide wegen verbreed worden. Tegenstanders wezen op de extra stikstofneerslag op gevoelige natuurgebieden door het extra asfalt, en tekenden beroep aan bij de Raad van State. De tussenuitspraak van woensdag biedt nog geen sluitende zekerheid voor de snelweguitbreiding. De Raad van State zal later over het specifieke project uitspraak doen.
De uitspraak houdt wél in dat rekenmodel Aerius, dat wettelijk nodig is voor vergunningverlening, in de huidige vorm bruikbaar blijft. Hierdoor komt de al moeizaam lopende verlening van natuurvergunningen niet nog verder in de problemen. Een berekening in Aerius is vaak nodig voor bouwprojecten of uitbreidingen van veehouderijen en fabrieken in de buurt van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
De zogenoemde ‘afkapgrens’ stond centraal in de zaak. Deze grens bepaalt dat de stikstofneerslag van losse projecten gemeten moet worden tot 25 kilometer. Tot 2021 gold een soepelere afkapgrens van 5 kilometer voor wegverkeer. Nadat de hoogste bestuursrechter toenmalig landbouwminister Schouten (ChristenUnie) in 2021 in een eerdere tussenuitspraak in de ViA15-zaak op de vingers tikte over die grens, verschoof die de afkapgrens naar 25 kilometer – voor alle stikstofbronnen. Daarbij baseerde ze zich op rapporten van het RIVM en onderzoeksbureau TNO.
Tegenstanders wijzen erop dat stikstof veel verder neerslaat dan 25 kilometer, en dat de door de minister ingestelde grens wetenschappelijk niet goed is onderbouwd. Daar gaat de Raad van State woensdag deels in mee. De minister nam die beslissing op basis van de „beste wetenschappelijke kennis”, zo stellen de rechters. De bezwaren tegen Aerius heeft de minister onder verwijzing naar de rapporten van het RIVM en TNO „overtuigend” weerlegd, aldus de hoogste bestuursrechter.
Wel erkent de Raad dat stikstofneerslag buiten 25 kilometer relevant is. De rechters wijzen de overheid op de verantwoordelijkheid om buiten de afkapgrens van 25 kilometer genoeg maatregelen te treffen om de totale stikstofuitstoot in Nederland fors terug te brengen. Dat moet vanwege Europese natuurwetgeving.
Bouwsector reageert opgelucht
De uitspraak is evengoed een belangrijke opsteker voor het kabinet, dat in november de bouwvrijstelling al zag verdwijnen – waarmee stikstofuitstoot in de bouw niet meetelde voor de vergunningaanvraag. Het gevolg was dat de bouw van bijna honderdduizend woningen jarenlang vertraagd wordt. Was rekenmodel Aerius door de afkapgrens onbruikbaar geworden, dan had dit verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de bouw van woningen en de aanleg van wegen en bruggen.
Wat betreft brancheorganisatie Bouwen Nederland is de uitspraak een „lichtpuntje in het slepende stikstofdossier” en toont die aan „wat wél kan”. „Lopende en nieuwe bouwprojecten hoeven geen vertraging op te lopen”, laat voorzitter Arno Visser in een reactie weten. Volgens Visser moet het kabinet zich nu „volledig richten” op de uitvoering van het stikstofbeleid, zodat er versneld stikstofruimte ontstaat voor „zowel natuurherstel, bouw als economie”.
Voor het avondeten bidden Chris Noordzij (20) en zijn zeven huisgenoten samen aan tafel in hun studentenhuis in Leiden. Noordzij, student politicologie, is lijsttrekker van de ChristenUnie Leiden en lid van de christelijke studentenvereniging Navigators (NSL). Via die vereniging vond hij ook zijn huisgenoten. „Onze gedeelde levensovertuiging is wat ons huis tot een thuis maakt. We hebben een vergelijkbare levensstijl, gaan samen naar de kerk of naar lezingen en delen waarden die ons verbinden”, vertelt hij. „Dat voelt veilig. Maar nu zijn we allemaal bang dat die sociale veiligheid verdwijnt.”
