Fulco de Norse droeg schandelijke puntschoenen

Nomen est omen Karel de Grote en Ivan de Verschrikkelijke kent iedereen wel, maar er zijn nog veel meer heersers met opvallende bijnamen. Bart Funnekotter stelt ze aan u voor. Deze week: Fulco van Anjou had last van zijn edelen – en zijn tenen.

Fulco IV de Norse (tweede van rechts)
Fulco IV de Norse (tweede van rechts)

Foto The British Library Board

Knobbeltenen, je zal er maar last van hebben. De aandoening heet officieel hallux valgus. Wie eraan lijdt, heeft een grote teen die scheef staat, waardoor aan de basis van de teen een uitstekende knobbel zit. Die kan flink gaan ontsteken.

Graaf Fulco van Anjou had last van deze aandoening, aan beide voeten. Zoiets is niet goed voor je humeur, dus wellicht dat hij hieraan zijn bijnaam Le Réchin dankt. Het is niet helemaal duidelijk hoe deze term vertaald moet worden, maar kenners houden het op ‘nors’. Fulco werd soms ook Le Querelleur (de ruziemaker) genoemd, dus het is duidelijk dat hij volgens zijn tijdgenoten een moeilijk karakter had.

Fulco werd in 1043 geboren. Zijn moeder Ermengarde was de dochter van de beruchte Fulco de Zwarte, graaf van Anjou. Nadat haar vader en broer overleden waren, kwam Ermengardes oudste zoon Godfried (bijnaam: de Bebaarde) in Anjou aan de macht. Fulco moest genoegen nemen met Saintonge, een klein gebied aan de Atlantische kust.

Daarmee was hij niet tevreden, en hij viel zijn broer aan. Godfried was niet populair bij zijn edelen, die hem voor Fulco gevangen namen. Dat pikte de plaatselijke bevolking niet. Zij bevrijdden hun graaf en lynchten de verraders.

De Norse gaf niet op, en een jaar later versloeg hij de Bebaarde en nam hem gevangen. De rest van zijn leven kwam Godfried het kasteel van Chinon niet meer uit.

Rustig werd het niet in Anjou, dat ongeveer samenvalt met het huidige departement Maine-et-Loire. In het noorden had Fulco te maken met Willem de Veroveraar, de hertog van Normandië en sinds 1066 ook koning van Engeland. De bisschop van Tours, te oosten van Anjou, wilde hem excommuniceren, terwijl zijn eigen edelen zijn gezag tartten zodra ze de kans kregen. Redenen genoeg om nors te zijn.

Verwerpelijke, zelfs schandalige gewoontes

Maar misschien lag zijn neiging tot ruzie maken dus wel aan zijn grote tenen. We weten van deze kwaal dankzij de monnik Ordericus Vitalis, die kort na Fulco’s leven zijn Historia Ecclesiastica schreef. Daarin lezen we dat de graaf van Anjou „vele verwerpelijke, zelfs schandalige gewoontes had en zich te buiten ging aan vele pestilente zonden”.

Ordericus maakte zich vooral boos om de speciale schoenen die Fulco droeg. Die waren namelijk niet gewoon wat ruimer gemaakt om zijn knobbeltenen te ontzien. Nee, de schoenmakers hadden aan de schoen ook een fraaie punt gemaakt, „als de staart van een schorpioen”.

Andere mannen zagen dit schoeisel, en dachten: dat wil ik ook! Fulco’s puntschoenen raakten in de mode, zelfs bij de geestelijkheid. Ordericus begreep het niet. „Wat eerbare mannen ooit schandelijk vonden en verwierpen als vuiligheid, vinden de mannen van deze tijd zo zoet als honing en ze paraderen ermee rond alsof het bijzonder elegant is.”

De aanstichter van deze modetrend stierf in 1109, terwijl Anjou nog steeds onrustig was. Zijn kleinzoon Godfried was succesvoller. Hij werd de stichter van het beroemde huis van Plantagenet.