‘Het vrolijke geruzie, dat is met shared dining dus voorbij’

Op deze plek iedere week een rubriek waar we na één aflevering weer mee stoppen. In ‘Wat vindt Herman Pleij ervan?’ vragen we wat Herman Pleij van een hedendaags fenomeen vindt. In deze eerste en tevens laatste aflevering: shared dining.

In restaurants wordt bij het overhandigen van het menu vaak gezegd: kent u ons concept? De gast voelt dan aankomen: hier doen ze aan shared dining. Cultuurhistoricus Herman Pleij definieert dit hedendaagse fenomeen als „het met z’n tweeën of meer mensen eten van gemeenschappelijke schotels”. Uitgangspunt is het bereiken van consensus over de te bestellen schotels. En als de gerechten op tafel staan, worden ze uitgebreid besproken: wat vind je van dit, dit moet je proeven, heb je die al geprobeerd? „Dat alles geeft een uitgesproken gevoel van saamhorigheid.”

„Shared dining is zeer in lijn met deze tijd, waarin een groeimarkt is ontstaan voor saamhorigheidsgevoelens”, aldus Pleij. „Enerzijds heerst een sterk individualisme dat soms doorslaat naar egocentrisme en hufterigheid. Daartegenover staat een grote behoefte aan saamhorigheid. Dat zorgt voor een dialectisch evenwicht.”

Horizontale structuren, waarin mensen met verschillende meningen en belangen tot een compromis moeten komen, horen bij Nederland, zegt Pleij. „Vroeger werd saamhorigheid door de zuilen aangeleverd. Nu wordt de behoefte onder meer vervuld door shared dining.”

Saamhorigheid als onderdeel van een dialectisch evenwicht komt volgens Pleij ook tot uitdrukking tijdens Koningsdag, waarbij Nederlanders niet het ontstaan van de natiestaat vieren, maar saamhorigheid bereiken door de vrijhandel te vieren en samen te barbecuen. „Een dergelijke saamhorigheidsbeleving is uitzonderlijk in Europa.” Recent ziet Pleij de behoefte aan een gevoel voor saamhorigheid terug in het afstaan van de 190 euro korting op de energierekening aan mensen die anders in de problemen komen. „Ook mensen die het zelf niet breed hebben doen dat.”

In cultuurhistorisch perspectief ligt de associatie van shared dining met De Aardappeleters van Van Gogh op de loer, zegt Herman Pleij. „Maar die vergelijking gaat maar ten dele op. Die mensen kozen er niet voor lekker te shared dinen. In arme culturen en op het platteland werden gerechten gemaakt in één grote pan, met alles wat maar voorradig was. Denk aan paella in Spanje, cassoulet in Zuid-Frankrijk of in de Lage Landen de warmoes, een soort hutspot. Alles dat ook maar enigszins eetbaar leek werd in één grote pot geflikkerd, en die warmoes moest dan weken mee.”

Wie het zich kon veroorloven, deed niet aan shared dining. Bij de tentoonstelling De eeuw van Juliana was Herman Pleij even in de veronderstelling dat de grote glasplaat op de bankettafel er was om de schalen op te zetten. „Natuurlijk niet! Die was voor de bloemen. Die grote banketten waren vooral versiering, het eten van de rijken werd aan tafel opgediend. Zij schepten niet zelf op van schalen.” De groeiende welvaart in de twintigste eeuw maakte een einde aan de associatie van eenpansgerechten met armoede. „Paella is nu iets feestelijks.”


Persoonlijk betreurt Pleij vooral dat met shared dining „de afleidingsruzie” verdwijnt

Hoewel Herman Pleij het moderne shared dining in Nederlandse restaurants vooral positief duidt, erkent hij dat het delen van gerechten ook iets in de hand kan werken waar „we” niet van houden: concurrentie en competitie, pakken wat je pakken kunt.

En hoewel hij het zelf niet heeft meegemaakt, erkent hij dat „de Hollandse handelsgeest en burgermoraal” er ook toe kunnen leiden dat horecaondernemers shared dining misbruiken voor eigen gewin, door schotels voor te zetten die net te klein zijn om te delen, waardoor gasten per saldo duurder uit zijn dan met ieder een eigen gerecht op een eigen bord.

Persoonlijk betreurt Pleij vooral dat met shared dining „de afleidingsruzie” verdwijnt. „Mensen met langdurige verhoudingen ontwikkelen omgangsvormen die ik ‘afleidingsruzies’ noem, gekibbel om ernstiger ongeregeldheden te voorkomen. Mijn vrouw en ik maken al 54 jaar ruzie in restaurants. We kiezen altijd iets verschillends. „Mag ik een piepje van jou?” vraagt zij dan. Dat wil ik niet! En dat vreselijke woord ‘piepje’! Het vrolijke geruzie, dat is met shared dining dus voorbij.”

Suggesties voor deze rubriek: [email protected]