N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Proceskosten Haagse rechtbank wil dat juridische adviesbureaus geen „te hoge proceskostenvergoedingen” meer kunnen opstrijken bij boetes.
Een simpele verkeersboete van 168 euro voor te hard rijden in Gouda wordt door de rechtbank Den Haag aangegrepen om een luid politiek statement te maken. Vorige week publiceerde de rechtbank een uitspraak waarin de kantonrechter weigert om de wettelijke proceskostenvergoeding van 1.284,75 euro toe te kennen aan een snelheidsovertreder waarbij de politie een fout maakte en de verkeerde verkeersovertredingscode op de boete noteerde.
De reden? De proceskostenvergoeding zou in de zak belanden van juridisch adviesbureau Skandara dat de snelheidsovertreder op no cure no pay-basis bijstond. Kantonrechter Jim Waasdorp acht dat onverkwikkelijk. „De kantonrechter is het om principiële redenen niet met deze uitkomst eens”, schrijft hij in zijn uitspraak. „Hij kan aan de samenleving niet uitleggen dat de gemachtigde bijna 1.300 euro proceskostenvergoeding ontvangt – gemeenschapsgeld – terwijl zijn inspanningen in deze Mulderzaak gering zijn.”
Mulderzaken
Lichte verkeersovertredingen worden in justitiekringen Mulderzaken genoemd, naar Albert Mulder – eind vorige eeuw secretaris-generaal van het ministerie van Justitie. Beboete personen kunnen tegen Mulderboetes beroep aantekenen bij het Openbaar Ministerie en – indien ze geen gelijk krijgen – naar de kantonrechter stappen. Nederland telt verschillende gespecialiseerde bureaus die met slogans als „Onterechte verkeersboete? – Wij maken gratis bezwaar” online wedijveren om klanten. Ze werken op no cure no pay-basis, hun verdienmodel is dat zij de wettelijk vastgelegde proceskostenvergoeding mogen houden indien het beroep bij het OM of de rechter slaagt.
De Haagse rechtbank heeft overduidelijk genoeg van de bureaus. De „principiële uitspraak” werd deze week begeleid door een persbericht met de kop „Te hoge proceskostenvergoedingen in Mulderzaken”. In de uitspraak benoemt rechter Waasdorp zijn ruime ervaring met verkeersboetes en roept hij politiek Den Haag op tot actie. „Het is aan de wetgever om op structurele wijze een einde te maken aan de te hoge proceskostenvergoedingen.”
Ook „onderschrijft” de rechter de Kamervragen die Michiel van Nispen (SP) twee weken geleden aan minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) stelde. Naar aanleiding van het bericht dat de overheid maatregelen gaat nemen tegen hoge proceskostenvergoedingen die WOZ-bezwaarbureaus in hun zak steken, informeert Kamerlid Van Nispen of de vergoedingen in verkeerszaken wel redelijk zijn, gezien de beperkte inspanning die verkeersboetebureaus leveren.
Lees ook: Waarom wil het kabinet ‘WOZ-bureaus’ aanpakken?
Bij de Goudse boete van 168 euro vindt de rechter van niet. Daar was inderdaad de verkeerde code genoteerd: VB016 in plaats van VA016 (beide betreffen 16 kilometer te hard rijden binnen de bebouwde kom, maar bij de een is er wel en de ander geen verkeersbord). Maar volgens de rechter heeft Skandara in het beroepschrift „slechts acht volzinnen” genoteerd en tijdens de zitting „nauwelijks iets aanvullends gezegd”. De bijna 1.300 euro staat volgens de rechter niet in verhouding tot die geleverde arbeid.
Oprichter Brahim de Jong van juridisch adviesbureau Skandara, die de rechtszaak voerde, las de uitspraak met verwondering. Zeker, zijn verdienmodel is gebaseerd op toegekende proceskostenvergoedingen. „Maar die krijgen wij alleen als de overheid een fout maakt. Als de overheid geen onterechte boetes zou opleggen, hadden wij geen bestaansrecht.”
Volgens hem schetst de rechter „een eenzijdig beeld” en laat hij „zaken onbenoemd die wij die middag in de rechtszaal besproken hebben”. De Jong doelt op het besluit van de vorige minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) om in 2021 de proceskostenvergoedingen juist met veertig procent te verhogen. Dekkers doel was om overheidsinstanties te „prikkelen” zodat zij besluiten beter zouden voorbereiden en minder fouten zouden maken, met de hoop dat daardoor ook minder zaken bij de bestuursrechter belanden.
Een juridisch adviesbureau heeft geen bestaansrecht zonder onterechte boetes
En fouten worden er, zeker op verkeersboetevlak nog veel gemaakt, ziet De Jong. Klanten die bij hem aankloppen, uploaden hun verkeersboete waarna hij bij het OM het achterliggende dossier opvraagt. De jurist schat op basis van zijn eigen praktijk dat bij ongeveer 25 procent van boetedossiers fouten worden gemaakt.
Dat kunnen verkeerde boetecodes zijn zoals bij de boete van 168 euro voor 16 kilometer te hard rijden. Maar het kan ook zijn dat iemand bij een mobiele snelheidscontrole niet aan de kant wordt gezet terwijl dat wel zou moeten, dat boa’s boetes uitschrijven terwijl zij niet bevoegd zijn of dat boetes worden opgelegd terwijl er geen (waarschuwings)borden staan of die niet – zoals verplicht is – maandelijks gecontroleerd worden.
Inkomstenbron van 686 miljoen
Voor de schatkist gelden verkeersboetes als een belangrijke inkomstenbron. In 2021 werden ruim 8 miljoen boetes opgelegd, goed voor zo’n 686 miljoen euro blijkt uit cijfers van het CJIB. In zo’n 4 procent van de gevallen (336.000 keer) werd beroep aangetekend bij het OM. Bij de rechtbank werden in hetzelfde jaar 29.000 beroepszaken tegen OM-beslissingen gestart.
Lees ook: OM schendt hoorplicht burgers bij beroep tegen verkeersboetes
Ondertussen kampt het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), dat beroepen tegen verkeersboetes behandelt, al jarenlang met capaciteitsproblemen. Een gevolg is dat lang niet alle personen die tegen een verkeersboete appelleren gehoord worden, terwijl dat wél in de wet staat. NRC berichtte vorig jaar dat het CVOM in interne stukken erkent dat „in een groot aantal zaken onrechtmatig wordt gehandeld”.
Volgens De Jong van juridisch adviesbureau Skandara speelt de rechtbank Den Haag hem ten onrechte de zwarte piet toe. „Als het OM in de beroepsfase de fout in de boete had erkend, was de zaak überhaupt nooit bij de rechter beland.” In plaats van 1.300 euro bedroeg de wettelijke proceskostenvergoeding dan 400 euro.
De jurist gaat in hoger beroep. Hij vindt dat de rechtbank Den Haag „nogal onmagistratelijk en tevens onjuist” juridisch advies uitdeelt. De rechter stelt in zijn uitspraak namelijk dat „burgers mondig genoeg zijn om in een Mulderzaak zelf – dus zonder [juridisch dienstverlener, red.] – de vinger op de zere plek te leggen en hun belangen prima zelf voor het voetlicht kunnen brengen”. De Jong ziet dat anders. „Van een burger kan niet worden verwacht dat hij onder meer de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de Wegenverkeerswet en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens kent. Wij voeren ingewikkelde en tijdrovende procedures.”