Leidt het plan van minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) om een aanzienlijk deel van de huurmarkt te reguleren tot meer betaalbare huurwoningen, zoals zijn bedoeling is?
Nee, reageerden vastgoedbeleggers en investeerders op zijn voornemen, dat hij voor de zomer presenteerde. Verdere regulering van de huurmarkt zou zelfs leiden tot minder betaalbare huurwoningen, omdat investeren in middenhuur hierdoor niet meer aantrekkelijk is. Aan lagere huren valt immers minder te verdienen.
Nu De Jonge de eerste contouren van zijn plan heeft gepresenteerd, is juist de doelgroep die ermee geholpen zou moeten zijn ontevreden. Het plan is te slap, vinden huurdersorganisaties, en het is maar de vraag of de betaalbaarheid van huren erdoor verbetert. „Al die stakkers achter enkel glas in de grote steden hebben hier weinig baat bij”, zegt Janhuib Blans, voorzitter van de Federatie Huurders Commerciële Sector. Volgens de federatie heeft de minister zijn oren laten hangen naar de lobby van beleggers – een wrange beschuldiging voor De Jonge, die steeds belooft weer aan volkshuisvesting te zullen doen. De Woonbond schrijft in een brief aan de Kamer „zeer teleurgesteld” te zijn in het proces, „ontevreden” met de uitkomst en „ernstig bezorgd” over de effecten.
Grote ingreep huurmarkt
In een recente Kamerbrief maakte De Jonge bekend te kiezen voor de minst verregaande vorm van de opties die hij had: hij legt de gereguleerde huurgrens op 1.000 euro. Dat heeft gevolgen voor de portemonnees van zowel huurders als verhuurders.
De huurmarkt bestaat momenteel uit twee sectoren: de gereguleerde huursector, met sociale huurwoningen met een huurprijs van maximaal 763 euro. En de vrije sector, waarin verhuurders vrij zijn in de prijs die ze vragen. Door de hausse op de woningmarkt is de vrije sector de afgelopen jaren gegroeid, en zijn de bijbehorende huurprijzen enorm gestegen – vooral in de grote steden. Daardoor is het fenomeen ‘middenhuur’, woningen met een huur tussen de 763 en 1.000 euro, in de Randstad een zeldzaamheid geworden. Dat zijn de woningen voor de spreekwoordelijke leraar en agent.
De Jonge wil middenhuurwoningen terugbrengen door de gereguleerde sector op te rekken tot 1.000 euro. Hij wil dat doen door het puntenstelsel, waarmee de prijs van een gereguleerde huurwoning wordt bepaald, op te rekken tot (vermoedelijk) 187 punten. Alleen als een woning volgens dat systeem méér punten krijgt toebedeeld, bijvoorbeeld omdat het een heel duurzame woning is met een enorme tuin, mag de huurprijs hoger liggen dan 1.000 euro per maand. Volgens de minister zal daardoor ruim 90 procent van de huurhuizen gereguleerd worden. Nu is 80 procent gereguleerd.
Toen de minister zijn plannen in mei bekendmaakte, zei hij een gereguleerde huurgrens van 1.250 euro (en 250 punten) te overwegen. Dan zou dus een groter deel van de huurwoningen gereguleerd worden. Ook zei hij na te gaan of de nieuwe regels ook voor zittende huurders kunnen gelden, al was direct duidelijk dat dit juridisch lastig ligt.
Ontwikkelaars en investeerders hebben de afgelopen maanden tegen de minister gezegd dat ze projecten uitstellen of zich terugtrekken vanwege de plannen. Dat is slecht nieuws, omdat het kabinet óók wil dat er de komende jaren 900.000 woningen worden gebouwd. Daarmee moest juist de woningschaarste worden opgelost die ook de oorzaak is van de hoge huurprijzen.
Ingrijpen in de huurmarkt om de betaalbaarheid te verbeteren, zónder de beschikbaarheid van huurwoningen op het spel te zetten, is dan ook dansen op een slap koord. De Jonges voorganger Kajsa Ollongren (D66) schreef de Kamer al dat strengere regulering de betaalbaarheid op korte termijn verbetert, maar de investeringsbereidheid van beleggers (en daarmee de beschikbaarheid van huurwoningen op de langere termijn) vermindert.
