N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Criminaliteit Rotterdam werd deze zomer geteisterd door aanslagen op huizen, bijna altijd in relatie tot drugshandel. Steeds vaker worden daar jonge mannen voor geronseld.
Het is midden in de zomer, even voor half vier ’s nachts, als er vijftien kogels worden afgevuurd op een woning op de derde verdieping in Rotterdam-Noord. Buurtbewoner Toon Holl schiet wakker, stapt uit bed en stommelt naar zijn balkon aan de voorkant van zijn huis. Hij kijkt de brede straat met hoge oude bomen in. Hij ziet niks.
Een van de kogels doorboort een raam van zijn onderburen, waarachter een negenjarig meisje ligt te slapen. Nu zit er een houten plankje voor het kogelgat. „Ze komen het raam volgende week eindelijk maken”, zegt haar vader. De kogel ketste af op de binnenmuur en viel op het bed van zijn dochter. Ze vond de kogel toen ze ’s avonds in bed stapte. Haar vader legde hem in de kast en bracht ’m een paar dagen later naar het politiebureau. „Hij werd niet opgehaald.”
De man aan de deur van het huis op de derde verdieping waarvoor de kogels bedoeld lijken, zegt dat de schietpartij te maken heeft met „een familielid”. Hij wil er verder niets over kwijt. „Ik laat de politiemensen hun werk doen.” Bang is hij niet. „Je woont in Rotterdam en dan kan zoiets nu eenmaal gebeuren.”
Het was een zomer vol beschietingen en explosies in Rotterdam. Het ene na het andere huis werd onder vuur genomen, of er werd een explosief aan de deurknop bevestigd. Binnen vijf dagen in juli is het op zeven plekken in en rond de stad raak. Het heeft veel impact, vooral op de bewoners van de getroffen huizen en de buren. Mensen zijn bang dat een verdwaalde kogel henzelf of hun kinderen zal raken. Het kan zomaar raak zijn – elke nacht.
Uit een analyse van de politie, gedeeld met NRC, blijkt dat zo’n kwart van de aanslagen op Rotterdamse huizen deze zomer met elkaar te maken heeft. Het gaat om familieleden van een beroepscrimineel, die vermoedelijk niet heeft betaald voor een partij drugs, stellen bronnen binnen de opsporing. Het past in een landelijke trend: criminelen gebruiken steeds vaker zelfgemaakte explosieven om aanslagen op woningen te plegen, berichtte NRC eerder. De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb zei begin oktober dat familieleden steeds vaker het doelwit zijn van beschietingen: zo probeert een crimineel een zakenpartner te intimideren.
Dure sneakers
In Rotterdam zijn grote zorgen over de mensen die de woningen beschieten of er een explosief aan hangen, vertellen sectorhoofden van de politie Wietske Straathof en Wim Hoek. Straathof heeft de portefeuille jeugd, Hoek excessief geweld. Zij zien dat criminelen die excessief geweld gebruiken steeds jonger worden geronseld, en vrezen dat jongeren eerder vast komen te zitten in het Rotterdamse criminele milieu. Wim Hoek: „Het gaat vaak om kwetsbare jongeren voor wie het snelle geld aantrekkelijk is maar die de consequenties van hun handelen niet overzien.”
Wietske Straafhof: „Ze zijn jong en kijken naar de korte termijn. Die dure jas, sneakers of telefoon, die anderen hebben, die willen zij dus ook.”
Het gaat vaak om kwetsbare jongeren voor wie het snelle geld aantrekkelijk is
Hun zorgen worden onderbouwd door cijfers. Dit jaar was de leeftijdscategorie tot 23 jaar betrokken bij 40 procent van alle zware geweldsincidenten, zoals liquidaties en aanslagen op huizen met explosieven of automatische wapens. De afgelopen jaren schommelde dat rond de 30 procent. Dat blijkt uit de analyse die de Rotterdamse politie heeft gemaakt.
Lees ook: Na een ontploffing voor de deur moet een horecatent vaak óók nog sluiten
Het beschieten van de panden in juli gebeurde met verschillende vuurwapens; soms werden automatische wapens gebruikt, soms ook pistolen. Als explosief werd een zelfgemaakte bom, geknutseld van zwaar vuurwerk, het meest gebruikt. In 2015 waren er 67 schietincidenten in de stad, in 2022 – tot en met oktober – 116, blijkt uit cijfers van de politie. Het aantal keer dat een explosief werd gebruikt, verdubbelde ten opzichte van 2021. Betrokkenen schatten dat jongeren voor hun klus zo’n 2.000 euro ontvangen en de wapens erbij geleverd krijgen.
Het beschieten van een huis is een effectieve methode. Je vestigt de aandacht van de politie op een concurrent in de drugshandel. De kans bestaat dat de woning wordt gesloten en je tegenstander dus in de problemen komt. Dat leidt vaak tot betalingen, omdat het doelwit niet nog meer problemen wil.
Digitaal ronselen
Volgens de sectorhoofden zijn jonge mannen een aantrekkelijke doelgroep om te ronselen. „Ze worden vaak benaderd voor een specifiek onderdeel”, zegt Wietske Straathof. „Bijvoorbeeld het regelen van een vluchtauto, het beschieten van een woning of het bevestigen van een explosief in een portiek. Ze kennen de echte opdrachtgever zelden, want de contacten gaan via tussenpersonen.”
