Olieprijzen knallen – even? – de lucht in na aankondiging productiebeperking

Analyse

OPEC Op initiatief van Saoedi-Arabië schroeven de olieproducerende landen de productie flink terug. Meteen spoten de olieprijzen omhoog. Toch daalden de prijzen bij een eerdere productiebeperking na een korte piek alweer gauw.

Jaknikkers in het Russische Tatarstan. De aangekondigde productiebeperking maandag door OPEC kwam als een verrassing.
Jaknikkers in het Russische Tatarstan. De aangekondigde productiebeperking maandag door OPEC kwam als een verrassing.

Foto Andrey Rudakov/Bloomberg

Is het feestje nu alweer afgelopen? De afgelopen tijd daalden de energieprijzen scherp, er leek zelfs sprake van enige ‘normalisering’ na de extreme situatie van vorig jaar. Maar maandag knalden de olieprijzen ineens weer de lucht in. Halverwege de middag stonden de belangrijkste olieprijzen (Brent, WTI) rond de 80-85 dollar per vat. 15 procent meer dan het laagste punt van twee weken geleden.

De boosdoener? Saoedi-Arabië en nog een aantal andere leden en ‘vrienden’ van oliekartel OPEC kondigden zondag een fikse productiebeperking aan, van zo’n 1,6 miljoen vaten per dag. Dat komt neer op bijna 2 procent van de wereldwijde productie. Ze deden dit voor velen onverwachts en, ongebruikelijk, buiten hun reguliere overleg om. Ook Rusland doet mee. Saoedi-Arabië en Rusland zijn respectievelijk de tweede en derde grootste olieproducent ter wereld.

De landen zeggen het niet, maar ze maken zich grote zorgen over de zwakke wereldwijde vraag naar olie, die aan de basis staat van de prijsdalingen. Saoedi-Arabië heeft hogere prijzen nodig om zijn economie te hervormen en Rusland voert een geldverslindende oorlog tegen Oe-kraïne. Maar in het Westen zijn er juist signalen dat de vraag verder kan verzwakken. Drie weken geleden brak er een bankencrisis uit die de angst voor een recessie sterk deed toenemen. Westerse landen werken ook hard aan de vergroening van hun energievoorziening, waardoor olie permanent uit de gratie raakt.

Met een ‘preventieve’ actie hopen de olielanden het tij te kunnen keren, ook al zou die in het Westen voor nieuwe ontwrichting kunnen zorgen. De hoge energieprijzen veroorzaakten vorig jaar extreme inflatie, en juist de afgelopen tijd begon die af te nemen. Saoedi-Arabië riskeert ook verdere frictie met een oud-bondgenoot: de Verenigde Staten, die juist willen dat de olieproductie wordt opgevoerd zodat brandstofprijzen laag blijven.

Vrijwillige actie

Toch is het maar de vraag in hoeverre de prijsstijgingen beklijven. Op oliemarkten wemelt het van de speculanten en prijsschokken blijken wel vaker – als slimme handelaren hun winst hebben genomen en anderen weer wat gekalmeerd zijn – van korte duur.

Bij de vorige ‘ingreep’ van het kartel zag je dat ook. In oktober vorig jaar kondigden de OPEC-landen en hun ‘OPEC-plus’-bondgenoten eveneens een forse productiebeperking aan (2 miljoen vaten per dag). Maar na een aanvankelijke scherpe prijspiek daalden de prijzen weer gewoon verder. In de maanden daarna zelfs tot rond de 70 dollar.

Hoewel Rusland zich aansluit bij de productiebeperkende landen heeft het de inkomsten uit de export mogelijk te hard nodig

De verklaring hiervoor is dat de op papier ‘zware’ maatregel in werkelijkheid toch niet zo zwaar bleek. Dit omdat veel OPEC-landen, vanwege achterstallige investeringen en gebrekkig onderhoud, hun productiedoelen tóch al niet haalden en er dus eigenlijk een veel kleinere beperking nodig was om het 2 miljoen-doel te halen. Daarnaast leken de OPEC-landen op papier ook een stuk eensgezinder dan in de praktijk. Sommige analisten vermoedden dat andere leden stiekem juist méér gingen produceren om het gat te vullen dat vooral Saoedi-Arabië en Rusland probeerden te creëren.


Lees ook: Ruziënde olielanden drijven olieprijs op

Dat lijkt dit keer niet anders. Wie de kleine lettertjes van de verklaring van de olielanden leest, ziet dat het om een „vrijwillige” maatregel gaat. OPEC-leden hoeven niet mee te doen. Vooralsnog doen zeven van de dertien leden mee. Iran en Venezuela zitten er (wederom) niet bij.

Westerse olieboycot

En dan is het nog de vraag wat Rusland precies gaat doen. Het land heeft zich officieel aangesloten en zegt dat het een eerder ingevoerde productiebeperking (van 500.000 vaten per dag) gaat doorzetten tot eind dit jaar (in plaats van eind juni). Die beperking voerde het begin februari in als represaille voor de westerse olieboycot tegen Rusland.

Maar tot nu leek Rusland die beperking zelf nauwelijks serieus te nemen. Sinds de ingang ervan twee maanden geleden lijkt de export via de zee nog nauwelijks te zijn gedaald, constateerde persbureau Bloomberg op basis van tankerdata. Mogelijk heeft Rusland de inkomsten uit de export te hard nodig omdat het zijn olie nu alleen met korting aan China en India kan verkopen.

Voor de korte termijn ziet het er dus niet zo slecht uit. De vraag is wel wat er in de tweede helft van het jaar gaat gebeuren. Veel analisten verwachten dat China, de tweede grootste economie van de wereld, komende maanden weer hard gaat groeien. Beijing zette tijdens de coronapandemie het land met zware maatregelen op slot, waardoor de economie stilviel. Die maatregelen zijn nu opgeheven.

Als dat inderdaad gebeurt, zal de Chinese energievraag scherp stijgen, en de olieprijzen dus mogelijk ook. De krapte die de OPEC-leden nu kunstmatig proberen te creëren, kan dan als versterker werken. Zakenbank Goldman Sachs verhoogde maandag zijn verwachting voor de olieprijs later dit jaar met vijf dollar, van 90 naar 95 dollar.

Maar dan moet het tegelijk economisch niet veel slechter worden in het Westen, en dat is onzeker. De paradox is dat nieuwe, hoge energieprijzen de inflatie opnieuw kunnen aanjagen en dat zal centrale banken weer dwingen tot verdere renteverhogingen. Dat soort stappen drukken de economische groei – met alle gevolgen voor de vraag naar olie.