Het ‘holle’ in Raafs buik voelt zo oneindig leeg als het heelal

Recensie

Boeken

Kinderboek Raafs leven valt uit elkaar, in dit boek met subtiele zinnen en een zweem van avontuur. De kleine universums van haar personages brengt Annejan Mieras uiteindelijk vernuftig bij elkaar, ‘zodat we voelen dat we allemaal een stukje van iets groots zijn’.


Illustratie van het omslag van ‘Het kleine heelal’

Het kleine heelal – dat klinkt als het zoveelste informatieve kinderboek van André Kuipers voor toekomstige ruimtereizigers. Laat deze nieuwe titel van Annejan Mieras je echter vooral niet misleiden. Zeker, in haar derde fictieboek – dat ze niet toevallig het motto ‘in het midden van alles woont de zon’ meegaf, aan Copernicus ontleend – verwijst Mieras veelvuldig naar het heelal. Maar in dit originele en stilistisch sterke verhaal over de tegendraadse maar trouwhartige Raaf (10) die wil weten of je dezelfde blijft ‘als alles om je heen verandert’, staat dat heelal voor meer dan alleen het met sterren gevulde hemelruim.

De veranderingen waarover Raaf het heeft, liegen er niet om. Met haar moeder is ze vanwege een lekkage in hun nieuwe appartement plotsklaps verhuisd naar een smoezelige stacaravan op camping ‘Het kleine heelal’. Dat is door de wintersluiting ‘een spookdorp van ingepakte tuinmeubels en gesloten rolluiken’. Ondertussen lijkt Raafs vader met de noorderzon vertrokken. Raafs moeder houdt vol dat hij ‘oponthoud’ heeft met de sleepwagen waarop hij dankzij een vriend van bedenkelijk allooi sinds kort werkt. Maar Raaf gelooft haar niet. Oponthoud mag dan ‘onvoorspelbaar’ zijn, zoals haar moeder droogjes zegt, maar hoe lang kan het duren? Hem bellen gaat niet: Raaf is geschorst van school en haar telefoon ligt nog in de klas.

Verdwenen vader

De raadselachtigheid omtrent Raafs verdwenen vader (waarover hier niet verder kan worden uitgeweid) en de geweldige filmische setting van de camping, die Mieras inderdaad overtuigend neerzet als een op zichzelf staand klein universum, geven het verhaal een zweem van avontuur en prettige spanning. Die neemt bovendien toe wanneer Raaf de stuurse zoon van de campingeigenaar ontmoet en deze Nicolaas het ‘voor onbevoegden verboden’ campingbos in volgt. Als hij haar betrapt bij ‘zijn’ hoge jaaghut toont Mieras haar gevoel voor onderkoelde humor. Hilarisch is de scène waarin Raaf een telescoop voor een geweer aanziet en Nicolaas haar pesterig laat geloven in haar eigen fantasie.

Dat de jongen de hut tot zijn eigen sterrenwacht heeft omgebouwd, is een beetje een toeval dat het verhaalmotief net wat te dik aanzet. Maar Mieras komt ermee weg. Subtiel en in soepel lopende, mooie zinnetjes (met speelse verwijzingen naar Jan-Paul Schuttens oerknal-boek Het mysterie van niks) maakt ze Nicolaas’ fascinatie voor de kosmos volkomen invoelbaar. Net als Raaf moet hij omgaan met een groot gemis. ‘Missen is een soort heelal van binnen’, verklaart hij Raaf. Door te staren in het oneindige en vast te houden aan de regel van zijn moeder dat ‘de zon in het midden alles bij elkaar houdt’, probeert hij de samenhang der dingen te begrijpen: ‘Ik wist niet dat ik zó ver kon denken.’

Oneindige leegte

Heel knap laat Mieras ongemerkt de oneindige leegte van het heelal waaraan Nicolaas refereert samenvallen met ‘het holle’ wat in Raafs buik is gekropen sinds haar vaders verdwijning. En mooi is hoe door dit gedeelde gemis Raaf weer grip op haar ontwrichte leven krijgt. Wat ook troost: de tekening die Raaf met haar vaders oude ‘Sennelierkrijtjes voor kunstenaars’ maakt van hun vroegere huis op de Tomatenstraat, waar ze gelukkig woonde voordat ze in het nieuwe appartement trokken. Ze tekent eerst de kromme boom, dan de schommel (die ze veelzeggend leeg laat), en het tuinhek. Treffend verwoordt Mieras Raafs gedachten wanneer het meisje daadwerkelijk aan het huis begint: ‘Het grote raam beneden laat ik open om bij ons naar binnen te kijken. Ons verdwenen ons.’

Al die kleine universums van haar personages brengt Mieras uiteindelijk vernuftig bij elkaar, ‘zodat we voelen dat we allemaal een stukje van iets groots zijn’. Mieras, die met Homme en het noodgeval (2019) ook al haar literaire talent liet zien, schreef een rijk en intelligent boek dat sprankelt als de sterren waar Raaf en Nicolaas zo oprecht naar proberen te reiken.