‘Hoe creëren we een succesvolle aanval? Hoeveel moeten we voor een transfer betalen? En wie moeten we scouten? Floris Goes-Smit (31) zocht naar antwoorden. Hij vindt ze niet langs de lijn, maar achter de computer. Met behulp van positiedata analyseert hij professionele voetbalteams als complexe, dynamische systemen.
Als wij naar een voetbalwedstrijd kijken, zien we twee elftallen en een bal over het veld bewegen. „Ik zie 23 bewegende stipjes”, vertelt Goes-Smit. In maart promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Videocamera’s leggen alle bewegingen op het veld vast en dit levert een enorme dataset op van welk stipje zich waar op welk moment bevindt. Daar kun je allerlei variabelen uithalen.” Voorheen werd er naar simpele variabelen gekeken, zoals het aantal passes of de afgelegde afstand per speler. „We kunnen nu ook ingewikkeldere variabelen bepalen, zoals de gemiddelde positie per linie. Dat zegt een coach niets, dus we moeten de variabelen vertalen: ruimte tussen de linies.”
Door het analyseren van deze enorme datasets probeerde Goes-Smit uit te vinden hoe een team een succesvolle aanval opbouwt. Dat blijkt alles te maken hebben met het creëren van chaos. „Over het algemeen beweegt een team als één geheel, samen naar links en naar rechts. Om een goede aanval op te zetten, moet het gesynchroniseerde blok van de verdediging ondermijnd worden.” Een kort moment van chaos creëert vaak een doelpoging, tien tot vijftien seconden later. Goes-Smit maakt zulke spelprincipes meetbaar met automatische analyses. „Op tv zijn in de rust handmatige annotaties te zien, vaak van situaties rondom een doelpunt. Met automatische analyse kan je dieper op het spel ingaan en vind je dingen die je als kijker niet opvallen.” Deze live-analyses maakt Goes-Smit ook automatisch, met één à twee minuten vertraging.
Passen of dribbelen
Voor zijn promotieonderzoek is Goes-Smit drie maanden in Brazilië geweest, onder andere om les te geven over de combinatie tussen data-analyse en bewegingswetenschappen. „Het doel van het onderzoek was om de vingerafdruk van het Braziliaanse en Nederlandse voetbal te vergelijken. Beide landen zijn succesvol in het voetbal. Of althans, soms”, voegt hij er lachend aan toe. Beide elftallen creëren chaos om een aanval op te zetten, maar hoe ze dat doen hangt af van de stijl van het team. „De grootste gemene deler is dat ze iets onverwachts doen. Het wordt altijd aangenomen dat een individu meebeweegt met het geheel. Maar toch moet één speler het team verstoren om chaos teweeg te brengen. In Nederland gebeurt dat vaker door te passen, Brazilianen dribbelen juist.”
Goes-Smit heeft zelf nooit gevoetbald en werken in het profvoetbal was nooit zijn droom. Hij was als kind altijd op het hockeyveld te vinden. Hij speelde op topniveau en dat bracht een voordeel met zich mee. „Ik spreek beide talen, die van wetenschappers en die van sporters.” Ook had hij initieel
ambitie om te promoveren, maar zijn scriptie over basketbal op topniveau was een succes. Onder de voorwaarde dat het project over topsport ging, solliciteerde hij. „Als bewegingswetenschapper had ik weinig ervaring met data-analyse. In het begin heb ik vier uur per dag geprogrammeerd om dit mezelf te leren.”
De manier van onderzoek doen als bewegingswetenschapper of data-analist is anders, legt hij uit. „Bij bewegingswetenschappen leidt theorie tot een hypothese en die test je. Data-analyse werkt vanuit veel data, daar laat je allerlei modellen op los en dat leidt tot een hypothese. Eigenlijk dus precies andersom.”