Twee teleurstellingen
De Jonge kiest nu dus voor een ‘lage’ gereguleerde huurgrens én voor het niet ingrijpen in bestaande huurcontracten: de nieuwe regels gelden alleen voor nieuwe huurders. Dat zijn twee teleurstellingen voor huurdersorganisaties. De Vereniging van Institutionele Beleggers in Nederland (IVBN) en NEPROM, die de belangen van projectontwikkelaars behartigt, zijn juist positief over de keuzes van De Jonge. Met het huidige voorstel blijft het voor institutionele beleggers mogelijk om te investeren in de woningmarkt, aldus IVBN.
Maar hoe het beleid precies zal uitpakken, is nog onduidelijk. Behalve de gereguleerde huurgrens oprekken, zal De Jonge ook het puntenstelsel aanpassen, waarmee hij de pijn voor marktpartijen vermoedelijk verzacht. Zo gaat de WOZ-waarde zwaarder meetellen, wat betekent dat een huurwoning in Amsterdam meer mag kosten dan in Stadskanaal. Terwijl juist in de grote steden de middenhuur verdwenen is – en de behoefte aan regulering het grootst. Ook komt er een percentage waarmee de huurprijs van een middenhuurwoning mag worden verhoogd. Dat maakt het twijfelachtig of de betaalbaarheid wel verbetert door de plannen, aldus de Woonbond.
Het ministerie zegt dat eventuele aanpassingen aan het puntenstelsel beïnvloeden hoeveel woningen er uiteindelijk middenhuur worden. Volgens berekeningen van Ollongren zou het voor 230.000 huurwoningen gelden – maar dat is gebaseerd op achterhaalde gegevens. Er lopen nieuwe onderzoeken, maar die resultaten worden pas in december verwacht. De Jonge heeft beloofd de preciezere uitwerking van het beleid in november naar de Kamer te sturen.
Goedemorgen. Een persalarm kwam hier op de redactie binnen van het ANP: SNS- en ASN-moederbedrijf de Volksbank schrapt tot 750 banen, zo meldt de Volksbank zelf.
In het persbericht lezen we dat gedwongen ontslagen „niet zijn uit te sluiten”. De bank zegt verder te gaan toewerken naar „één sterk retailmerk”. Nu zijn er nog de merken SNS, ASN Bank, RegioBank en BLG Wonen.
Dit viel ons verder op bij de speurtocht naar nieuws vanochtend:
De Duitse staalfabrikant Thyssenkrupp heeft vanochtend gewaarschuwd voor structureel lagere vraag vanuit de Europese industrie, meldt de Financial Times. Het bedrijf schrijft 1 miljard euro af op investeringen en maakte een nettoverlies van 1,4 miljard euro in in 2023. De omzet nam wel toe, met 7 procent.
De privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens heeft de jacht ingezet op de drie grote kredietinformatiebureaus in Nederland wegens privacyschending, meldt het FD.
Chinese schonetechnologiebedrijven, zoals batterijfabrikanten, die met EU-subsidie hier in Europa produceren, moeten hun technologie delen met Europese partners. Dit staat in plannen die de Europese Commissie nu voorbereidt, schrijft de Financial Times.
Nestlé splitst zijn merken af voor mineraalwater, zoals Vittel, Perrier en S.Pellegrino, meldt het ANP.
Bij de top van de twintig grootste economieën van de wereld in Rio de Janeiro hebben landen ingestemd met een armoedeplan van de Braziliaanse president Lula, schrijft NRC-correspondent Nina Jurna.
En nog even een blik op de beurzen:
In Azië hebben beleggers er zin in. Japanse en Zuid-Koreaanse beurzen staan op winst, volgens persbureau Reuters een reflectie van de klim van Amerikaanse (tech)aandelen in de voorbije dagen. In Tokio laat de Nikkei-index 0,5 procent winst zien, in Seoul won de Kospi-index 0,12 procent, in Taiwan staat de TWII 1,34 procent in de plus.
In China daalde de Shanghai Composite Index aanvankelijk, wat analisten toeschreven aan angst voor Amerikaanse importheffingen. Maar later vanochtend liet ook deze index winst zien, zo’n 0,25 procent. In Hongkong ging het ook eerst omlaag, en daarna omhoog. Daar staat de Hang Seng Index 0,42 procent hoger.
De Amerikaanse beurzen lieten maandag eveneens winst zien: 0,39 procent voor de S&P 500, 0,6 procent voor de Nasdaq.
