De ‘godfather’ van het wielrennen, Patrick Lefevere, rijdt met zijn ploeg ineens achter Jumbo-Visma aan

Patrick Lefevere: „Ik ben de peter van vele koerskinderen. Maar de maffiakant van een godfather, dat vind ik maar niks.”


Foto Wouter van Vooren

Interview

Wielrennen Patrick Lefevere, ploegleider van Soudal-Quickstep, moet bezig zijn aan zijn laatste jaren, maar de Vlaming wil daar weinig van weten. „Ik heb dingen meegemaakt die de meeste mensen niet gaan meemaken, al worden ze honderd.”

De patron van het mondiale wielrennen heeft zich in de Belgische kustplaats De Panne omgeven met dronken mensen. Met glazen witte wijn in hun handen staan ze op een zeiknatte woensdagmiddag te hossen in brasserie Kommilfoo, terwijl de semiklassieker Brugge-De Panne bij de mannen zich ontvouwt. ‘Laat de zon in je hart’, blèrt men mee met zanger René Schuurmans. Patrick Lefevere (68) kijkt, gezeten aan een ronde tafel, een uitgebreide lunch achter de kiezen, lachend naar het carnavaleske schouwspel.

Als hij ziet dat zijn gasten gearriveerd zijn, staat hij resoluut op, alsof hij liever niet gezien wil worden met dit dolle gezelschap, en gaat hij voor naar een glazen bijgebouw in de tuin van de brasserie. Daar zouden we rustig moeten kunnen praten. Over de succesvolle serie die de Belgische omroep VRT over hem heeft gemaakt en die wekelijks door 750.000 Vlamingen bekeken wordt, over het naderende einde van zijn lange en rijke carrière, en over zijn wielerploeg Soudal-Quickstep, die in het klassieke voorjaar nauwelijks een rol van betekenis heeft gespeeld.

Dat nuanceert hij graag meteen, hoewel hij zelf direct na het openingsweekend in zijn column in de Belgische krant Het Laatste Nieuws ook kritiek had op zijn renners. „We hebben al flink wat gewonnen [achttien koersen internationaal, in eigen land nog niets], maar we blijven een Vlaamse ploeg. En als we dan even niet goed rijden, dan is het in de pers meteen alsof de wereld vergaat. Ik ben niet tevreden. Maar we zitten pas in het eerste trimester.”


Lees ook: een analyse over het besluit van Jumbo om zich (mogelijk deels) terug te trekken uit het wielrennen

Het Nederlandse Jumbo-Visma – dat na 2024 op zoek moet naar een andere hoofdsponsor zo bleek afgelopen week – overklast de ploeg van Lefevere tot dusver op alle terreinen en is zondag ook favoriet in de Ronde van Vlaanderen. „Zij overvleugelen ons zoals wij vroeger deden”, zegt een van de machtigste mannen van de Belgische sport. „Richard [Plugge, directeur bij Jumbo-Visma] heeft dat goed gedaan. Die heeft een goede kopie gemaakt.”

Van jullie?

„Kijk, ik was eigenlijk de eerste die een ploeg samenstelde met renners van verschillende nationaliteiten – Belgen, Italianen. Dat deed ik al bij GB-MG [1992] en bij Mapei [1995] met succes. Maar uiteindelijk komt het gewoon neer op budget, we moeten niet flauw doen. Daarmee koop je renners. Soms kan je meedoen. En soms moet je passen.”

Hebben jullie zoveel minder te besteden dan Jumbo-Visma?

„De meesten liegen over hun budget. Als iedereen netjes betaalt heb ik zo’n 25 miljoen euro per jaar. Jumbo zal daar boven zitten. Daar kunnen wij niet tegenop.”

Volgens de Franse sportkrant L’Équipe had Jumbo-Visma vorig jaar ook zo’n 25 miljoen te besteden, maar Lefevere heeft al vaker te kennen gegeven dat niet te geloven.

