N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Burgerslachtoffers Mosul Volgens Amerikaanse inlichtingen viel er in 2016 bij een Nederlandse luchtaanval in het Iraakse Mosul geen enkel burgerslachtoffer. Dit klopt niet, ontdekte NRC samen met de NOS en Nieuwsuur. Zeven burgers werden gedood, onder wie een kind van drie.
Nederlandse F-16’s hebben tijdens de luchtoorlog tegen terreurorganisatie Islamitische Staat (2014-2018) meer burgerslachtoffers gemaakt dan tot nu toe bekend was. Naast het bombardement in juni 2015 op een IS-doel in de Iraakse stad Hawija (ten minste zeventig doden), kwamen in maart 2016 zeven onschuldige burgers om bij het universiteitsterrein van Mosul, onder wie een driejarig meisje. Dat blijkt uit onderzoek van NRC, NOS en Nieuwsuur ter plekke in Irak.
Volgens informatie van het Amerikaanse leger, waarop Nederland zwaar leunt, kwamen „nul burgers” om bij deze operatie. Het onderzoek weerlegt dat.
Minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) heeft de Nederlandse betrokkenheid bij de aanval in Mosul op 22 maart 2016 bevestigd en laat onderzoek doen naar de melding van burgerslachtoffers, schrijft ze deze donderdag aan de Tweede Kamer. Nederland, destijds lid van de internationale coalitie tegen Islamitische Staat (IS), ging ervan uit dat het getroffen gebouw door IS-strijders als hoofdkwartier werd gebruikt. Ollongren laat in haar brief blijken ontevreden te zijn over de bestaande procedure voor het melden van burgerslachtoffers. Ze gaat deze laten doorlichten.
Database
Om zicht te krijgen op meer Nederlandse bombardementen met dodelijke gevolgen voor de burgerbevolking, publiceert het ministerie tevens op zijn website een omvangrijk overzicht van de uitgevoerde luchtaanvallen. In de database staan gegevens over alle ruim zeshonderd bombardementen (met bijna 2.200 bommen) die Nederland destijds boven Irak en Syrië heeft uitgevoerd.
Die informatie kan ngo’s, onafhankelijke onderzoekers en media helpen meer luchtaanvallen met gevolgen voor burgers te traceren, aldus het ministerie zelf. Het gaat om een voor iedereen doorzoekbaar overzicht met gegevens als plaats (coördinaten), datum en tijdstip van aanvallen, maar ook over de omgeving van het doelwit (bewoond gebied of niet) en de weersomstandigheden tijdens de aanval. Met dit overzicht wil Nederland internationaal vooroplopen in het tonen van meer transparantie rond het politiek gevoelige onderwerp van burgerslachtoffers.
De publicatie van de database is mede ingegeven door het feit dat de manier waarop Defensie zicht moest krijgen op burgerslachtoffers niet voldeed: sinds 2015 heeft het ministerie het natrekken van meldingen over mogelijke burgerslachtoffers uitbesteed aan de VS. Een speciale eenheid van de Amerikaanse krijgsmacht (CENTCOM) probeert aan de hand van bijvoorbeeld videobeelden en beschikbare documenten vast te stellen wat de gevolgen zijn geweest van aanvallen. Premier Rutte prees de Amerikaanse organisatie tijdens een van de Kamerdebatten over de aanval op Hawija. „Dat is een gezaghebbende club die het beste informatie kan krijgen”, zei Rutte in november 2019. Onderzoek op de grond doet CENTCOM echter niet, hetgeen heeft geleid tot foute beoordelingen, zoals in Mosul. CENTCOM zelf reageerde niet op meerdere verzoeken van NRC, NOS en Nieuwsuur om een toelichting.
Ollongren schrijft in haar Kamerbrief dat ze de bestaande meldprocedure gaat doorlichten. „Tevens heb ik opdracht gegeven te bezien of de bestaande meldstructuren bij vermoedens van burgerslachtoffers inzichtelijker en toegankelijker te maken zijn. Over de uitvoering wordt uw Kamer voor het zomerreces nader geïnformeerd.”
IS-hoofdkwartier
De op 22 maart 2016 in Mosul verwoeste woonflat ligt naast de universiteit van de stad en werd hoofdzakelijk bewoond door academici. Twee universitair medewerkers en hun vijf familieleden kwamen bij de Nederlandse aanval om het leven. Vier kinderen van een van de omgekomen docenten, op het moment van de aanval niet thuis, werden wees. De flat moest worden afgebroken. NRC, NOS en Nieuwsuur spraken met zes nabestaanden en twintig omwonenden.
Hoewel er in de vier bouwlagen tellende flat ook enige tijd gezinnen van IS-strijders woonden, vinden omwonenden het onbegrijpelijk dat het pand ooit als IS-hoofdkwartier is beoordeeld. Op basis van informatie van drones van de coalitie, die het terrein geregeld hebben geobserveerd, moet het volgens hen tevens duidelijk zijn geweest dat er in het gebied burgers verbleven. Het gebouw werd ook helemaal niet bewaakt, zoals CENTCOM stelde in zijn beoordeling, en bevond zich duidelijk in een woongebied.
Volgens de nabestaanden in Mosul was de aanval van maart 2016 niet legitiem. „Ik zie dit niet als een fout, maar als een misdaad”, zegt Zeyad Thonnoon (56), die zijn vrouw, driejarige dochter en drie leden van zijn schoonfamilie verloor door het Nederlandse bombardement. „Diegenen die deze aanval voorbereidden, uitvoerden en erbij betrokken waren, moeten de zwaarst mogelijke straf krijgen.”