Behalve aanvalstactieken heeft Goes-Smit transferwaardes onderzocht. „Een hogere waarde wordt meestal toegekend aan topscorers.” Hij trekt de vergelijking met bedrijven waarbij werknemers een bonus ontvangen als ze een grote opdracht binnenslepen. „Maar spelers die zich op de achtergrond bevinden, zijn minstens evenveel waard.” Als voorbeeld noemt hij Mats Wieffer, die afgelopen seizoen zijn debuut maakte bij Feyenoord. „Hij valt niet op bij het grote publiek, maar wel in de datasets.”
Automatische analyses kunnen ook helpen om de juiste spelers te scouten. „Het is lastig om een eerlijk oordeel te vellen over de kwaliteit van een speler. Het team heeft er namelijk veel invloed op.” Goes-Smit meet hoe vaak een speler de beste optie kiest – een veilige pass voor balbezit, of ruimte creëren.
In de praktijk passen meerdere eredivisieclubs zijn automatische analyse al volop toe. „Inmiddels heb ik van mijn onderzoek mijn werk gemaakt”, vertelt Goes-Smit. „Ik hoop dat clubs binnenkort de live-analyses meer gaan inzetten.” Sinds zijn promotie werkt hij bij het softwarebedrijf SciSports op de KNVB-campus bij Zeist. Het gebouw delen ze met bedrijfjes gericht op voetbalinnovatie, maar ook met het nationale FIFA-videogameteam. „Het Nederlands elftal komt hier regelmatig langs.” Daarvan zijn Goes-Smit en zijn collega’s natuurlijk collectief supporters. Maar hij is geen aanhanger van een specifieke club. „Actief samenwerken is toch anders dan als fan in een stadion zitten.”
Luister dit keer na de outrotune nog even door: dan hoor je de Q&A die is opgenomen met het publiek. Was je er dit keer niet bij? Niet getreurd: er komen meer opnames van Haagse Zaken waar je bij kan zijn. Houd onze kanalen in de gaten om te weten wanneer we bij jou in de buurt komen.
Terwijl de wereldeconomie langs de rand van de afgrond scheerde, gaat het in Den Haag deze week ook veel over geld, maar dan over de voorjaarsnota. De deadline voor deze update van de begroting nadert snel. En coalitiepartijen PVV, NSC, VVD en BBB zijn nog lang niet klaar met onderhandelen.
In deze Haagse Zaken, opgenomen voor live publiek in het academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen, hebben we het over die onderhandelingen. Van Lamyae Aharouay en Pim van den Dool hoor je waarom er zelfs gedoe is over de hoeveelheid geld die te verdelen is, hoe de vier partijen er maar niet in slagen om samen te werken en welk effect het gebrek aan beleid heeft op het vertrouwen van de kiezer.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Economen noemen Trumps beleid waanzin. Maar moet je de handelsoorlog wel door een economische bril bekijken? Of is dat op dit moment de verkeerde analyse?
In deze aflevering bespreken Maarten en Marike de heftigheid van de aangekondigde handelstarieven, de reacties op de beurzen en wat er (niet) klopt aan Trumps bizarre formule. Maar daarna kijken ze verder. Zijn we hier getuige van de opkomst van wat steeds vaker de ‘geo-economie’ wordt genoemd? Zullen staten de macht die ze verloren met globalisering, weer terug proberen te pakken? En betekent deze handelsoorlog de terugkeer naar een multipolaire wereldorde, met China en de Verenigde Staten als grote machthebbers? Of liggen er ook kansen voor Europa?
Deze aflevering werd opgenomen voordat Trump zijn ‘heffingenpauze’ aankondigde.
Sommige CDA’ers kunnen het nauwelijks geloven: Hein Pieper, terug bij hun partij? Pieper, lange tijd CDA’er, kort Kamerlid geweest, voorzitter van het CDA Overijssel in de tijd dat die provincie nog een CDA-bolwerk mocht heten, al met al een échte CDA’er, één van hen, was twee jaar geleden plots overgestapt naar Nieuw Sociaal Contract.