Het is inmiddels een bekend beeld in Frankrijk: boeren die wegen en rotondes blokkeren met hun tractoren, pallets en hooibalen. Plaatsnaambordjes die worden omgedraaid bij wijze van protest. Protestborden met teksten als ‘eet Frans’ en ‘zonder landbouwers geen land’ die overal opduiken. Het beeld is terug van een paar maanden weggeweest: na de wekenlange boerenprotesten van afgelopen winter gaan sinds deze maandag opnieuw Franse boeren de straat op.
De protesten zijn georganiseerd door vakbonden FNSEA en Jeunes Agriculteurs (Jonge Boeren) en zijn deels een voortzetting van de protesten van begin dit jaar, waarbij boeren zich uitspraken tegen de hoge regeldruk en lage lonen in de sector. In reactie daarop kondigde de toenmalige premier Gabriel Attal tientallen maatregelen aan om de boeren tegemoet te komen: van financiële steun aan de veehouderij tot het in de wet verankeren dat de landbouw van „groot algemeen belang is” en het versimpelen en versoepelen van een aantal belastingen en normen.
Maar die beloften zijn niet allemaal ingelost. Volgens een telling van de FNSEA is 65 procent van de 67 gedane beloften niet (volledig) uitgevoerd (negentien daarvan zijn wel al in gang gezet). Dit is vooral het gevolg van het aftreden van de regering-Attal toen president Emmanuel Macron in juni plots parlementsverkiezingen uitschreef, waarna Frankrijk wekenlang zonder regering zat, tot half september de regering van de huidige premier Michel Barnier werd gevormd. Tijdens dat politieke vacuüm werden plannen stilgelegd of uitgesteld.
Lees ook
Is er nog wel toekomst voor de Europese boer na de ‘Green Deal’?
Slechte oogst en Mercosur
Hoewel sommige maatregelen er wel degelijk zijn gekomen en Barnier een aantal handreikingen heeft gedaan, zijn de boeren ontevreden. Zij vinden dat de kern van de problemen nog steeds bestaat: te veel regels en te lage inkomens.
Hierbij speelt mee dat de boeren een dramatisch jaar beleven: door de aanhoudende regen van afgelopen maanden, droogte in sommige regio’s en overstromingen in andere, heeft vrijwel elke sector slechte cijfers gedraaid. Zo is de wijnoogst naar verwachting 18 procent lager dan een jaar eerder. Veehouders werden intussen geteisterd door ziekten als de vogelgriep, waar zowel vogels als koeien onder lijden.
En de lont in het kruitvat is het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Zuid-Amerikaanse Mersocur-landen (Argentinië, Brazilië, Bolivia, Paraguay en Uruguay) dat in de lucht hangt. Dat Mercosur-akkoord moet leiden tot veel lagere importheffingen en minder regels die de onderlinge handel bemoeilijken.
Arbeid in de Mercosur-landen is beduidend goedkoper en er gelden andere milieumaatregelen
De Franse boeren zijn hier fel tegen uit vrees voor oneerlijke concurrentie, omdat arbeid in de Mercosur-landen beduidend goedkoper is en er andere milieumaatregelen gelden. Zo mogen Braziliaanse boeren anders dan hun Europese concurrenten hun koeien met antibiotica behandelen en mag kippenvlees daar worden ontsmet met chloor. Het leidt ertoe dat, zoals vaker gebeurt bij handelsakkoorden, demonstrerende boeren zich ineens in één kamp bevinden met milieuorganisaties. Ook die zijn kritisch.
Lees ook
Dat zelfs Bretagne openstaat voor het RN, toont hoe riskant Macrons gok is
De onderhandelingen over Mercosur lopen al sinds het eind van de vorige eeuw, maar een akkoord lijkt nu nabij. Ruwweg loopt de scheidslijn binnen Europa tussen de exporteurs en de importeurs. Duitsland behoort tot de meest uitgesproken voorstanders van het akkoord: dat land aast op een grotere afzetmarkt voor Duitse auto’s onder de Zuid-Amerikaanse middenklasse. Frankrijk vreest met zijn boeren juist voor een enorme toename van import uit de Zuid-Amerikaanse landbouwsector. Ook in Nederland deed een Kamermeerderheid vorig jaar een oproep aan het toenmalige kabinet om tegen een Mercosur-akkoord te stemmen, al kan het kabinet zo’n oproep negeren.