Kijkt u soms met jaloezie naar Jumbo-Visma?

„Nee, want ik heb veel respect voor Richard. Hij heeft dit vanaf de grond opgebouwd.”

Maar u heeft toch last van die ploeg?

„Ik heb er geen last van, ik word geklopt. Maar we winnen toch nog altijd?”

Patrick Lefevere, kind van het West-Vlaamse platteland, zit bijna vier decennia in het vak. Eind jaren zeventig koerste hij een paar seizoenen zelf, op zijn erelijst staan een rit in de Vuelta, Kuurne-Brussel-Kuurne en hij won ook De Panne. Maar als ploegleider zou hij succesvoller worden. Midden in het epo-tijdperk domineerde hij met zijn cultploeg Mapei jarenlang de voorjaarsklassiekers.

Die hegemonie leverde hem in 2006 en 2007 zware dopingbeschuldigingen op. „Moordaanslagen”, noemt hij die. Zowel de Belgische politicus en voormalig judocoach Jean-Marie Dedecker, die in het verleden zaken wilde doen met Lefevere, als acht anonieme renners in Het Laatste Nieuws wisten het zeker: bij de ploeg van Lefevere zitten renners al decennia aan de verboden middelen. De beschuldigingen werden nooit bewezen en Lefevere won tot twee keer toe een rechtszaak die hij aanspande. Rechters beoordeelden de aantijgingen als ongefundeerd en in het geval van de krant als onzorgvuldig en onjuist.

Wat hebben die zaken met u gedaan?

„Ik was een ontgoocheld mens, maar won die processen. Verder ben ik een optimist. Met een goede dag neutraliseer ik alle slechte.”

Was het daarmee afgedaan?

„Nee, want ik verloor 34 miljoen euro. Ik had net getekend met Franke, een Zwitsers bedrijf in koffiemachines. Die trokken zich direct terug door die slechte publiciteit. Zoiets achtervolgt je je hele carrière. Ik ben niet gefrustreerd, niet verbitterd. Maar er blijven mensen die zeggen: waar rook is, is vuur.”

Er werd ook veel epo gebruikt in die tijd. Waarom zouden uw renners dat niet gedaan hebben?

„Ga maar eens goed kijken. Je kent al mijn collega’s die vanwege doping uit de sport verdwenen zijn. En ik ben er nog altijd. Dat is niet voor niets. Ik heb me nog nooit bemoeid met het medische. Al weet je nooit wat een halve zot in je ploeg precies wel of niet doet.”

Patrick Lefevere heeft in zijn leven wel vaker tegenslagen moeten overwinnen. „Ik heb dingen meegemaakt die de meeste mensen niet gaan meemaken, al worden ze honderd, zegt hij, inmiddels aan een glaasje witte wijn. „Ik ben twee keer dood geweest.”

Patrick Lefevere heeft sinds vorig jaar ook een vrouwenploeg.
Foto Wouter Van Vooren

Op zijn vierde krijgt hij zulke zware longproblemen dat hij er bijna aan overlijdt. Als kind wordt hij jarenlang door zijn moeder geslagen, vertelt hij in de VRT-serie Godfather van de koers. Tot hij op zijn dertiende haar arm pakt en zegt dat het genoeg is geweest. Drie jaar later raakt hij alles kwijt als het autobedrijf van zijn vader failliet gaat, en schuldeisers het ouderlijk huis en alle spullen die erin staan moeten verkopen. Hij houdt er een obsessie met geld aan over, blijkt ook uit de serie. Zijn enige angst is om ooit blut te raken. Het is een van de verklaringen voor zijn imago van harde, koele zakenman. Als hij eind veertig is, ontdekken artsen een goedaardige tumor op zijn alvleesklier. Het orgaan wordt voor een groot deel weggesneden, waardoor hij een leven lang insuline moet spuiten en diabeet wordt.