Sterker: hij had die partij helpen oprichten en werd de eerste partijvoorzitter. Hij was, zo praatten CDA’ers er in die tijd over, overgelopen naar Pieter Omtzigt, die ook al bij het CDA weg was gegaan. Zelfs toen Pieper na een klacht over een oud arbeidsgeschil opstapte als partijvoorzitter van NSC, zei hij partijlid te blijven.
Maar nu is hij dus terug bij het CDA. Hij werkte de afgelopen tijd al mee als redacteur aan Christen Democratische Verkenningen, het tijdschrift van het wetenschappelijk instituut van die partij. En hij overweegt een hernieuwd lidmaatschap, zo laat hij aan NRC weten via een woordvoerder van het CDA. Zelf wil Pieper geen toelichting geven.
Zijn terugkeer staat symbool voor wat het CDA de afgelopen maanden meemaakte. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 hield de partij vijf Kamerzetels over: een absoluut dieptepunt. Nu, anderhalf jaar later, staat de partij virtueel op zo’n 18 zetels en wordt Henri Bontenbal van alle partijleiders het best beoordeeld door kiezers.
Wat is er in het CDA gebeurd?
Twee keer Brabant
„Ik vind dit de mooiste tijd voor het CDA, ever”, zegt Henri Bontenbal. Het is eind maart, hij staat op een laag podium in een zaaltje in Roosendaal, Brabant. De aanwezigen, veel CDA’ers, maar lang niet allemaal, hebben dan al een hele tijd aandachtig naar hem geluisterd, vragen gesteld. Ze zijn ook complimenteus geweest. Hij heeft gehoord dat de energie er bij hem „vanaf spat”. Iemand heeft gezegd: „Ik ben weer tróts om CDA’er te zijn.”
Bontenbal, spijkerbroek, jasje, geen stropdas, hoort het aan, vouwt zijn handen ineen, maakt een kleine buiging.
Bijna twee jaar eerder, ook in een volle zaal in Brabant, was het Pieter Heerma die tegenover CDA’ers stond. Het kabinet-Rutte IV regeerde, verkiezingen leken ver weg en met het CDA ging het slecht. Henri Bontenbal was nog geen partijleider, maar gewoon Kamerlid.
Heerma, toen fractievoorzitter, ging het land door, alle provincies langs, om het nieuwe verhaal van het CDA te vertellen. Hij wilde het anders doen, de boel opschudden. Niet de zoveelste presentatie geven, waar de zaal dan naar moest luisteren. In plaats daarvan had hij een map samengesteld op zijn laptop, met grafieken, kaarten van Nederland die wat zeggen over hoe het met het land gaat. Over onderadvisering, woningtekort, arbeidsintensiviteit, gebruik van medicatie. Naar gelang de vragen van de zaal, haalde hij de data erbij. Hij wilde het hebben over zijn plannen voor Nederland.
Maar of de zaal dat ook wilde?
Iedere sessie eindigde steevast in vragen over gedoe in het CDA, het voortbestaan van de partij, er was ongenoegen, er waren zorgen. En dáár had Heerma geen plaatjes bij. Alles wat hij zei, leek voor de zaal niet goed genoeg.
In het Brabantse zaaltje van Bontenbal gaat het er in maart anders aan toe. Er is niemand die begint over gedoe, dat is er niet. En Bontenbal lijkt niets verkeerds te kunnen zeggen. Hij is het oneens met de meeste vragenstellers in de zaal. „Ik heb de neiging om een stukje met u mee te gaan, maar ik hoor ook een stemmetje in mijn achterhoofd dat zegt dat ik moet tegenduwen”, zegt hij dan bijvoorbeeld. Niemand die het erg lijkt te vinden. Na afloop vormt zich een lange rij: bijna iedereen wil op de foto.
Wie kent Bontenbal?
Toen Bontenbal in de zomer van 2023 werd gepresenteerd als lijsttrekker van het CDA, was het maar de vraag of die partij na de verkiezingen van november nog zou bestaan. Kiezers moesten niets van het CDA hebben, de partij werd geassocieerd met ruzie, gedoe, neergang. Was Pieter Omtzigt eerder al opgestapt, nu zou hij met een eigen partij komen. De ene na de andere CDA’er ging met hem mee. Een andere bekende CDA’er, Mona Keijzer, was premierskandidaat voor de BBB. Beiden waren drie jaar eerder nog kandidaat-lijsttrekker voor het CDA geweest, nu moesten ze niets meer van die partij hebben.