In Frankrijk laten politici geen twijfel over hun standpunt bestaan. Van links tot rechts is de consensus dat het akkoord de Franse industrie en boeren niet ten goede zou komen. Vorige week waarschuwde Barnier bij een bezoek in Brussel aan Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, nog dat Frankrijk kan „ontploffen” als het akkoord er komt. Ook Macron is tegen het akkoord, zo maakte hij deze zondag nog maar eens duidelijk. „Ik raad aan dat we de positie van een land als Frankrijk niet negeren”, zei hij na een ontmoeting met Von der Leyen op de G20-top in Argentinië.
Positie Frankrijk verzwakt
Het is alleen de vraag of de Franse regering, die na de parlementsverkiezingen van dit jaar flink verzwakt is, genoeg verzet kan organiseren. Dat Macron op de G20-top een opvallende alliantie tegen het akkoord probeerde te smeden met de gastheer, de Argentijnse president Javier Milei, wordt door andere landen gelezen als teken van zwakte: blijkbaar kan Macron binnen de EU geen gelijkgezinden optrommelen.
De Franse regering lijkt nu in te zetten op specifieke garanties. Macron wil onder meer dat verzekerd wordt dat de deal niet instrijkt tegen de klimaatakkoorden van Parijs en hij wil clausules over het beschermen van de belangen van de Europese industrie en boeren. Of dat gaat lukken is ook onzeker: de meeste landen hopen nog steeds begin december een akkoord te bereiken.
Het boerenprotest kan meerdere weken duren. De vraag is vooral hoe ingrijpend het wordt. De vakbonden beloven dat ze „het leven van de Fransen geen hel willen maken”, dixit vakbondsman Arnaud Rousseau, en er is beloofd dat er geen gedoe komt tijdens kerst. Maar er gaan ook oproepen rond om de boerenacties aan te grijpen voor een breder protest tegen de regering en Macron. Zo zijn er binnen de Gele Hesjes-beweging, die Frankrijk in 2018 en 2019 op z’n kop zette, leden die zich bereid tonen hun hesje uit de kast te pakken en de straat weer op te gaan.
In het Duitse Emden, gelegen tegenover Delfzijl aan de Eemsmonding, sijpelt de grote Volkswagen-fabriek op talloze manieren door in het dagelijks leven. Er zijn de goederentreinen met glimmende auto’s die over de spoorwegovergangen in de stad razen. De alomtegenwoordige bedrijfswagens met kenteken WOB, van Volkswagen-hoofdstad Wolfsburg. De stadsbussen met als bestemming ‘VW-Werk’.
Sommige invloeden zijn minder zichtbaar, maar des te groter. Huisschilder Andreas Davids zit deze ochtend in werkkleding een kop koffie te drinken in een winkelcentrum, op een kilometer afstand van de fabriek.
„Mijn beste klanten werken bij VW”, zegt Davids. Die verdienen goed. Dus ja, het nieuws dat het bedrijf fabrieken wil sluiten – dat is een „catastrofe” voor hem, nee, voor de regio. „Iedereen is ervan afhankelijk.” De economie van Ostfriesland, zoals het hier heet, „is nu al niet zo goed”, zegt Davids, laat staan als deze fabriek dichtgaat.
De grootste autobouwer van Europa verkeert in diepe crisis. De Chinese concurrentie bouwt betere en goedkopere elektrische auto’s die Volkswagen zowel in China als in Europa dwarszitten. Ondertussen is ook de algehele vraag naar auto’s in Europa afgenomen sinds een piek voor de coronacrisis.
Topman Oliver Blume wil daarom bij het concern vergaande veranderingen doorvoeren. Fabriekssluitingen sluit de directie niet uit; de ondernemingsraad meldde eind oktober zelfs dat er concrete plannen zijn om drie van de tien locaties in Duitsland dicht te gooien. Dat zou voor het eerst zijn in de 87-jarige geschiedenis van het bedrijf.
Zeker is dat Blume banen wil schrappen en dat de top een loonoffer van tien procent heeft gevraagd van het personeel. Een akkoord over baanzekerheid tot en met 2029 is door de directie opgezegd.
De top vindt het bedrijf inefficiënt en de kosten te hoog. „We hebben één, misschien twee jaar om ons aan te passen”, zei financieel directeur Arno Antlitz in september. Hij gaat ervan uit elk jaar zo’n 500.000 auto’s minder te verkopen in Europa. Dat is „het equivalent van ongeveer twee fabrieken”.
Voor Duitsland, waar Volkswagen symbool staat voor wederopbouw en welvaart na de Tweede Wereldoorlog, is het een schok. En al helemaal voor de steden waar middelgrote fabrieken staan: plaatsen als Osnabrück, Zwickau, Emden. Deze namen duiken steeds op als het over sluiting gaat, terwijl de plaatsen sterk afhankelijk zijn van de autobouwer.