Student politicologie Chris Noordzij woont in een christelijk studentenhuis in Leiden.
Een poster van de ChristenUnie in het studentenhuis.
Foto’s Simon Lenskens
Aanleiding voor zijn zorg is een landelijk beleidsvoornemen van studentenhuisvester DUWO, dat ruim 33.000 studentenwoningen beheert in steden als Leiden, Delft, Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Vanaf 2026 wil DUWO het traditionele hospiteersysteem afschaffen. Studentenhuizen mogen dan niet langer zelf hun nieuwe huisgenoot kiezen. In plaats daarvan selecteert DUWO vijftien kandidaten per vrijkomende kamer op basis van ‘objectieve criteria’ – waarbij in elk geval géén rekening wordt gehouden met lidmaatschap van een studenten-, cultuur- sport- of geloofsvereniging. De zittende bewoners moeten verplicht een van die vijftien kandidaten kiezen.
Volgens DUWO is het huidige hospiteersysteem „gesloten en ondoorzichtig”. Studenten zonder netwerk, al dan niet uit het buitenland, studenten met een migratieachtergrond, afkomstig van het mbo of eerste generatie-studenten zouden structureel op achterstand staan. „We willen gelijke kansen bieden in een tijd van woningschaarste”, zegt woordvoerder Gijsbert Mul. Veel kamers worden volgens hem via Facebook of WhatsApp verdeeld, „en niet iedereen weet waar hij moet zoeken”. Ook zouden er regelmatig teksten opduiken als ‘no internationals’. „Dat moet echt anders.”
Het christelijk studentenhuis van Chris Noordzij.
Foto Simon Lenskens
Verzet
Het plan stuit op felle weerstand, vooral in studentensteden als Leiden. Begin juni begon huurdersvereniging BRES een petitie die binnen een week meer dan vijfduizend keer werd ondertekend. „Onze achterban is duidelijk”, zegt Pim Lammers, bestuurslid van BRES. „77 procent vindt het huidige systeem eerlijk. Ze voelen zich compleet buitenspel gezet.” Donderdagavond stemde de gemeenteraad van Leiden in met twee moties van Studenten Voor Leiden (SVL) en D66 waarin de studentenhuisvester werd verzocht af te zien van het voorgenomen beleid.
Hoewel DUWO zegt het gesprek met studenten nog open te houden, heeft de huisvester de invoering van het nieuwe systeem al breder aangekondigd. „We zijn natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan”, zegt woordvoerder Mul. Tegelijkertijd betwijfelen studenten hoeveel inspraak er nog mogelijk is, nu de plannen al vergevorderd lijken. „DUWO zegt dat ze nog in gesprek zijn, maar aan de manier waarop ze deze plannen presenteren zien wij dat het besluit eigenlijk al is genomen”, zegt Lammers.
Volgens Lammers is het plan van DUWO een fundamentele herziening van hoe studenten samenleven. „Vooral kleinere, alternatieve of religieuze verenigingen vallen of staan bij de huizen die ze hebben. Als je daar de controle over verliest, verlies je hun bestaansrecht.”
Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook
Vorige week donderdag organiseerde de huurdersvereniging een inspraakavond in een zaaltje van poppodium Nobel in Leiden met zo’n 250 studenten van verschillende verenigingen. De boodschap was eensgezind: studenten willen eigen huisgenoten kiezen. „Ik wil zelf bepalen wiens haar ik uit het doucheputje haal”, zei een student, waarop luid applaus volgde.
Vangnet
Ook Florian Gunning (26), student fiscaal recht en lid van de Leidse Studentenvereniging Minerva, maakt zich zorgen. Hij woont met veertien huisgenoten in een studentenhuis van de vereniging. Als eerstejaars kwam hij zonder netwerk uit Friesland naar Leiden. Toch werd hij uitgenodigd voor een hospiteeravond. „Ik kende niemand, was nerveus, maar het klikte meteen.” Die klik, zegt hij, is essentieel. „Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook.”