En wie wist nou wie Henri Bontenbal was?
De Rotterdammer was adviseur geweest bij een netbeheerder, en was nog maar kort klimaatwoordvoerder voor het CDA in de Tweede Kamer.
Onafwendbaar zetelverlies
In het CDA hadden ze zich neergelegd bij onafwendbare zetelverlies. In interviews noemde Bontenbal de verkiezingen een „tussenstation”, iets waar de partij even doorheen zou moeten.
„Ik weet dat ik in een underdogpositie zit, dat ik van ver moet komen”, zei hij in die tijd in NRC. „Ik denk echt dat wij terug kunnen komen.” Hij wilde de partij terug naar het midden brengen. Wat hij bedoelde: zijn voorgangers waren te rechts-conservatief geweest.
Lees ook
‘Hoeveel lijsttrekkers durven eerlijk te zijn over het verleden? Ik probeer dat’
Het CDA doet daarna twee dingen: Bontenbal is overál te zien, in talkshows, tv-programma’s, kranten. En hij krijgt ruimte om te werken aan een inhoudelijk verhaal, dat hij oefent tijdens lezingen in het hele land. Waar reageert de zaal op, en hoe dan? Bontenbal heeft het vaak over de „verantwoordelijke samenleving”, die niet alleen kan steunen op politiek of bedrijfsleven voor oplossingen, over normen en waarden. Hij houdt een reeks voordrachten onder de noemer ‘naar een fatsoenlijk land’.
Bontenbal, en daarmee het CDA, kiest daarmee voor een onderwerp dat kiezers, zo blijkt uit kiezersonderzoek, ondanks alles zijn blijven associëren met die partij: normen en waarden, gemeenschapszin.
Begin april houdt hij twee lezingen in één week. In één daarvan, de Kerdijklezing, begint hij weer over de verantwoordelijke samenleving. Hij herhaalt het pleidooi dat hij ook al deed in het zaaltje in Brabant: de overheid moet eerlijker zijn over keuzes die het maakt, en ook over dat niet alles binnen de kortste keren kan worden opgelost.
In zijn betoog klinkt nog een echo van zijn optreden in Brabant. De overheid zou zich volgens hem moeten richten op de eigen kerntaken. „Dat betekent ook dat we ons als politici moeten matigen. Want als er iets is dat de politiek niet lijkt te kunnen, is het ‘nee’ zeggen.”
De lezingen van Bontenbal worden goed bezocht, maar het zijn de nooit de grootste zalen. Ze worden maar matig teruggekeken op sociale media. Maar voor Bontenbal doet dat er niet toe, het is voor hem een manier om zijn verhaal aan te scherpen, om iets te hebben om op terug te kunnen vallen als hij zijn inbreng schrijft voor Kamerdebatten, als hij vragen moet beantwoorden voor zaaltjes en in de eerstvolgende verkiezingscampagne. Het geeft hem grond om de partij te vormen.
In januari van dit jaar neemt het CDA een nieuw standpunt in over een landelijk vuurwerkverbod. De partij was altijd tegen, maar pleit nu voor. In een verklaring op de website komen alle termen terug die Bontenbal sinds zijn aantreden belangrijk maakt in het verhaal voor het CDA: de politiek heeft de taak om „normen te stellen”, de samenleving draagt „de verantwoordelijkheid” voor een „fatsoenlijke” jaarwisseling.
Hoewel er in de partij wordt gerekend op kritische geluiden vanuit de achterban, blijven die uit.
Dat gebeurt weer als Henri Bontenbal in maart van dit jaar de deur voorzichtig op een kier zet voor gemeenschappelijke Europese schulden, om de Europese defensie te versterken. De partij is daar altijd op tegen geweest. Tot verbazing van de CDA-top lijkt het de achterban niet uit te maken dat hun partijleider het kabinet ruimte lijkt te willen geven. Het blijft nagenoeg stil.