Emden nog het meest: bij de fabriek – hemelsbreed vijf kilometer van Nederland – werken ruim achtduizend mensen, in de stad wonen er vijftigduizend. Indirect levert de fabriek ook duizenden banen op in de autohaven of bij toeleveranciers.
Tour door de fabriek
Otto Cassiens kent zijn rol als gids. Tijdens zijn tour door de fabriek – die iedereen kan boeken, verder wil Volkswagen Emden niet met NRC in gesprek – houdt hij zich stil over de huidige situatie. Hoogstens maakt hij een toespeling. „Het zou mooi zijn als we nog eens zestig jaar kunnen bestaan”, zegt Cassiens, die eerst werkte als opleider in de fabriek, op een zeker moment met een lachje.
Gepassioneerd wijst hij op de opslag van tweeduizend batterijcellen. En kijk, daar bouwen honderden werknemers de auto’s af: ramen, sturen, wielen en 3,6 kilometer aan kabels worden handmatig gemonteerd door werknemers met boren en schroevendraaiers. Na dertig uur bouwen verschijnt dan een volmaakte ID.7, een relatief nieuw elektrisch model.
In de fabriek rolde al 12.705.888 keer een gloednieuwe auto van de band, geeft een teller bij de ingang aan. In 1964 koos Volkswagen voor Emden, een havenstad die zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog was gekomen, vanwege de gunstige ligging aan zee: gebouwde Kevers kon je gemakkelijk exporteren naar de Verenigde Staten. Bovendien was er veel personeel beschikbaar in de regio.
Emden zou uiteindelijk vooral veel Passats bouwen, en begon vanaf 2022 met de bouw van voornamelijk elektrische modellen. Toen gold dat als stap richting de toekomst. Volkswagen investeerde in Emden meer dan een miljard euro. Maar de batterijmodellen die de fabriek maakt, zijn nu juist een probleem: ze verkopen slecht. Mede daarom is drastisch ingrijpen in het concern nodig, aldus het management.
„Afgelopen zomer hebben we nog gevierd dat de fabriek zestig jaar was”, vertelt burgemeester Tim Kruithoff in zijn werkkamer bij een kopje Oost-Friese thee. „Voor de hele regio heeft ze welvaart gebracht, de bevolking was hier heel arm.” Nu zit hij met een crisis waar hij als burgemeester eigenlijk maar weinig aan kan doen, maar die hem wel tientallen miljoenen aan bedrijfsbelasting dreigt te kosten – terwijl de stad al diep in de schulden zit. „Ik wil er niet aan denken wat er gebeurt als de fabriek dichtgaat.”
De onzekerheid werkt verlammend, zegt Kruithoff. Hij zegt dat jongeren al buiten de stad naar banen kijken in plaats van bij Volkswagen. Een grote meubelonderneming heeft volgens de burgemeester een vestiging al uitgesteld.
De economie van de relatief arme regio is wankel. Eerder dit jaar redde de Duitse regering cruiseschipwerf Meyer uit het verderop gelegen Papenburg. Met windmolenbouwer Enercon uit Aurich gaat het ook niet goed. Kruithoff: „De drie grote werkgevers hebben de afgelopen jaren allemaal crises gehad.”
Kruithoff ziet een deel van het probleem in de weifelachtige houding van Duitsland bij het stimuleren van elektrisch rijden, en de aanhoudende ruis over het redden van de brandstofmotor met synthetische brandstoffen. Het hindert de vraag naar elektro-auto’s. „De politiek heeft fouten gemaakt. En nu zijn er opeens die enorme maatregelen vanuit het bedrijf.” Hij hoopt dat de recente grote investeringen in de fabriek betekenen dat deze minder kwetsbaar is. „Maar als directie kan je ook zeggen: dat geld is nu eenmaal uitgegeven, hoeveel gooien we er nog achteraan?”
De politiek heeft fouten gemaakt. En nu zijn er opeens die enorme maatregelen vanuit Volkswagen
In het Dollart Center, het winkelcentrum vlak bij de fabriek, blijken uit alle gesprekken de zorgen in de regio. Iedereen kent wel iemand die bij de fabriek werkt. Maar wat ook opvalt, is een gevoel dat het huidige Volkswagen niet meer het merk van vroeger is. Dieter, die deze middag van een massagestoel geniet en alleen zijn voornaam wil geven, hekelt het einde van de Passat-productie. Natuurlijk koopt niemand de elektrische modellen, zegt hij. „Die prijs is overdreven hoog.”