In zijn derde jaar kreeg Gunning het lastig. „Ik zat echt niet lekker in m’n vel. Alles liep vast: mijn studie, mijn motivatie, ikzelf. En toen was het mijn huis dat me eruit trok.” Hij herinnert zich hoe huisgenoten hem uit zijn kamer haalden om mee te gaan naar de bibliotheek, hoe ze gesprekken voerden over zijn mentale gezondheid. „Dat is alleen mogelijk omdat we zorgvuldig kiezen wie bij ons past. Die vertrouwensband ontstaat niet zomaar.”
Bewoners van het studentenhuis van Minerva in de gemeenschappelijke ruimte.
Foto Simon Lenskens
Noordzij ziet dat ook in zijn christelijke huis. „In een tijd waarin studenten steeds meer onder hoge druk staan – prestatiedruk, eenzaamheid, mentale klachten – heb je een veilige basis nodig. Een plek waar je thuiskomt, en gezien wordt.”
Volgens Douwe Rutgers, bestuurslid bij Minerva, raakt het plan aan de kern van het studentenleven. „Studenten dreigen hun gevoel van verbondenheid kwijt te raken, terwijl dat juist is wat deze fase zo bijzonder maakt. Bovendien beperkt het de vrijheid om je op je eigen manier te verenigen.”
Samen musiceren
Ook binnen culturele verenigingen leeft het onderwerp. Aedan Boender (22), geneeskundestudent en lid van muziekvereniging Collegium Musicum, woont met drie andere leden. „Ik kan niet beschrijven hoe bijzonder het is om op zo’n plek te wonen”, zegt hij. „We oefenen viool of piano op onze kamers, repeteren samen thuis. Tijdens het koken staat er klassieke muziek aan, en we praten over muziek. Het is heel vanzelfsprekend, maar dat is het eigenlijk niet.”
Boender noemt het een moeilijke ethische kwestie. „Natuurlijk hebben we als huis veel macht op een hospiteeravond, en misschien is dat niet altijd eerlijk. Maar het is wel de reden dat we hier samen kunnen spelen. Ik heb vrienden die zich thuis niet durven uitdrukken op hun instrument. Hier kan ik dagelijks oefenen. Als dit huis verdwijnt, dan komt er een einde aan decennia waarin CM’ers hier samenleefden en groeiden.”
80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nergens tussen
Voor sommige studenten klinkt het nieuwe systeem wel als een stap vooruit. Philine Rienstra (20), student aan de kunstacademie in Rotterdam, probeert al anderhalf jaar een kamer te vinden in Delft – zonder succes. „Ik wil heel graag in Delft wonen”, zegt ze. „Maar zeker 80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nauwelijks ergens tussen.”
Ze huurde drie keer tijdelijk onder bij verschillende huizen, maar voelde zich nergens welkom. „Ik zit op de kunstacademie, ik drink niet, en ik hoor er gewoon niet bij.” De zoektocht ervaart ze als uitzichtloos en stressvol. „Mijn vriend vond binnen een paar weken een kamer – hij zit bij een vereniging. Dan voel ik me echt buitengesloten.” Op een gegeven moment overwoog ze zelf lid te worden, niet uit overtuiging maar uit noodzaak. „Puur om kans te maken op een kamer. Dat ik dat serieus overwogen heb, vind ik eigenlijk belachelijk.”
Ze hoopt dat DUWO het plan doorzet. „Voor mensen zoals ik zou dat eindelijk een kans zijn om op een eerlijke manier ergens tussen te komen. Dat je niet hoeft te doen alsof je iemand bent die je niet bent.”
Het studentenhuis van Minerva.
Foto’s Simon Lenskens
‘Handschoenen uit’
Ook tijdens de inspraakavond vorige week donderdag klonk begrip voor DUWO’s beweegredenen. „Het systeem is óók scheef”, zei een student. „Maar moet je daarvoor álle huizen over één kam scheren? Waarom begin je niet met nieuwe woningen, in plaats van bestaande tradities op te breken?”