De digitale wereld speelt een grote rol, zegt ze. „Deze jongeren zijn allemaal met elkaar verbonden via sociale media – Snapchat, TikTok, Instagram, Telegram. We denken dat ze vaak zo benaderd worden.” Dat is anders dan vroeger, toen rondhangende jongeren op een pleintje werden benaderd. „Dat gebeurt ook nog. Maar telefoons hebben een groot voordeel: ronselen gaat makkelijker, sneller en anoniemer.” Het zorgt er ook voor dat de poule van jongens die bereid zijn een woning te beschieten, groter is geworden, zegt Wim Hoek. „Je kunt als crimineel jongeren uit de hele stad benaderen.” Wietske Straathof: „Groepsdruk speelt een grote rol. De een doet het, heeft daarna lekker wat te besteden. De ander denkt: ‘Dat wil ik ook!’”
Voor politiemensen is het wel een vreemde gewaarwording. Soms zitten ze na een schietpartij letterlijk achter tieners aan. Straathof: „Bij kinderen ben je nog íéts voorzichtiger. Bij een verhoor kan een van de ouders aanwezig zijn. Je laat ze minder snel overnachten in de cel.”
Hoek: „Uiteindelijk maakt het weinig uit. Je wilt ze zo snel mogelijk uit het milieu hebben.”
Iemand die eruit stapt, wordt gezien als snitch, verrader. Binnen de straatcultuur kun je niet dieper zinken
De vraag is hoe jongeren te behoeden voor de criminaliteit. Eenmaal in die wereld, is het lastig om eruit te komen – ze zijn dan gewend aan de kick en het geld. Daarnaast wordt iemand die eruit stapt, gezien als snitch, verrader. Binnen de straatcultuur kun je niet dieper zinken.
Straathof en Hoek verwachten het meest van intensieve samenwerking tussen maatschappelijke organisaties. Jongerenwerkers en wijkagenten die de doelgroep kennen, kunnen jongeren tijdig bijsturen. In een enkel geval kunnen ze op discrete wijze iemand bijstaan die in de wereld zit en eruit wil stappen. Maar dan moeten ze wel het vertrouwen van zo iemand winnen. Door jarenlange bezuinigingen op buurthuizen, wijkcentra en jongerenwerk is er minder zicht op jongeren. In Rotterdam wordt er de laatste jaren wel fors op jongerenwerk ingezet.
Straathof: „Er zijn jongerenwerkers die echt een rolmodel kunnen zijn. Soms komen ze zelf uit die wereld maar weten dat het weinig goeds brengt. Vroeg of laat komt justitie op je pad en zit je achter die dikke deur.”
Lees ook: Grote angst voor een vergisaanslag in het idyllische ‘Boef en Haag’
Vaak is het onmacht
Misschien nog wel belangrijker dan jongerenwerkers zijn de ouders, beamen Hoek en Straathof. Hoek vertelt over gezinnen waarbinnen ouders geen flauw idee hebben van wat hun kinderen uitspoken. „Sommige ouders zijn ongeïnteresseerd. Maar meestal is het geen onwil. Vaak is het onmacht. Ik zie ook ouders die twee banen hebben en lange dagen maken om alle rekeningen te kunnen betalen. Die kun je niet kwalijk nemen dat ze geen zicht hebben op hun pubers.”
Thomas Schippers, wijkagent in Rotterdam-Pendrecht, investeert veel in contacten met ouders. „Ouders, meestal de moeders, zijn de spil in een gezin. Ze zien veel. Vaak hebben ze wel het gevoel dat er iets niet klopt, maar weten ze niet waar ze heen kunnen met hun zorgen. Als ze me kennen en vertrouwen, durven ze me te bellen. Dat kan altijd.”
Hij werkt nauw samen met een groep moeders die zich verenigd hebben in de ‘Onwijze Moeders Pendrecht’. Initiatiefnemer was Roshnie Girdhari, die op het schoolplein merkte dat moeders met vragen en problemen zaten. En dat niet iedereen goed Nederlands spreekt. „Samen staan we sterker”, was Girdhari’s idee. „Moeders kunnen van elkaar leren.”
Er bleek veel animo voor de moedergroep, die nu wekelijks bij elkaar komt. Wijkagent Schippers komt meestal ook. Schippers en Girdhari nodigen soms een deskundige uit om de moeders te informeren over drugsgebruik, gameverslaving, huiselijk geweld en criminaliteit. Ook het ronselen komt aan de orde. Natuurlijk weet je als ouders niet álles van je kind, zegt Roshnie Girdhari. „Maar kijk eens wat je kind uitspookt achter de laptop. Heb je zorgen, bespreek die met je zoon of dochter. Als ze met vrienden op pad gaan, vraag door. ‘Met wie precies?’ ‘Waarheen?’ ‘Wat gaan jullie doen?’” Kijk naar de kleding en nieuwe spullen van je kind, zegt ze. „Loopt je zoon zonder bijbaantje opeens op dure sneakers, dan moeten alle alarmbellen afgaan.”
De vader van het negenjarige meisje dat een kogel door haar raam kreeg, wil zo snel mogelijk verhuizen. „We hebben urgentie aangevraagd. We hebben hier fijn gewoond, maar het voelt gewoon niet veilig meer.”
Lees ookDeze column van Arjen van Veelen over Amerikaanse toestanden in Rotterdam