‘Turkse politie en militairen mishandelden en martelden plunderaars na aardbevingen’

Mensenrechtenschendingen Uit onderzoek van Amnesty International en Human Rights Watch bleek dat autoriteiten zich schuldig hebben gemaakt aan meerdere mensenrechtenschendingen. Een persoon stierf na martelingen in een cel.

Twee politiemannen kijken naar een ingestort gebouw kort na een van de aardbevingen in Turkije.
Twee politiemannen kijken naar een ingestort gebouw kort na een van de aardbevingen in Turkije.

Foto Omer Urer/Anadolu Agency

Turkse politiemannen en militairen die na de verwoestende aardbevingen in Zuidoost-Turkije naar de rampgebieden zijn gestuurd, hebben zich schuldig gemaakt aan bedreigingen, mishandelingen, martelingen en willekeurige opsluitingen. Dat zeggen mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch (HRW) in woensdag gepubliceerd onderzoek naar misstanden in de aardbevingsgebieden. Agenten mishandelden mensen die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan plunderingen. Een persoon stierf na martelingen in een cel.

De meeste voorvallen vonden plaats in de zwaar getroffen provincie Hatay. De ngo’s interviewden 34 mensen, onder wie 12 slachtoffers van mishandeling. Ook bekeken zij videobeelden van politiegeweld en militairen tegen tientallen mannelijke slachtoffers. Daarnaast hoorden onderzoekers uit de tweede lijn een aantal verhalen van mensen die door de politie zouden zijn geslagen. In vier gevallen van mishandeling ging het om Syriërs en speelde volgens Amnesty International en HRW waarschijnlijk xenofobie een rol.

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan riep kort na de aardbevingen de noodtoestand uit en zei dat plunderaars stevig zouden worden aangepakt. Tientallen mensen werden in de daarop volgende dagen opgepakt. De meeste slachtoffers zijn niet officieel aangeklaagd voor de plunderingen, waardoor de ngo’s eraan twijfelen of ze überhaupt schuldig waren. De mensenrechtenorganisaties schrijven dan ook dat handhavers de noodtoestand in de gebieden gebruikten als „een vrijbrief om te martelen, te mishandelen en zelfs te doden”. Turkse en internationale wetten verbieden marteling „onder alle omstandigheden”.

De man die overleed werd op 11 februari samen met zijn broer opgepakt. Zij zouden zich niet hebben verzet, maar desondanks bedreigden de agenten ze. In een busje en op het politiebureau zouden zij vervolgens zijn geslagen op hun hoofd, armen en benen en met een brandslang zijn bespoten. De man raakte vervolgens buiten bewustzijn en werd toen pas – te laat – naar het ziekenhuis gebracht.