„DUWO stuurt terecht aan op eerlijkheid, maar offert daarmee wel de sociale samenhang op”, zei een ander. „Is er niet een betere balans te vinden?” In de zaal ontstond een levendige discussie over alternatieven. Sommigen opperden het oprichten van een stichting om panden zelf aan te kopen. Anderen spraken over het schrijven van persoonlijke brieven of het benaderen van Tweede Kamerleden. „We moeten laten zien wat er achter elke voordeur op het spel staat”, zei een student. „Hoe persoonlijker het verhaal, hoe beter.”
Ook protest werd op tafel gelegd. Een aanwezige stelde voor om tijdens het Landelijk Congres Studentenhuisvesting op 4 september massaal te gaan protesteren. „Er komt een punt dat de handschoenen uitgaan”, zei Lammers. „En dat punt komt steeds dichterbij.”
Lees ook
Succesvol hospiteren, hoe doe je dat? ‘Je moet origineel zijn, maar het niet te gek maken’
De Italiaan Jannik Sinner heeft voor het eerst de titel op Wimbledon veroverd. De nummer 1 van de tenniswereld was na iets meer dan drie uur met 4-6, 6-4, 6-4, 6-4 te sterk voor tweevoudig winnaar Carlos Alcaraz uit Spanje.
Het is de vierde grandslamtitel voor de 23-jarige Sinner, die voor het eerst de finale op Wimbledon speelde. Hij won dit en vorig jaar de Australian Open en vorig jaar ook de US Open. Alcaraz (22) won tot dusver vijf titels op de grootste toernooien. De mondiale nummer 2 schreef de US Open (2022) en twee keer Roland Garros (2024, 2025) op zijn naam en versloeg Novak Djokovic in de vorige twee finales op Wimbledon.
De finale op het gras van de All England Club was een herhaling van de eindstrijd op Roland Garros van vorige maand, waar Sinner een voorsprong van twee sets en drie matchpoints niet wist te verzilveren. In Londen nam de Italiaan in de eerste set een 4-2-voorsprong, maar daarna begon zijn service te haperen. Alcaraz profiteerde en haalde de set binnen door vier games op rij te winnen.
Ommekeer
Sinner, die Alcaraz in 2022 zijn laatste nederlaag op Wimbledon had bezorgd, kwam sterk terug in de tweede set. Zijn opslag liep beter en hij produceerde een aantal fraaie punten op belangrijke momenten. De nonchalant ogende Alcaraz begon meer foutjes te maken en wist een vroege achterstand niet meer te repareren.
De titelverdediger begon ook stroef aan de derde set, waarin hij in de eerste game meteen twee breakpoints moest wegwerken. Alcaraz herpakte zich enigszins in de volgende games, maar leverde op 4-4 na een aantal slordige punten alsnog zijn opslag in. De Italiaan pakte daarna eenvoudig de set.
Sinner haalde ook in de vierde set een hoger niveau dan zijn tegenstander. Hij won zijn eerste twee servicegames op love en brak Alcaraz op 1-1. De nummer 1 van de plaatsingslijst leek de zenuwen even te voelen in de achtste game, waarin hij met 15-40 achter kwam, maar hij hield alsnog zijn service. In zijn volgende opslagbeurt haalde de Italiaan gedecideerd de titel binnen op zijn tweede matchpoint.
Achter een lantaarnpaal vindt Mathieu van der Poel een spatje schaduw. Shirt wijd open, drinken. Een beetje stram gaat hij op het asfalt zitten. Mag het? Vanaf de start heeft hij 173 kilometer in de aanval gereden, lang samen met ploeggenoot Jonas Rickaert en de laatste zes kilometer alleen. In zijn eentje een paar tellen voor een jagend peloton uit. Om uiteindelijk op 674 meter voor de finish ingelopen te worden. Toch nog. Van der Poel kijkt naar beneden, spuugt op de grond. Staat dan op en loopt terug naar het erepodium.