Dieter, die vier familieleden heeft die bij de fabriek werken, kocht recent een Renault. Volkswagens waren te duur en te groot. „Vroeger had je de Kever, voor de man met de kleine portemonnee. Nu lijkt het alleen nog om de winst te draaien.”
Deel van de identiteit
„Alle locaties moeten blijven.” De slogans op de spandoeken bij de fabriek, afkomstig van vakbond en ondernemingsraad, laten aan directheid niks te wensen over.
Gaan er daadwerkelijk sluitingen komen? In Wolfsburg lopen harde onderhandelingen tussen ondernemingsraad en directie. De inzet van topman Blume – loonoffer, fabriekssluitingen, ontslagen – verraste veel analisten: bij geen enkel industriebedrijf in Europa zijn werknemersvertegenwoordiging, baanzekerheid en goede arbeidsvoorwaarden zozeer deel van de identiteit. Zijn plannen zijn een harde breuk met het verleden.
De ondernemingsraad bij Volkswagen is machtig, en kan via de vertegenwoordigers in de raad van commissarissen topbestuurders maken of breken – zoals vorig topman Herbert Diess overkwam, die ook al dreigde te tornen aan verworvenheden van het personeel. In de rvc zetelt overigens ook de premier van deelstaat Nedersaksen, waar Emden in ligt.
De buitenwereld ziet de warrige bestuursstructuur van Volkswagen vaak als niet meer van deze tijd, de Duitse krant Handelsblatt noemde het in september „een multinational onwaardig”. Maar in Emden is plaatsvervangend ondernemingsraadvoorzitter Herbert de Vries trots op de grote rol voor het personeel. Die is historisch zo gegroeid, en hoort erbij. „Je hoort mensen vaak zeggen: Volkswagen is groot geworden ondanks de medezeggenschap. Wij zeggen altijd: dankzij. Wij weten hoe de fabriek werkt, wat wel en niet werkt.”
Hij zit in het in roodtinten geverfde vakbondskantoortje niet ver van de fabriek. Volkswagen-medewerkers verdienen niet „te veel”, zoals je wel eens hoort, ze verdienen goed voor het zware werk dat ze doen. De Vries: „Je bent binnen geweest, je hebt gezien hoe inspannend het is.”
De Vries praat geagiteerd. Zijn irritatie over de taboedoorbrekende plannen van Blume is groot. „We willen best helpen. Maar de directie heeft fouten gemaakt. Volkswagen heeft bijvoorbeeld nauwelijks hybride modellen, terwijl die nu een derde van de markt uitmaken!”
Dit is in het conflict de lijn van vakbond en ondernemingsraad: de directie heeft het verpest met slecht beleid, zoals het onderschatten van China en het overschatten van de mate waarin elektrische auto’s in Europa zouden aanslaan. Daar zou het personeel niet voor moeten bloeden. De Vries: „Er moet eerst een duidelijke toekomstvisie zijn, dan zijn we bereid mee te denken.”
Wat vindt hij terugkijkend van het besluit om te stoppen met de Passat in Emden? De Vries kent het sentiment dat dit de fabriek in de problemen zou hebben gebracht. Het personeel heeft zich na enige scepsis vol ingezet voor de transformatie, en krijgt nu dit. „Veel generaties zijn hier groot geworden met de Passat, er waren tranen toen de laatste van de band rolde. Maar als ondernemingsraad hebben we destijds ook gezegd: de toekomst is elektrisch.” En dat is nog steeds zo, zegt hij.
Lopend door de hallen wijst gids Cassiens erop dat Emden in feite de modernste locatie in het hele concern is. De productie begint met de elektrische aandrijflijn van de auto: een bedrieglijk klein systeem met stroomdraden, niet te vergelijken met het metalen buizengeweld van de brandstofmotor dat het bedrijf groot maakte. Zelden zie je de enorme transitie waar de auto-industrie voor staat duidelijker uitgebeeld.
Aan het einde van de looproute, waar de auto’s bijna af zijn, gaat plotseling het licht uit. Cassiens kijkt even verschrikt, de symboliek lijkt hem niet te ontgaan. Gelukkig blijkt het maar een pauzemoment.
Hij bedankt de deelnemers voor de aandacht. „Kom volgend jaar nog eens terug rond deze tijd. Hopelijk ziet het er dan beter uit.”