N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Tijdens de verkiezingsstrijd om de Provinciale Staten de afgelopen maand leek er een bijna absoluut taboe op polariseren. Voor de gelegenheid kan dat woord in deze context worden vertaald met: ‘spreken en denken in scherpe tegenstellingen’. In een verkiezingsstrijd ligt dat voor de hand, zou je verwachten. Immers, de kiezer moet duidelijk gemaakt worden wat het verschil is tussen de diverse partijen. Zo kan hij of zij in het stemhokje beter zijn keuze maken.
Maar politici – en politieke commentatoren – gebruikten dit keer erg vaak het ‘p-woord’ om anderen eenvoudig buitenspel te zetten. Iemand die zijn standpunt helder en duidelijk uiteenzette, ‘polariseerde’ en was dus af.
Die stemming hangt al een tijdje in het land. Zie bijvoorbeeld de campagne van de onvolprezen Stichting Ideële Reclame (Sire): ‘Verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt’ – waarschuwt de slogan dreigend. En in de toelichting gaat het erom te voorkomen dat „mensen uit elkaar gedreven worden” als het gaat om stikstof, asielbeleid, het klimaat of vaccinaties.
Vaccinaties? De meesten zijn inmiddels alweer de polarisatie tussen ‘weldenkenden’ en ‘wappies’ vergeten, maar wellicht heeft de huidige overgevoeligheid wel zijn wortels in de pandemietijd.
Het werkwoord polariseren houdt verband met het zelfstandig naamwoord pool. Van Dale bespreekt de meetkundige, geologische en figuurlijke betekenissen van dit woord. Die laatste betekenis luidt „elk van twee tegengestelde richtingen of principes”. En over de spanning tussen die twee polen gaat politieke polarisatie.
Compromis
De tegenhanger van polariseren is: komen tot een compromis. Dat komt, via het middeleeuws Frans, van het Latijn en betekent een ‘wederzijdse belofte’. Dus een schikking waarbij beide tegenpolen iets toegeven. In het Nederlandse veelpartijenlandschap is het compromis de winnaar van elke verkiezing. Standpunten die in verkiezingstijd worden uitgedragen, belanden na de verkiezingsdag in de donkere kamer van de coalitievorming. Daarin maken winnende partijen afspraken om samen een bestuur te vormen. En daarvoor is het nodig dat door middel van uitruilen of afzwakken van standpunten compromissen gesloten worden.
Beide processen, polariseren en compromissen sluiten, hebben met elkaar gemeen dat ze noodzakelijk zijn in het politieke handwerk en tegelijkertijd in een slechte reuk staan. Zie het werkwoord compromitteren dat van compromis kan worden afgeleid maar een negatieve betekenis kreeg: ‘verdacht maken’.
Na de Statenverkiezingen wordt nu duidelijk dat BBB de verkiezingen in alle provincies heeft gewonnen en dat de beweging naar verwachting de grootste fractie zal hebben in de Eerste Kamer, die immers door de Provinciale Staten wordt gekozen. Echter, BBB heeft niet de absolute meerderheid en bevindt zich in de oppositie; dat wil zeggen buiten het groepje partijen dat die meerderheid wél heeft in de Tweede Kamer. Partijen die net een verkiezing achter de rug hebben, staan vaak nog in campagnestand en gaan door met polariseren. Terwijl nu de tijd van compromissen sluiten is aangebroken.