N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In studiejaar 2021-2022 verlieten 30.242 leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) voortijdig hun school; het hoogste aantal in tien jaar tijd. Dat meldt het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) maandag. Oorzaken van deze stijging zijn de coronacrisis en de krappe arbeidsmarkt, schrijft minister Robbert Dijkgraaf (OCW, D66), in een brief aan de Tweede Kamer.
Dijkgraaf noemt het hoge aantal schoolverlaters een punt van zorg, omdat deze jongeren minder kans maken op een stabiele baan en in veel gevallen later een onzeker bestaan leiden. Daarnaast kan de samenleving het zich volgens Dijkgraaf „niet permitteren” dat zoveel mbo’ers zonder diploma hun opleiding verlaten. Want, zo staat in de Kamerbrief, deze groep raakt vaker werkloos, maakt meer gebruik van uitkeringen en zorg en heeft een grotere kans om in de criminaliteit te belanden.
Om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen heeft Dijkgraaf een plan opgesteld dat na de zomer wordt uitgewerkt. Het plan moet de oorzaken aanpakken waardoor jongeren stoppen met een mbo-opleiding. Zo zijn bijvoorbeeld schulden of het wachten op hulp bij mentale gezondheidsproblemen vaak een reden voor uitval. Hierom worden ook gemeenten, scholen en andere ministeries betrokken bij de uitwerking van het plan. Het doel is om het aantal voortijdige schoolverlaters te verlagen naar minder dan 18.000 in 2026.
Dijkgraaf noemt vijf structurele oorzaken die ertoe leiden dat jongeren voortijdig hun school verlaten. Onder meer persoonlijke problemen, verkeerde studiekeuzes en een gebrek aan begeleiding spelen een rol. Ook zou het „te verleidelijk” zijn voor jongeren om ongediplomeerd aan het werk te gaan en is er onvoldoende ruimte in het onderwijs voor jongeren die meer werkgericht zijn. Deze oorzaken moeten met het plan van Dijkgraaf aangepakt worden, bijvoorbeeld door extra aandacht te geven aan jongeren met een hoge kans op uitval en het onderwijs aantrekkelijker te maken.