N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
PersVeilig Of geweld tegen journalisten is toegenomen, is niet vast te stellen, zo concludeert een maandag verschenen rapport. Wel is duidelijk dat vooral camera- of fotojournalisten melding maken van bedreigingen.
Hét geweld tegen journalisten bestaat niet en dé dader is ook niet aan te wijzen. Een maandag gepubliceerd onderzoek van de Erasmus Universiteit naar de aard en omvang van geweld tegen en intimidatie van journalisten levert dan ook geen eenduidige methode aan om dit probleem aan te pakken.
De onderzoekers, die in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie voor Justitie en Veiligheid werkten, onderschrijven wel de vaker opgetekende vaststelling dat maatschappelijk wantrouwen tegen gezag en instituties gelijk opgaat met ressentiment tegen journalisten, zoals bijvoorbeeld te zien is aan intimidatie door tegenstanders van het coronabeleid. Sommige politici spelen daarin een rol, zo tekenen de onderzoekers op uit de mond van journalisten die ze interviewden.
Maar de hand moet ook in eigen boezem, stellen de onderzoekers. Zo stoken sommige journalisten hun online volgers op tegen andere journalisten, reden voor de onderzoekers om op te roepen tot meer bezinning. Ook willen de onderzoekers het „nut en de noodzaak van 112-journalistiek in de context van emotioneel geladen evenementen of incidenten” ter discussie stellen. Het gaat daarbij om fotografen die calamiteiten in de openbare ruimte vastleggen.
Aangiftebereidheid
De onderzoekers konden, mede door moeilijk te vergelijken onderzoeken, niet vaststellen of geweld tegen de pers afgelopen jaren is toegenomen en of het probleem in Nederland groter is dan in omliggende landen. Wel is de aandacht ervoor toegenomen na een aantal beeldbepalende incidenten en het instellen van een meldpunt, PersVeilig, een samenwerkingsverband tussen persvertegenwoordigers, politie en het Openbaar Ministerie. De onderzoekers stellen vast dat de aangiftebereidheid is toegenomen, waardoor het vergelijken met het aantal aangiftes over de tijd geen relevant beeld geeft van geweld en intimidatie van journalisten in eerdere jaren.
Het onderzoek rust onder meer op meldingen die bij PersVeilig zijn gedaan, in de periode januari 2021 tot en met september 2022. De onderzoekers spraken ook met 28 journalisten, actief in verschillende soorten verslaggeving zoals misdaad, 112-journalisten en uitgesproken publicisten.
Diverse journalisten hebben „het gevoel dat de politie hen deels als de vijand ziet, al is dat niet zo erg als in Frankrijk”, waar journalisten regelmatig doelwit zijn van bijvoorbeeld charges bij demonstraties. In Nederland bleek in de onderzochte periode bij 17 van de 412 onderzochte meldingen een politieagent degene die zich zou hebben misdragen, vijf keer een beveiliger. Een derde van de meldingen van geweld of intimidatie tegen journalisten ging over omstanders bij incidenten of demonstraties.
Bekogeling met vuurwerk
Bij 89 van de 412 meldingen is sprake van fysiek geweld: van een harde duw tot bekogeling met vuurwerk tot journalisten die worden mishandeld tijdens de uitoefening van hun werk. Bij 250 meldingen betrof het bedreigingen, die in de helft van de gevallen mondeling werden geuit. In zeventig gevallen gaat het om bedreigingen via openbare kanalen online, de rest betrof de telefoon, WhatsApp, dreigmail of -brief, of het was niet herleidbaar hoe de dreiging is gecommuniceerd.
De meeste meldingen kwamen van camera- of fotojournalisten: 40 procent. Volgens PersVeilig waren met name 112-fotografen en -camerajournalisten doelwit. Een kwart van de meldingen in 2022 (198) betrof deze categorie journalisten.
Uit een analyse van tweets gericht aan journalisten blijkt dat ongeveer 5 procent is te classificeren als haatdragend. Vaak is de haat niet specifiek gericht op de journalist, maar op bijvoorbeeld het onderwerp waarover hij twittert. Expliciete (doods)bedreigingen zaten er nauwelijks tussen, voor een deel is dat verklaarbaar omdat Twitter als beleid heeft dat die berichten worden verwijderd.
Overigens speelt 80 procent van de Twitter-interactie rondom journalisten zich af rond de meest actieve 8 procent journalisten. De vijf journalisten met de meeste interactie zijn van conservatief-rechtse dan wel rechts-radicale signatuur.
Lees ook dit artikel: Na shovelaanval op fotograaf komt de spijt