Op voorhand zouden het dit weekeinde in de Ronde van Frankrijk twee vlakke etappes voor de sprinters zijn. De uitslag was er ook naar. Zondag won de Belg Tim Merlier in Châteauroux voor de tweede keer deze Tour, nadat hij al de snelste was in de derde etappe. Hij versloeg in de laatste meters de Italiaan Johathan Milan, die een dag eerder de eindsprint had gewonnen in Laval. Maar waar het zaterdag een rit was zonder historie, was het zondag vanuit het niets spektakel. Dankzij Van der Poel, samen met geletruidrager Tadej Pogacar toch al uitblinker van de eerste Tourweek.
Waarom hij na zijn op het laatst gestrande vlucht na afloop toch terugloopt naar het podium? Om zijn ploeggenoot Rickaert te zien, vertelt Van der Poel aan de journalisten om hem heen. Rickaert kreeg de prijs voor de strijdlustigste renner van de dag. En precies om die reden waren ze ’s ochtends bij de start in Chinon samen uit het peloton weggereden, onthulde Van der Poel. „Jonas had een droom ooit op een Tourpodium te staan. En ik ging hem daarmee helpen.” En dat hij zelf net tekort kwam voor een tweede ritzege deze Tour? „Jammer, ik had gehoopt het net vol te houden. Maar het beste was er ook bij mij wel vanaf.”
Drastische maatregelen
Parcoursbouwer Thierry Gouvenou van Tourorganisator ASO had zich zondag bij de start van de negende etappe nog beklaagd over de passiviteit van de sprintersploegen de dag ervoor, toen het peloton in een optocht naar de finish reed. „Er is geen actie in zulke ritten en dat betreuren we”, sprak Gouvenou bij de Belgische tv-zender Sporza. „Het is triest om een peloton zonder aanvallen te zien.” De Franse oud-renner sloot zelfs drastische maatregelen niet uit. „Op termijn zullen er misschien geen etappes voor de spurters meer zijn.”
Na jaren van kritiek op het grote aantal voorspelbare en gevaarlijke sprintersritten in de Tour, koos de organisatie dit jaar een andere koers. Minder vlakke etappes, meer ritten over geaccidenteerd terrein. Met als resultaat dat de huidige uitblinkers van het peloton – Pogacar, Van der Poel, Jonas Vingegaard – meteen al in de eerste Tourweek volop streden om ritzeges en gele trui. Hun strijd overschaduwde massasprints die werden gewonnen door de Belgen Jasper Philipsen (uitgevallen na een val in rit drie) en Merlier.
Saaie dag
De winst van Milan op zaterdag, de eerste Italiaanse ritzege in de Tour sinds Vincenzo Nibali in 2019, was een zeldzaam hoogtepunt op een saaie dag. En voor zondag werd niet veel spannenders verwacht. Finishplaats Châteauroux heet ‘Cavendish City’, naar de Britse wondersprinter, die er won in 2008 (zijn eerste ritzege in de Tour), 2011 en 2021. Op naar een volgende massasprint op de Avenue de la Châtre?
Van der Poel en Rickaert beslissen anders. Geen tweede optocht op rij dit weekeinde, volle bak koers. Ruim dertig graden is het, maar het duo van Alpecin-Deceuninck bouwt de voorsprong in de eerste honderd kilometer gestaag uit naar meer dan vijf minuten. Van der Poel neemt een waterijsje, hoort dat het peloton dichterbij komt. Nog 30 kilometer: 1.20 minuut; 22 kilometer: 35 seconden. Van der Poel „tovert” volgens NOS-commentator Michael Boogerd: met 15 kilometer te gaan is de voorsprong ineens weer 1.20 minuut. Tot Rickaert moet lossen en zijn kopman onder de vlag van de laatste kilometer weet dat het niet gaat lukken. „Uiteindelijk kwamen we nog best dichtbij”, concludeert hij na afloop.