In de serie wordt duidelijk dat uw vader failliet ging omdat hij te goed van vertrouwen was. In hoeverre heeft dat u beïnvloed?

„Ik probeer ervan te leren dat je als ondernemer niet te braaf mag zijn. Maar soms denk ik: verdomme, hoe ouder ik word, hoe meer ik op mijn vader begin te lijken. Ik word milder, ben te goed. Gelukkig hebben mensen respect voor mij. Als ik in een koers van achter naar voren langs ploegleiderswagens rijd, zie ik dat meer dan de helft bij mij gewerkt of gekoerst heeft. Daar ben ik trots op. Die mensen noemen mij al jaren ‘boss’.”

In die zin is de titel van de VRT-serie goed gekozen; u bent een godfather.

„Oké, ik ben de peter van vele koerskinderen. Maar de maffiakant van een godfather, dat vind ik maar niks.”

Waarom wilde u eraan meewerken?

„Dat wilde ik niet, maar Paul de Geyter [oud-manager van Tom Boonen] vraagt er al sinds 1995 om. Hij zei: je moet iets achterlaten. Hij wil ook dat ik een boek schrijf, maar dat ga ik niet doen.”

Waarom niet?

„Ik ben te recht door zee, denk ik. Dan ga ik over lange tenen lopen.”

Zou u daar mensen mee beschadigen?

„Iedereen voelt zich tegenwoordig beschadigd. Let wel, ik heb geen moorden of verkrachtingen gezien, maar de wereld is veranderd, hè. Ik ben nu bang. Durf niet meer met een vrouw alleen te zijn.”

Niet lang nadat hij dat gezegd heeft, komen er een paar vrouwen het bijgebouw van brasserie Kommilfoo binnen. Ze zijn duidelijk beschonken en willen bij Lefevere op schoot. „Nee”, zegt hij tegen een van hen. „Ik ben aan het werk.” De vrouw in kwestie dringt aan en dan geeft Lefevere toe. „Even dan.” Lefevere poseert met haar op schoot voor de fotograaf van dienst, zijn armen om haar middel. „Pas nou op”, klinkt het lachend. „Mijn reputatie!” Die reputatie is in de wielrennerij op dit gebied niet al te goed.

Laatst was u te gast bij De Afspraak [talkshow van de VRT] en daar zei u dat vrouwen zich op glad ijs begeven omdat ze steeds vaker dronken worden. U kreeg veel kritiek.

„Je kunt je niet meer uitspreken. Ik had willen zeggen: vroeger deden vrouwen dat niet.”

Maar u snapt toch ook dat de tijden veranderen?

„Ja, maar je moet niet hypocriet zijn. Eigenlijk hebben vrouwen vandaag meer te zeggen dan mannen. Ik heb daar geen problemen mee. Luister, je kunt in deze wereld geen enkele vrouw vinden die gaat zeggen dat ik eraan zat. En toch ben ik bang.”

Waarvoor?

„Ik heb sinds vorig jaar ook een vrouwenploeg. Stel, ik verleng een contract niet. En zij zegt plots over drie jaar: die Patrick heeft drie jaar geleden aan mij geprutst. Ik kan het tegendeel dan niet bewijzen, hè. Dat bedoel ik.”

U heeft onlangs een verbintenis getekend voor vijf jaar. Waar droomt u nog van?

„Ik wil gelukkig zijn met wat ik doe en mensen die ik een kans gegeven heb, content zien zijn. Ze hoeven mij geen merci te komen zeggen. Antwoord maar met uw pedalen.”

Welke renner zou u nog graag inlijven?

Zijn ogen beginnen te glinsteren, telkens als het over Mathieu van der Poel gaat. „Mathieu, Mathieu. Wie wil die nou niet? Voor hem heb ik de hoofdprijs over. Ik denk niet dat dat gaat lukken. Maar ik geef niet op.”