Bontenbal boven verhaal
Dat het CDA het in de peilingen al lange tijd goed doet, zegt Peter Kanne van onderzoeksbureau Ipsos I&O, komt voor een belangrijk deel door Henri Bontenbal. Hij is de meest gewaardeerde politicus, kiezers van bijna alle partijen geven hem een voldoende.
„Meestal zeggen kiezers dat ze vanwege de inhoud op een partij stemmen”, zegt Kanne. „59 procent zegt dat bijvoorbeeld te doen vanwege de standpunten van een partij, 43 procent vanwege de ideologie.” Bij het CDA is dat aanzienlijk minder. Van de kiezers die zeggen bij de eerstvolgende Tweede Kamerverkiezingen op het CDA te zullen stemmen, zegt maar 42 procent dat te doen vanwege de standpunten, en maar 29 procent vanwege de ideologie. Maar liefst 63 procent zegt dat te willen doen vanwege Bontenbal. „Dat percentage is bij geen enkele andere partij zo hoog”, aldus Kanne.
„Bontenbal wordt geroemd omdat hij een constructieve houding heeft, vanuit de oppositie”, zegt Kanne. „Anders dan andere oppositieleiders, op links, hoor je hem niet snel zeggen dat dit kabinet moet vertrekken. Hij stelt zich constructief op, en dat wordt gewaardeerd door kiezers.”
Een opmerkelijke uitkomst van zijn kiezersonderzoek is dat ongeveer de helft van de mensen die zegt op het CDA te willen stemmen, dat doet omdat het CDA zou zorgen voor een stabiel bestuur van Nederland. „Het CDA is voor rechtse kiezers die teleurgesteld zijn in het kabinet het enige alternatief”, aldus Kanne. „Vor een deel gaan die naar coalitiepartij VVD, maar als ze het kabinet willen afstraffen, moeten ze naar het CDA. De afstand tussen die partij en de regeringspartijen is ideologisch het kleinst.”
Toch ziet Kanne ook een risico voor de christendemocraten. „Bontenbal is maar bij tweederde van de Nederlanders bekend. Zijn bekendheid onder vijftig-minners is laag, en het allerlaagst onder jongeren.” Bovendien is Bontenbal nog niet getest. Kanne vergelijkt hem met Pieter Omtzigt in de tijd dat hij net weg was gegaan bij het CDA. „Hij leek aanvankelijk niets verkeerd te kunnen doen. Tot zijn politieke tegenstanders hem begonnen uit te dagen, hij bleek veel conservatiever te zijn dan kiezers aanvankelijk dachten. Die haakten daardoor af.”
Mildheid en irritatie
In de kiezersonderzoeken van Ipsos I&O wint het CDA de meeste stemmen terug van NSC, ongeveer een derde van de mensen die in 2023 nog op de partij van Pieter Omtzigt stemde, zegt dat nu op het CDA te willen doen.
In het CDA wordt daar wisselend op gereageerd.
Voor een deel is er mildheid en begrip: sommige CDA’ers hadden jaren keihard gewerkt, in afdelingen door het hele land, maar waren genegeerd door de landelijke top. Zij werden geconfronteerd met boze kiezers, die niets snapten van waar het CDA in Den Haag mee bezig was. Ze konden dat ook steeds moeilijker uitleggen. Dat zíj wegliepen, klinkt in het CDA, was nog wel voorstelbaar.
Maar er is ook irritatie over spijtoptanten die publiekelijk afstand hadden genomen van het CDA, de partij de rug toe hadden gekeerd, toen het CDA er zó slecht voor stond dat ze dreigden te verdwijnen, die hun heil waren gaan zoeken bij BBB en NSC en dingen hadden gezegd als: ‘de christendemocratie is dáár in betere handen’.
Ook zij proosten nu weer mee op partijborrels van het CDA.